Psalm 4

Vers 1
Wil mij, wanneer ik roep, verhoren,
O God, die mijne rechtzaak redt!
Gij hebt in angst mij hulp beschoren,
En mij doen gaan in ruime sporen;
Betoon genâ; hoor mijn gebed.
Wat moogt gij, mannen, toch beginnen?
Zal steeds tot schande zijn mijn eer?
Zult gij dan d' ijdelheid beminnen;
En, t' enemaal beroofd van zinnen,
De leugen zoeken, keer op keer? 

Vers 2
Herinnert u, gij roekelozen,
Dat zich de HEER een gunstgenoot
Heeft afgezonderd en verkozen.
Hij doet mij nooit van schaamte blozen,
Die, als ik riep, mij bijstand bood.
Zijt gij beroerd, ontsteld, verlegen,
Zo zondigt niet; verzaakt uw wil;
Spreekt in uw hart; herdenkt uw wegen,
Op 't eenzaam bedde neergezegen;
En weest in all' ontmoeting stil. 

Vers 3
Dan zult gij recht naar 't outer treden,
En off'ren God een rein gemoed,
Het offer der gerechtigheden,
En 't zuiv're reukwerk der gebeden;
Betrouwt op Hem, want Hij is goed.
Daar velen twijfelmoedig vragen:
"Wie zal ons 't goede toch doen zien?"
Doe Gij, o HEER', na 't angstig klagen,
Ons 't lieflijk licht Uws aanschijns dagen,
En wil Uw rijke gunst ons biên. 

Vers 4
Gij hebt m' in 't hart meer vreugd gegeven,
Dan and'ren smaken in een tijd,
Als zij, door aards geluk verheven,
Bij koorn en most wellustig leven,
ln hunnen overvloed verblijd.
Ik zal gerust in vrede slapen,
En liggen ongestoord ter neer;
Want Gij alleen, mijn schild en wapen,
Schoon 't onheil schijnt voor mij geschapen,
Zult mij doen zeker wonen, HEER. 

Samenzang Psalm 4  Tekst en beeld Psalm 4

Psalm 4 zingen

Psalm 3 en 4 Psalm 4 en jij 

Pelgrimeren met God

Komen tot Jezus Christus

Bidden met de Psalmen

Van slavendienst naar eredienst

Samen onderweg naar Pasen

Bijbel voor jou

Mannenbijbel

Bijbel HSV - Hardcover vrouw

Bijbel (HSV) met psalmen - met goudsnede

Vrouwenbijbel

SV | HSV | KJV | FR | DU | AFR | ESP

Psalm 4

1 To the chief Musician on Neginoth, A Psalm of David.
Hear me when I call, O God of my righteousness: thou hast enlarged me [when I was] in distress; have mercy upon me, and hear my prayer.

2 O ye sons of men, how long [will ye turn] my glory into shame? [how long] will ye love vanity, [and] seek after leasing? Selah.

3 But know that the LORD hath set apart him that is godly for himself: the LORD will hear when I call unto him.

4 Stand in awe, and sin not: commune with your own heart upon your bed, and be still. Selah.

5 Offer the sacrifices of righteousness, and put your trust in the LORD.

6 [There be] many that say, Who will shew us [any] good? LORD, lift thou up the light of thy countenance upon us.

7 Thou hast put gladness in my heart, more than in the time [that] their corn and their wine increased.

8 I will both lay me down in peace, and sleep: for thou, LORD, only makest me dwell in safety.

Sponsor:

Jongbloed Media

Bijbels met Psalmen

Bijbels Herziene Statenvertaling

Bijbels voor jongeren

Kinderbijbels

Uitgeverij Groen