Her Gates will never be shut

Auteur: Bradley Jersak

De hel in onze verbeelding: tussen Inferno en Infernalisme

Dit artikel onderzoekt drie christelijke visies op de hel en pleit, met oog voor Schrift, traditie en theologische integriteit, voor een nederige maar vaste hoop dat Gods liefde uiteindelijk sterker blijkt dan oordeel.

“Door mij de weg naar de lijdende stad,
Door mij de weg naar de eeuwige pijn,
Door mij de weg die loopt tussen de verlorenen.
Rechtvaardigheid drong aan bij mijn verheven kunstenaar;
mijn maker was goddelijke autoriteit,
de hoogste wijsheid en de oerliefde.
Voor mij werden niets dan eeuwige dingen gemaakt,
en ik blijf eeuwig bestaan.
Laat elke hoop varen, u die hier binnentreedt.”

— Dante Alighieri, Inferno, Canto 3

Wanneer Dante’s Inferno vandaag opnieuw geschreven zou worden, zou hij zijn beelden herkend zien in onze cultuur, religie en populaire verbeelding. De westerse psyche ademt nog steeds zwavel, vuur en eeuwige verdoemenis. Middeleeuwse schilderijen van martelingen zijn vervangen door CGI-effecten, maar de voorstelling is onveranderd: hel als een plaats van voortdurende angst, pijn en verlatenheid. Films als Jacob’s Ladder (1990) of What Dreams May Come (1998), stripreeksen zoals Hellboy, en games als Dante’s Inferno recyclen de oude beelden met nieuwe technologie. Zelfs de “Dante’s Inferno Test” – een online quiz waarin je ontdekt in welk niveau van de hel jij zou terechtkomen – houdt de mythe levend. De hel is niet alleen theologisch erfgoed, maar ook consumptieartikel. Zelfs hete kippenvleugels kunnen haar naam dragen.

En Dante? Die zou zich wellicht afvragen: is de hel nog steeds een plaats, of is ze een staat, of misschien zelfs een merk?

Andere tradities, vergelijkbare vuren

De westerse traditie bezit geen monopolie op nachtmerries van het hiernamaals. In het taoïsme en boeddhisme komen we het concept van Diyu tegen: een gelaagd doolhof van martelkamers waar zielen hun zonden boeten. De hindoeïstische Narakas kennen vuur, kokende olie en folterinstrumenten om karma tussen incarnaties recht te zetten.

De islamitische traditie is niet minder expliciet. In Soera 22 wordt de hel beschreven met beelden die zelfs Dante’s verbeelding overtreffen:

“Voor de ongelovigen zijn vurige kledingstukken gereedgemaakt; gloeiend water zal over hun hoofden worden uitgegoten, dat hun huid en ingewanden doet smelten. En ijzeren staven zullen op hen neerkomen.” (Soera 22:19-22)

Dit soort teksten wordt vaak letterlijk gelezen, maar hun gemeenschappelijke boodschap is universeel: de mens zal verantwoording moeten afleggen. De hel als plaats van zuivering, straf of kwelling – het is een motief dat religies over de hele wereld delen.

De moderne reactie: atheïstisch verzet

In de twintigste en eenentwintigste eeuw hebben ‘nieuwe atheïsten’ als Christopher Hitchens, Richard Dawkins en Bill Maher dit religieuze erfgoed fel bekritiseerd. In hun ogen is het idee van een eeuwige hel niet alleen irrationeel, maar ook moreel verwerpelijk – een projectie van menselijke wraakzucht op een goddelijk canvas. Hun atheïsme is dan ook vaak niet slechts ontkenning, maar ook verzet tegen het beeld van een god die straffen instelt die geen einde kennen.

Toch is het religieuze beeld van de hel krachtig. Het heeft niet alleen overleefd, maar is meegegroeid met onze technologie, onze psychologie, en onze cultuur.

Mijn eigen verhaal: van angst naar zoeken

Mijn eerste aanraking met de hel was niet via Dante of de Koran, maar via het evangelicale zomerkamp. Als gevoelig jongetje kreeg ik daar – tussen het roosteren van marshmallows en het zingen van geestelijke liederen – de boodschap mee dat ik veilig was, zolang ik maar het zondaarsgebed had gebeden. Maar wat als ik dat niet had gedaan? Wat als mijn neven, nichten, vrienden dat ook niet hadden gedaan?

Het idee dat God hen zou straffen met eeuwige marteling – met vuur, gillen, duisternis – was voor mij ondraaglijk. Maar ik kreeg ook te horen dat ik hen moest waarschuwen. Het lot van anderen kon op mijn geweten komen rusten. “Hun bloed zal Ik van uw hand eisen,” citeerde men uit Ezechiël 33:6.

En zo groeide ik op als een kleine infernalist. De opdracht was helder: red anderen uit het vuur (Judas 1:23), wees radicaal, wees waakzaam.

