Psalm 131
Vers 1
Mijn hart verheft zich niet, o HEER!
Mijn ogen zijn niet hoog; 'k verkeer,
Ik wandel niet in 't geen te groot,
Te vreemd is voor Uw gunstgenoot.
Vers 2
Heb ik mijn ziel niet stil gezet,
En mij verloochend naar Uw wet,
Gelijk het pas gespeende kind
Zich stil bij zijne moeder vind?
Vers 3
Mijn ziel, die naar den vrede haakt,
En 't morrend ongenoegen wraakt,
Is in mij als een kind gespeend,
En heeft zich met Uw wil vereend.
Vers 4
Dat Isrel op den HEER vertrouw';
Zijn hoop op Gods ontferming bouw',
En stil berust' in Zijn beleid,
Van nu tot in all' eeuwigheid.
Samenzang Psalm 131 Tekst en beeld Psalm 131
![](boeken/9789088972034-Kom-in-beweging.jpeg)
![](boeken/9789088972485-Bidden-met-de-Psalmen-1.jpeg)
![](boeken/Langs-de-Via-Dolorosa-9789088972683.jpeg)
![](boeken/9789058294241-Aan-Zijn-voeten.jpeg)
![](boeken/9789088972126-De-waarheid-maakt-vrij.jpeg)
![](cds/9789033835773-Peuterbijbel.jpeg)
![](cds/Zij-Lacht-pocketbijbel.jpeg)
![](cds/9789065394989-Huisbijbel-HSV.jpeg)
![](cds/9789065394620_hardcover-blauw-schelpen.jpg)
![](cds/9789065394026-Mannenbijbel.jpeg)
SV | HSV | KJV | FR | DU | AFR | ESP
Psalm 131
1 Een lied Hammaaloth, van David. O HEERE! mijn hart is niet verheven, en mijn ogen zijn niet hoog; ook heb ik niet gewandeld in [dingen] mij te groot en te wonderlijk.
2 Zo ik mijn ziel niet heb gezet en stil gehouden, gelijk een gespeend kind bij zijn moeder! Mijn ziel is als een gespeend kind in mij.
3 Israel hope op den HEERE van nu aan tot in der eeuwigheid.