Verzen

Psalm 49 vers 7

Schoon hij zich op deez' aard' in wellust baadt,
En ieder roemt zijn weeld' en overdaad,
Hij daalt nochtans, gelijk zijn gans geslacht,
Vervreemd van God, in 's afgronds donk'ren nacht.
Gij dan, o mens, hoe waard, hoe groot in eer,
Zo gij den wil versmaadt van uwen HEER,
Dan gaat gij, als de beesten, haast verloren;
Een wis verderf is u ten lot beschoren. 

Iso-ritmischRitmisch 
M50 M60 M43 M50 M60 M64

Berijmingen / Talen

Datheen   |  Revius   |  1773   |  1967   |  GKV   |  Meeuse   |  DNP   |  Engels   |  Duits 1   |  Duits 2   |  Frans   |  Spaans   |  Afrikaans

Sponsor:

Jongbloed Media

Bijbels met Psalmen

Bijbels Herziene Statenvertaling

Bijbels voor jongeren

Kinderbijbels

Uitgeverij Groen