Maar onder die schijnbare zekerheid lag een diepe angst. Niet alleen angst voor de hel, maar ook voor een God die mijn geliefden zou kunnen verliezen. Of erger: verwerpen.

Drie visies op de hel: infernalisme, annihilationisme en universalisme

De evangelische wereld waarin ik opgroeide kende nauwelijks alternatieven voor het infernalisme. De hel was er gewoon – een onbetwiste realiteit die moest worden geaccepteerd, gepreekt, gevreesd. Toch ontdekte ik later dat de christelijke traditie rijker is dan die ene interpretatie. Er zijn drie hoofdvisies, elk diep geworteld in de Schrift en de geschiedenis van de kerk.

1. Infernalisme – eeuwige, bewuste straf

Het infernalisme stelt dat degenen die in dit leven Gods redding afwijzen, na het oordeel voor eeuwig en bewust gestraft zullen worden. Dit kan letterlijk vuur betekenen, zoals in veel middeleeuwse voorstellingen, maar ook een geestelijke toestand van scheiding, verlatenheid, of voortdurende berouw.

Deze visie baseert zich op teksten zoals:

  • Mattheüs 25:46: “En dezen zullen gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven.”
  • Lucas 16:23-26: De rijke man die in het dodenrijk in pijn verkeert, en tussen hem en de arme Lazarus gaapt een onoverbrugbare kloof.
  • Openbaring 14:11: “De rook van hun pijniging stijgt op tot in alle eeuwigheid.”

Infernalisten menen dat rechtvaardigheid vraagt om vergelding. God is niet alleen liefdevol, maar ook heilig. Hij duldt geen zonde. Zoals Augustinus en Thomas van Aquino benadrukten: de vreugde van de rechtvaardigen in de hemel wordt zelfs verdiept door het besef dat Gods gerechtigheid over de goddelozen triomfeert.

Toch roept dit grote vragen op. Hoe kan tijdelijke schuld leiden tot een oneindige straf? Is eeuwige kwelling te rijmen met Gods liefde? En wat doet het psychologisch met gelovigen die moeten geloven dat hun geliefden voor eeuwig verloren zijn?

2. Annihilationisme – het einde van bestaan

Het annihilationisme – ook wel ‘voorwaardelijke onsterfelijkheid’ genoemd – stelt dat de zondaar uiteindelijk volledig wordt vernietigd. Na het oordeel zullen zij niet eeuwig lijden, maar ophouden te bestaan. De ‘tweede dood’ (Openb. 21:8) is letterlijk een einde aan leven, bewustzijn en bestaan.

Bijbelse steun vinden annihilationisten onder meer in:

  • Johannes 3:16: “…opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat, maar eeuwig leven heeft.”
  • Mattheüs 10:28: “Vreest veeleer Hem die én ziel én lichaam kan verderven in de hel.”
  • Psalm 37:10: “Nog een korte tijd, en de goddeloze zal er niet meer zijn…”
  • Maleachi 4:1-3: “…zij zullen zijn als stoppels. De dag zal hen verbranden… jullie zullen hen vertrappen, want zij zullen as onder uw voetzolen zijn.”

Deze benadering erkent het oordeel als reëel en ernstig, maar stelt dat eeuwige bewustzijnsfoltering onverenigbaar is met Gods karakter. Een God van liefde zou rechtvaardig straffen, maar niet eindeloos kwellen. Vergelding moet proportioneel zijn.

Voor veel mensen is deze visie bevrijdend. Ze doet recht aan Gods gerechtigheid zonder Hem tot sadist te maken. Maar critici vragen zich af: waarom spreekt de Bijbel dan tóch over eeuwige straf? Is vernietiging niet te mild voor morele wandaden?

3. Universalisme – hoop op alverzoening

Het universalisme komt in veel vormen voor. Sommigen verwerpen het bestaan van de hel volledig; anderen geloven dat er wél een hel is, maar dat deze tijdelijk is en gericht op loutering, niet op vergelding.

Deze tweede vorm – hoopvol universalisme – vindt wortels bij vroege kerkvaders zoals Origenes en Gregorius van Nyssa. Zij zagen het vuur als reinigend, niet straffend. Uiteindelijk zou iedere ziel, na correctie en zuivering, verzoend worden met God.

Belangrijke bijbelteksten voor deze visie zijn:

  • 1 Timotheüs 2:4: “God wil dat alle mensen behouden worden.”
  • Kolossenzen 1:20: “…en door Hem alle dingen met Zich te verzoenen… hetzij wat op de aarde, hetzij wat in de hemel is.”
  • 1 Korintiërs 15:22,28: “Zoals allen in Adam sterven, zo zullen ook allen in Christus levend gemaakt worden… opdat God alles in allen zij.”

