Psalmen
Psalm 18 vers 12
Ghy gordet my met sterckheyt om te strijden,
Ghy vellet die my haten en benijden,
Ghy hebbet neer-gebogen hare macht,
Sy zijn te niet door mijne hant gebracht.
Sy riepen wel, maer 't was voor dove ooren,
Tot God, vergeefs, want hy en wou niet hooren,
Sy zijn als stof gedreven van den wint,
Als slijck het welck men op de straten vint.