Psalm 70
Vers 1
Daal haastig ter verlossing neer,
O God, en red mij uit gevaren,
Uit angsten, die mijn ziel bezwaren;
Spoed U te mijner hulp, o HEER!
Laat allen, die mijn ziel belagen,
Beschaamd en schaamrood van mij vliên;
Laat, die met vreugd mijn rampen zien,
In hunne wensen nimmer slagen.
Vers 2
Laat allen, die, met schamp'ren spot,
Mij honen, tergen en onteren,
Hun schimp ten loon, teruggekeren;
Vergaan op Uw geducht gebod.
Laat hen, die zich tot U begeven,
Hen, die Uw heil beminnen, HEER,
Gedurig juichen tot Uw eer,
En zingen: "God zij hoog verheven!"
Vers 3
Ik ben nooddruftig, arm en naakt;
O God, mijn Helper uit ellenden!
Haast U tot mij; wil bijstand zenden;
Uw komst is 't, die mijn heil volmaakt.
Samenzang Psalm 70 Tekst en beeld Psalm 70
SV | HSV | KJV | FR | DU | AFR | ESP
Psalm 70
1 [Een] [psalm] [van] David, voor den opperzangmeester, om te doen gedenken. Haast U, o God, om mij te verlossen, o HEERE, tot mijn hulp.
2 Laat hen beschaamd en schaamrood worden, die mijn ziel zoeken; laat hen achterwaarts gedreven en te schande worden, die lust hebben aan mijn kwaad.
3 Laat hen terugkeren tot loon hunner beschaming, die daar zeggen: Ha, ha!
4 Laat in U vrolijk en verblijd zijn allen, die U zoeken; laat de liefhebbers Uws heils geduriglijk zeggen: God zij groot gemaakt!
5 Doch ik ben ellendig en nooddruftig; o God, haast U tot mij; Gij zijt mijn Hulp en mijn Bevrijder; HEERE, vertoef niet!