In deze visie is het oordeel reëel, maar niet definitief. Oordeel is gericht op herstel, niet op wraak. God blijft zoeken, totdat Hij vindt (Lucas 15). Zoals een herder zijn schapen zoekt, zo zal God ook de verloren mens blijven achtervolgen – zelfs over de dood heen.

Een voorbeeld: de profeet Jona predikt oordeel over Ninevé (“nog veertig dagen…”), maar God trekt zijn oordeel in zodra de stad zich bekeert. Als zelfs aangekondigd oordeel herroepbaar blijkt, waarom dan niet ook het eeuwig oordeel?

Critici van het universalisme vrezen dat het moreel gezag ondermijnt. Als uiteindelijk toch iedereen gered wordt, waarom zou men zich dan nog bekeren, of goed leven? Maar universalisten antwoorden dat ware bekering voortkomt uit liefde, niet uit angst. Hoop is niet vrijblijvend; zij stelt het hart open voor de Geest.

Theologische onderstroom: wat zit eronder?

Onze visie op de hel komt zelden voort uit exegese alleen. Ze is vaak geworteld in diepere aannames over wie God is, wat het kruis betekent, hoe we de Bijbel lezen, en wat wij – bewust of onbewust – verlangen of vrezen.

1. Godsbeeld: liefde en gerechtigheid in balans?

Is God primair een heilige rechter of een barmhartige vader? Moet Hij zonden straffen omdat Zijn gerechtigheid dat vereist? Of is Hij vrij om te vergeven, omdat Zijn liefde daarin ligt?

Wie het infernalisme omarmt, benadrukt dat Gods heiligheid geen gemeenschap met zonde verdraagt. Zijn gerechtigheid vereist vergelding. De hel is dan geen wreedheid, maar een noodzakelijke uitdrukking van Gods karakter.

Annihilationisten erkennen Gods rechtvaardigheid, maar voegen toe dat eindeloze kwelling disproportioneel is. God straft, maar niet buiten proportie. Hij wist uit wat zich blijvend tegen Hem keert.

Universalisten vertrekken vanuit de liefde van God als het diepste wezen van zijn karakter. Liefde straft niet eindeloos. Ze gelooft, hoopt en zoekt – totdat ze vindt. Als God almachtig én liefdevol is, zal Hij zijn schepping niet voorgoed laten breken.

“Is God absoluut benaderbaar (Hebreeën 4:16) of onbenaderbaar in licht dat niemand nadert (1 Timotheüs 6:16)?” — dit spanningsveld doorkruist al onze theologie.

2. Het kruis: betaling of openbaring?

Ook onze visie op de hel hangt samen met hoe wij de kruisdood van Jezus verstaan.

  • Straft God in Jezus de zonde – als plaatsvervanger van de mens?
  • Of openbaart Jezus aan het kruis hoe de mens Gods liefde afwijst?

In het eerste model (klassieke verzoeningsleer) redt het kruis ons van Gods toorn. In het tweede (moral influence / Christus Victor), redt Christus ons van zonde, dood en leugen. Het kruis wordt dan geen afrekening, maar een onthulling van Gods radicale liefde.

Wie het eerste model aanhangt, ziet de hel als noodzakelijke tegenhanger van het kruis: zonder straf geen verzoening. Maar wie het tweede volgt, kan zeggen: het kruis toont dat liefde zich offert, niet dat God bloed eist. Dan wordt de hel niet langer gezien als noodzakelijke straf, maar als datgene waarvan God ons wil redden – uit liefde.

3. Hermeneutiek: letterlijk of literair?

De wijze waarop wij de Bijbel lezen bepaalt in hoge mate hoe wij over de hel denken. Wie infernalistisch leest, legt teksten letterlijk uit: eeuwig is eeuwig, vuur is vuur, oordeel is onherroepelijk.

Maar anderen wijzen op het poëtische, profetische en apocalyptische karakter van veel hel-teksten. Ze vragen: spreekt de Bijbel werkelijk in juridische termen, of juist in beelden? Zijn teksten als “eeuwige straf” letterlijk te nemen, of symboliseren ze iets groters, iets anders?

Een voorbeeld: “eeuwig vuur” (aionios pur) kan ook betekenen: vuur uit de eeuw (zoals Sodom), of vuur met eeuwige consequenties, niet noodzakelijk eindeloos in duur. Zelfs Augustinus worstelde met de precieze betekenis van aionios (eeuwig).

Een theologie die ruimte geeft aan literaire gevoeligheid, zal voorzichtig zijn met het absolutiseren van symbolen. Vuur, duisternis, tandengeknars – ze kunnen allemaal metaforen zijn voor spirituele werkelijkheden die wij nog niet volledig begrijpen.

4. Onze eigen motivatie: angst of verlangen?

Theologie is zelden neutraal. Onze verlangens, angsten en ervaring kleuren hoe wij denken over de hel.

