Psalm 86
Vers 1
Neig, o HEER, Uw gunstig' oren,
Om mij in mijn angst te horen;
'k Ben ellendig, diep in nood,
Gans van heul en hulp ontbloot.
Hoed mijn ziel; Gij zijt almachtig,
En ik ben Uw gunst deelachtig;
O mijn God, die mij aanschouwt,
Red Uw knecht, die U vertrouwt.
Vers 2
Wie toch is, als Gij, weldadig?
Wees mij dan, o HEER, genadig;
Want mijn roepen en geklag
Klimt tot U den gansen dag.
Wil de ziel Uws knechts verblijden;
Ondersteun hem in zijn lijden;
Want ik hef mijn hart en oog,
Trouwe God, tot U omhoog.
Vers 3
HEER, door goedheid aangedreven,
Zijt Gij mild in 't schuldvergeven.
Wie U aanroept in den nood,
Vindt Uw gunst oneindig groot.
HEER, neem mijn gebed ter oren;
Wil naar mijne smeking horen;
Merk, naar Uw goedgunstigheên,
Op de stem van mijn gebeên.
Vers 4
'k Ben gewoon, in bange dagen,
Mijn benauwdheid U te klagen;
Gij toch, Die d' ellenden ziet,
Hoort mij, en verstoot mij niet.
HEER, wat goôn de heid'nen roemen,
Niemand is bij U te noemen;
Daden, als Uw grote daân,
Treft men nergens elders aan.
Vers 5
Al de heid'nen door Uw handen
Voortgebracht in alle landen,
Zullen tot U komen, HEER,
Bukken voor Uw aanschijn neer,
En Uw naam ter ere leven.
Gij zijt groot en hoog verheven;
Gij doet duizend wonderheen;
Gij zijt God, ja Gij alleen.
Vers 6
Leer mij naar Uw wil te hand'len,
'k Zal dan in Uw waarheid wand'len;
Neig mijn hart, en voeg het saâm
Tot de vrees van Uwen naam.
HEER, mijn God, ik zal U loven,
Heffen 't ganse hart naar boven;
'k Zal Uw naam en majesteit
Eren tot in eeuwigheid.
Vers 7
Want Uw goedheid, hoogst gerezen,
Hebt Gij dikwijls mij bewezen,
En mijn ziel, hoezeer verdrukt,
Uit het diepst van 't graf gerukt.
O mijn God, de trotsaards spannen
Boos te zamen met tirannen,
Tot mijn dood en zielsverdriet.
Zij ontzien Uw hoogheid niet.
Vers 8
Maar Gij, HEER, Gij zijt lankmoedig,
Zeer barmhartig, overvloedig
In genâ, die ons behoedt,
Groot van waarheid, eind'loos goed.
Wend U tot mijn ziel genadig;
Sterk Uw knecht, en geef weldadig
Ondersteuning aan den zoon
Uwer dienstmaagd, van den troon.
Vers 9
Doe een teken mij ten goede,
Dat mijn haters in hun woede
Mogen zien, hoe, tot hun spijt,
Gij mij troost, en mij bevrijdt.
SV | HSV | KJV | FR | DU | AFR | ESP
Psalm 86
1 'n Gebed van Dawid. HERE, neig u oor, verhoor my, want ek is ellendig en behoeftig.
2 Bewaar my siel, want 'n gunsgenoot is ek; U, my God, verlos u kneg wat op U vertrou.
3 Wees my genadig, o Here, want ek roep U aan die hele dag deur.
4 Verbly die siel van u kneg, want tot U, o Here, hef ek my siel op.
5 Want U, o Here, is goed en vergewensgesind en groot van goedertierenheid vir almal wat U aanroep.
6 HERE, luister na my gebed en let op die stem van my smekinge.
7 In die dag van my benoudheid roep ek U aan, want U verhoor my.
8 Daar is niemand soos U onder die gode, Here, en daar is niks soos u werke nie.
9 Al die nasies wat U gemaak het, sal kom en hulle voor u aangesig neerbuig, Here, en hulle sal u Naam eer;
10 want U is groot en doen wonders, U alleen is God.
11 Leer my, HERE, u weg: ek sal in u waarheid wandel; verenig my hart tot die vrees van u Naam.
12 Here, my God, ek wil U loof met my hele hart en u Naam vir ewig eer;
13 want u goedertierenheid is groot oor my, en U het my siel uit die doderyk diep daaronder gered.
14 o God, vermeteles het teen my opgestaan, en 'n bende tiranne soek my lewe; en hulle stel U nie voor hul oë nie.
15 Maar U, Here, is 'n barmhartige en genadige God, lankmoedig en groot van goedertierenheid en trou.
16 Wend U tot my en wees my genadig; gee u sterkte aan u kneg en verlos die seun van u diensmaagd.
17 Doen aan my 'n teken ten goede, sodat my haters dit sien en beskaamd kan staan, omdat U, o HERE, my gehelp en getroos het.