G
Gebed (2 Uw Naam worde geheiligd)
Gebed (6 Vergeef ons onze schulden...)
Gebed (7 Leid ons niet in verzoeking...)
Gebed (8 Want Uw is het Koninkrijk...)
Gebed (dat God Zijn naam en kracht verheerlijke)
Gebed (in angst en nood) / benauwdheid
Gebed (in tijden van hooggaand zedenbederf)
Gebed (om bewaring op den weg der godsvrucht)
Gebed (om versterking in godsvrucht)
Gebed (om vrij te zijn van wereldsgezindheid)
Geboden (Hoe wij gezind moeten zijn t.a.v. Gods -)
Geloofsbelijdenis - belijdenis doen
Geween (door gejuich vervangen)
God is een Schild en Schuilplaats
Godsverheerlijking (Blijmoedige en volstandige -)
Goede vrijdag - lijden van Jezus
Goede werken | Vruchten van de Geest
Gebed (in doodsnood)
Psalm 6 : 1
O HEER', Gij zijt welda - - dig;
Straf mij niet ongenadig
In Uwen toornegloed,
Ai, matig Uw kastijden;
Sla mij met medelijden,
Gelijk een vader doet.
Samenzang Psalm 6 Tekst en beeld Psalm 6
Gekoppelde kernwoorden
Zonde belijden - schuldbelijdenis
Gebed (in doodsnood)
Gebed in doodsnood is een intense en oprechte roep tot God in tijden van extreme angst, lijden of naderende dood. De Bijbel laat zien dat dit gebed niet alleen een uiting is van wanhoop, maar ook van vertrouwen in Gods aanwezigheid en redding. Het weerspiegelt een diep besef van afhankelijkheid van God en de hoop op Zijn verlossing, zowel in dit leven als in de eeuwigheid.
Bijbelse achtergrond
-
Oude Testament:
- David roept in doodsnood tot God in Psalm 18:5-7: "De banden van de dood hadden mij omgeven, de stromen van verderf hadden mij verschrikt [...] Ik riep de HEERE aan, en ik riep tot mijn God; Hij hoorde mijn stem." Dit gebed toont Gods bereidheid om te antwoorden in het uur van nood.
- Jona bidt uit de buik van de vis, terwijl hij zich in een situatie van uiterste doodsnood bevindt: "Toen mijn ziel in mij wegkwijnde, dacht ik aan de HEERE, en mijn gebed kwam tot U, in Uw heilige tempel" (Jona 2:8).
-
Nieuwe Testament:
- Jezus zelf bidt in doodsnood in de hof van Getsemane: "Mijn ziel is zeer bedroefd, tot de dood toe [...] Mijn Vader, als het mogelijk is, laat deze drinkbeker aan Mij voorbijgaan; maar niet zoals Ik wil, maar zoals U wilt" (Mattheüs 26:38-39). Dit gebed toont Zijn worsteling, maar ook Zijn overgave aan Gods wil.
- Aan het kruis bidt Jezus: "Vader, in Uw handen beveel Ik Mijn geest" (Lukas 23:46). Hiermee getuigt Hij van Zijn vertrouwen in de Vader, zelfs in de dood.
Gereformeerde traditie
De Heidelberger Catechismus (Zondag 1) biedt troost in doodsnood door te wijzen op de zekerheid dat wij in leven en sterven aan Christus toebehoren. Dit vertrouwen geeft de gelovige moed om zelfs in de dood Gods nabijheid te ervaren.
De Dordtse Leerregels (Hoofdstuk 5, Artikel 5) leren dat God Zijn kinderen zelfs in de zwaarste beproevingen en angsten nabij blijft door Zijn Geest, zodat zij niet wanhopen, maar in Hem blijven rusten.
Wat zeggen Matthew Henry en Kohlbrugge?
Matthew Henry beschrijft gebed in doodsnood als een moment waarop de ziel zich volledig richt op God. Hij benadrukt dat een oprecht gebed, zelfs in de laatste ogenblikken, gehoord wordt en dat dit gebed vrede kan brengen, zoals bij de moordenaar aan het kruis (Lukas 23:42-43).
Kohlbrugge benadrukt dat doodsnood ons confronteert met onze totale afhankelijkheid van Gods genade. Hij ziet in doodsnood een diepere kans om Gods verlossing te ervaren, wetend dat zelfs de dood ons niet kan scheiden van Zijn liefde.
Geestelijke betekenis
Gebed in doodsnood is zowel een roep om hulp als een getuigenis van geloof. Het erkent de realiteit van menselijke kwetsbaarheid, maar ook de hoop die ligt in Gods macht over de dood. Psalm 23:4 biedt diepe troost: "Zelfs al ga ik door een dal van diepe duisternis, ik vrees geen kwaad, want U bent met mij."
Dit gebed is een gelegenheid om ons leven en onze eeuwige toekomst in Gods handen te leggen. Het herinnert eraan dat Christus zelf de dood heeft overwonnen en ons belooft dat wie in Hem gelooft, eeuwig zal leven (Johannes 11:25-26).
Gebed in doodsnood biedt ook troost voor de levenden. Het is een getuigenis van vertrouwen in God, zelfs in het aangezicht van de dood, en een herinnering aan de hoop op de opstanding en het eeuwige leven in Christus. Zoals Paulus schrijft in Romeinen 8:38-39: "Want ik ben ervan overtuigd dat [...] noch dood noch leven [...] ons zal kunnen scheiden van de liefde van God, die er is in Christus Jezus, onze Heere."