  • Sommigen moeten wel in de hel geloven, anders klopt hun wereldbeeld niet meer.
  • Anderen kunnen er niet in geloven, omdat het hun geweten geweld aandoet.
  • Weer anderen hopen op redding voor allen, maar durven het niet zeker te zeggen.

De eerlijkste vraag is misschien: waarom willen we dat de hel wél of niet bestaat?

Heeft de kerk de hel nodig om mensen in het gareel te houden? Om urgentie te creëren? Of kunnen we ook zó spreken over zonde en verlossing dat mensen zich echt aangesproken voelen – zonder eeuwig dreigement?

De kracht van hoop: geen veronderstelling, maar een opdracht

Als we alle visies op de hel serieus nemen – met hun bijbelse wortels en theologische implicaties – dan blijft één ding duidelijk: we kunnen niet alles zeker weten. De Schrift is geen systematisch handboek. Ze laat stemmen horen die elkaar aanvullen, uitdagen, in evenwicht houden.

Sommige teksten spreken over vuur en verdoemenis. Andere over verzoening van alle dingen. Sommige laten de poort van de stad sluiten. Andere – zoals Openbaring 21:25 – zeggen: “Haar poorten zullen overdag nooit gesloten worden.” En er zal geen nacht zijn.

De nederigheid van hoop

De kerkvaders die over de alverzoening schreven, deden dat zelden met zekerheid. Ze spraken in termen van hoop. Origenes, Gregorius van Nyssa, Isaac de Syriër – zij geloofden in de kracht van Gods liefde, maar erkenden tegelijk de vrijheid van de mens.

Ook hedendaagse stemmen, zoals Hans Urs von Balthasar en Jürgen Moltmann, pleiten voor een theologie van nederige hoop. Niet: “Iedereen wordt sowieso gered.” Maar wel: “Wij mogen hopen dat God zijn schepping niet laat varen.”

Von Balthasar:

“Niemand mag zeggen dat hij zeker weet dat allen gered zullen worden. Maar niemand mag ook zeggen dat hij zeker weet dat sommigen verloren gaan.”

Moltmann vult aan:

“De liefde hoopt alles (1 Korintiërs 13:7). En dat is geen romantisch gebaar, maar een eschatologische belijdenis.”

De poorten staan open

De laatste hoofdstukken van de Bijbel – Openbaring 21 en 22 – schilderen het visioen van het Nieuwe Jeruzalem. De stad van God, waar geen tempel meer nodig is, want God zelf woont er. De rivier van het leven stroomt vrijuit. De bladeren van de boom zijn tot genezing van de volken. En: de poorten zullen nooit gesloten zijn.

Wat betekent dat, theologisch gezien? Als de poorten nooit gesloten zijn, betekent dat dat de toegang tot God open blijft? Zelfs na het oordeel? Zelfs voor wie buiten bleef? Voor sommigen symboliseert dit visioen een uitnodiging die nooit ophoudt. Een hoop dat het oordeel niet het laatste woord is, maar een doorgang naar loutering, herstel, verzoening.

Liefde hoopt alle dingen

De vraag is dus niet: “Zal iedereen gered worden?” Want dat weten we niet.

De vraag is: “Wat vraagt de liefde van ons?”

En het antwoord is: liefde hoopt. Niet als zwakte, maar als trouw. Niet als naïviteit, maar als vertrouwen in de diepte van Gods karakter. De liefde bidt: “Heer, ontferm U.” De liefde preekt: “Kom, laat je verzoenen.” De liefde durft te hopen – zelfs waar het oordeel nog dreigt – dat Gods genade sterker is dan de dood.

“Zullen het werkelijk alle mensen zijn die zich laten verzoenen? Geen theologie of profetie kan deze vraag beantwoorden, maar de liefde hoopt alle dingen.” — H.-J. Lauter

Tot slot

Dit boek probeert niet om één visie definitief te maken. Het wil ruimte maken voor eerlijke theologie, geworteld in de Schrift, gevoed door de traditie, en doordrenkt van hoop.

  • Ja, er is oordeel. De Schrift laat daar geen twijfel over bestaan
  • Ja, er is vrijheid. De mens kan Gods liefde afwijzen.
  • Maar ook: ja, God is liefde. En Zijn liefde zoekt, draagt, vergeeft, herstelt.

Daarom eindigen we niet met zekerheid, maar met vertrouwen. Niet met een stelling, maar met een gebed:

“Moge Gods liefde – die alle verstand te boven gaat – ons hart vervullen met hoop. En mogen wij leven als mensen van het licht, opdat de poorten van het nieuwe Jeruzalem voor velen geopend blijven.

Bestellen

Bestel het boek 'Her Gates Will Never Be Shut' - Hell, Hope, and the New Jerusalem via Bol.com.