N
Naar Gods wijs bestel,
Neem, Isrels Herder, neem ter oren;
Neem, HEER, mijn bange klacht ter oren;
Neem, o mijn volk, neem mijne leer ter oren;
Neen, dwaas, de HEER weet uw gedachten,
Neen, dwaas, uw hoop zal ras vergaan,
Neen; gij smeedt ongerechtigheden
Neig' nooit mijn hart tot kwade zaken,
Neig, o HEER, Uw gunstig' oren,
Niet ons, o HEER, niet ons, Uw naam alleen
Niets is, o Oppermajesteit,
Nochtans is God het doel van onzen lof,
Nochtans was God met hen begaan;
Nooddruftigen vergeet God niet,
Nooddruftigen zal Hij verschonen;
"Nooit klaagd' Ik 't u, indien Ik honger had,
Nu dan, o HEER, wat is 't, dat ik verwacht?
Nu moet uw tong de heid'nen noden;
Nu stap ik rustig aan;
Nu stelt God waterbeken
Nu zal ik voor de weldaân, die 'k genoot,
Voorzang
Nu zie ik Gilead, gered,
Psalm 55 : 8
Neen, gij, gij zijt het, dien ik eerde,
Dien ik, gelijk mij zelf, waardeerde,
Met wien 'k gemeenzaam placht te hand'len,
Mijn leidsman, met mij eensgezind,
Met wien ik raadpleegd', als mijn vrind,
En samen naar Gods huis mocht wand'len.
Gekoppelde kernwoorden:
• Ontrouw (van vrienden, onder lijden)