Psalm 149

Vers 1
Looft, looft den HEER, dien, onbedwongen,
Een nieuw gezang zij toegezongen,
In 't midden Zijner gunstelingen,
Die Hem ter ere zingen.
Dat Israël, met blijden klank,
Zijn milden Schepper loov' en dank';
Dat Sions kroost, met lofgejuich,
Zich voor zijn Koning buig'. 

Vers 2
Laat d' ijverige tempelreien
Op fluiten 's Hoogsten naam verbreien;
Hun psalmgezangen vrolijk paren,
Met trommelen en snaren;
Nu God met lust Zijn ogen slaat
Op Jacobs uitverkoren zaad;
Zachtmoedigen Zijn gunst betoont,
En hen met heil bekroont. 

Vers 3
Op 't heug'lijkst zien Zijn gunstgenoten,
Door 't heilsieraad, hun eer vergroten;
Dies mogen zij van blijdschap springen,
En op hun legers zingen.
Het lied, gewijd aan 's HEEREN lof,
Die hoger rijst dan 't hemelhof,
Vervult hun keel, hun hand aanvaardt
Een scherp tweesnijdend zwaard. 

Vers 4
Dus wil d' Almachtig', op hun smeken,
Door hen zich aan de heid'nen wreken;
Door hen de wreev'le volken straffen,
Elk loon naar werk verschaffen;
Hun koningen in ketens slaan;
Hun groten doen in boeien gaan,
En 't recht, gelijk 't beschreven staat,
Volvoeren naar Zijn raad. 

Vers 5
Zo zal de heerlijkheid der vromen
Op 't luisterrijkst te voorschijn komen;
Zo schenkt Gods goedheid hun begeren;
Lof zij den HEER der heren! 

Samenzang Psalm 149  Tekst en beeld Psalm 149

Psalm 149 zingen

Psalm 149 en jij 

SV | HSV | KJV | FR | DU | AFR | ESP

Psalm 149

1 Louez l'Éternel! Chantez à l'Éternel un cantique nouveau! Chantez ses louanges dans l'assemblée des fidèles!

2 Qu'Israël se réjouisse en celui qui l'a créé! Que les fils de Sion soient dans l'allégresse à cause de leur roi!

3 Qu'ils louent son nom avec des danses, Qu'ils le célèbrent avec le tambourin et la harpe!

4 Car l'Éternel prend plaisir à son peuple, Il glorifie les malheureux en les sauvant.

5 Que les fidèles triomphent dans la gloire, Qu'ils poussent des cris de joie sur leur couche!

6 Que les louanges de Dieu soient dans leur bouche, Et le glaive à deux tranchants dans leur main,

7 Pour exercer la vengeance sur les nations, Pour châtier les peuples,

8 Pour lier leurs rois avec des chaînes Et leurs grands avec des ceps de fer,

9 Pour exécuter contre eux le jugement qui est écrit! C'est une gloire pour tous ses fidèles. Louez l'Éternel!