Psalm 7

Vers 1
O HEER, mijn God, volzalig Wezen,
'k Betrouw op U, wien zou ik vrezen?
Red mij hulpvaardig uit den nood,
Eer mij mijn vijand breng' ter dood;
Geef mij ten roof niet in zijn handen,
Die mij, met felle leeuwetanden,
Verscheuren zou door wond op wond,
Wanneer ik geen verlosser vond. 

Vers 2
Mijn God, zo 'k immer hebb' bedreven,
Het boze stuk, mij aangewreven,
't Onkreukbaar recht ooit hebb' gefnuikt,
En een oneven schaal gebruikt,
Of kwaad voor goed hebb' toegewogen;
En mijnen vreêgenoot bedrogen;
(Hem heb ik zelfs 't gevaar ontrukt,
Die mij ten onrecht' had verdrukt;) 

Vers 3
Zo moet mijn vijand op de hielen
Mij volgen, ja geheel vernielen;
Hij roov' mijn leven en mijn eer,
En werp' mijn kroon ter aarde neer.
Sta op, o HEER, wil mij behoeden;
Uw gramschap straff' mijns vijands woeden;
Ontwaak voor mij, en keer 't geweld:
't Gericht hebt Gij zelf ingesteld. 

Vers 4
Zo zullen zich gehele scharen
Van volken om U heen vergâren
Beklim dan, boven dit gewoel,
Uw hemeltroon, Uw rechterstoel.
De HEER zal al de volken richten,
En 't onrecht voor het recht doen zwichten:
Geef dan, o HEER, dat voor elks oog
Mijn recht en vroomheid blijken moog'. 

Vers 5
Laat toch het kwaad der goddelozen
Een einde nemen, straf de bozen;
Maar sterk Uw volk, dat hulp behoeft,
Gij, die elks hart en nieren proeft.
Laat vrij voor U mijn vijand vrezen,
Voor U, rechtvaardig Opperwezen;
Bij U, mijn Bondgod, is mijn schild,
Die 't vroom gemoed behouden wilt. 

Vers 6
God, die op 't recht Zijn troon wil stichten,
God is rechtvaardig in Zijn richten.
En toont Zijn gramschap dag aan dag.
Bestrijdt de mens Zijn hoog gezag;
Blijft hij zich tegen Hem verzetten,
God zal Zijn glinst'rend wraakzwaard wetten;
Hij kromt en spant alreê Zijn boog;
En dreigt met pijlen van omhoog. 

Vers 7
God heeft de waap'nen aangegrepen,
Tot 's vijands wissen dood geslepen;
Hij legt de pijlen op hem aan;
Wie hittig woedt, zal niet bestaan.
De boze wringt en kromt de leden,
ln arbeid van onzinnigheden;
Hij gaat van dwaze moeite zwaar;
Verwacht dan, dat hij leugen baar'. 

Vers 8
Hij heeft een diepen kuil doen delven,
Maar 't was, bij d' uitkomst, voor zichzelven.
Schoon hij, met zoveel loos beleid,
Dien had tot mijn verderf bereid;
De moeite, die hij dorst verwekken,
Zal zijnen kop eerlang bedekken.
En zijnen schedel al 't geweld,
Waarmeê hij and'ren had gekweld. 

Vers 9
Ik zal het eeuwig Wezen prijzen,
Zijn recht de schuldig' eer bewijzen,
En zingen 's Allerhoogsten lof,
Met psalmen, tot in 't hemelhof. 

Samenzang Psalm 7  Tekst en beeld Psalm 7

Psalm 7 zingen

Psalm 7 en jij 

Thuis in het Woord

Houd stand! - Bijbelstudies over de wapenrusting van God

Op naar vast en zeker

Bijbels bidden voor je kinderen

Van slavendienst naar eredienst

Bijbel (HSV) met Psalmen - hardcover print

Journalbijbel

Peuterbijbel

Bijbel met Psalmen - schoolbijbel HSV

Bijbel voor jullie

SV | HSV | KJV | FR | DU | AFR | ESP

Psalm 7

1 Sigaión de David, que cantó á Jehová sobre las palabras de Cus, hijo de Benjamín. JEHOVA Dios mío, en ti he confiado: Sálvame de todos los que me persiguen, y líbrame;

2 No sea que arrebate mi alma, cual león Que despedaza, sin que haya quien libre.

3 Jehová Dios mío, si yo he hecho esto, Si hay en mis manos iniquidad;

4 Si dí mal pago al pacífico conmigo, (Hasta he libertado al que sin causa era mi enemigo;)

5 Persiga el enemigo mi alma, y alcánce la; Y pise en tierra mi vida, Y mi honra ponga en el polvo. (Selah.)

6 Levántate; oh Jehová, con tu furor; Alzate á causa de las iras de mis angustiadores, Y despierta en favor mío el juicio que mandaste.

7 Y te rodeará concurso de pueblo; Por cuyo amor vuélvete luego á levantar en alto.

8 Jehová juzgará los pueblos: Júzgame, oh Jehová, conforme á mi justicia y conforme á mi integridad.

9 Consúmase ahora la malicia de los inicuos, y establece al justo; Pues el Dios justo prueba los corazones y los riñones.

10 Mi escudo está en Dios, Que salva á los rectos de corazón.

11 Dios es el que juzga al justo: Y Dios está airado todos los días contra el impío.

12 Si no se convirtiere, él afilará su espada: Armado tiene ya su arco, y lo ha preparado.

13 Asimismo ha aparejado para él armas de muerte; Ha labrado sus saetas para los que persiguen.

14 He aquí ha tenido parto de iniquidad: Concibió trabajo, y parió mentira.

15 Pozo ha cavado, y ahondádolo; Y en la fosa que hizo caerá.

16 Su trabajo se tornará sobre su cabeza, Y su agravio descenderá sobre su mollera.

17 Alabaré yo á Jehová conforme á su justicia, Y cantaré al nombre de Jehová el Altísimo.

Sponsor:

Jongbloed Media

Bijbels met Psalmen

Bijbels Herziene Statenvertaling

Bijbels voor jongeren

Kinderbijbels

Uitgeverij Groen