S
's HEEREN goedheid kent geen palen;
's HEEREN stem verbaast natuur;
's HEEREN stem, op 't hoogst geducht,
's HEEREN wonderstem verbreekt,
Scheld met Uw stem het wild gediert',
Schenk Uwen zegen bij Uw Woord;
Schoon hij zich op deez' aard' in wellust baadt,
Schud, daar zij dus mijn roem verkorten,
Sion, loof met dankb're stem
Sla hen en hunne prinsen, HEER,
Sla ied're zucht, mijn hart ontgleden,
Sla ik naar 't ruim der held're hemelbogen,
Sla op mijn ellenden d' ogen,
Slaap weerhieldt Gij van mijn ogen,
Smelt hen tot water, laat ze drijven;
Springt op van vreugd, verheft Zijn lof,
Sta op, o God, toon medelijden,
Sta op, o HEER, en laat den mens,
Sta op, verlos mij, HEER!
Stap ik vol moeds ten oreloge,
Stel hunnen hoogmoed perk en paal,
Stel op den HEER in alles uw betrouwen;
Stort over hen Uw gramschap uit; vertoon
Stouthartigen zijn daar beroofd;
Straks leidt men haar in statie, uit haar woning,
Psalm 29 : 5
's HEEREN stem ontbloot het woud;
Maar hij, die op God vertrouwt,
Buigt zich veilig, Hem ter eer,
Juichend in Zijn tempel neer.
't Is de HEER, Wiens wenk de stromen,
In hun woede kon betomen;
Die, in macht nooit af te meten,
Eeuwig is ten troon gezeten.
Gekoppelde kernwoorden:
• Natuurgeweld / bliksem / donder / water• Onweer
• Tempel