V
Van geslachte tot geslacht
Van waar de zon in 't oosten straalt,
Verbazend hof van d' Opperheer,
Verberg mij voor de listigheden
Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad,
Verbergt G', o God, Uw glansrijk aangezicht,
Verborgenheên, met diep ontzag te melden,
Vergeef mij al mijn zon - den,
Vergeef ons onze schulden, HEER;
Vergeefs op bouwen toegelegd;
Vergeefs van 's morgens vroeg geslaafd
Vergeet niet, HEER, dien onverdraagb'ren hoon,
Verhardt u niet; neemt Zijn genâ
Verhef, o God, verhef U hemelhoog,
Verheug het volk, verblijd hen allen, HEER,
Verhoog, o HEER, Uw naam en kracht;
Verhoogt, o poorten, nu den boog;
Verhoogt, o poorten, nu den boog;
Verklaar hem schuldig in 't gerichte;
Verkwik ons door een zoete rust,
Verleen ons, na genoten rust,
Verlicht ons hart, dat duister is,
Verlos mij van den leeuw, die woedt en tiert;
Verlos ons uit des bozen macht;
Verschijn nu blinkend, God der wrake;
Versmaadheid breekt en scheurt mij 't hart vanéén;
"Verstaat dit toch, vergeters van Gods wet,
Verterend vuur gaat voor Zijn aanzicht heen;
Vertrouwt op God, gij allen, die Hem vreest;
Vertrouwt, wat uw begeert' ook zij,
Vervolg ze dus van oord tot oord,
Verwerp mij niet in hoger jaren;
Verwerp mij van Uw aangezicht toch niet;
Vest op prinsen geen betrouwen,
Voer mij uit mijn gevangenis,
Voor beeldendienst zult gij u wachten:
Voor elk, die in het duister dwaalt,
Vraagt naar den HEER en Zijne sterkte,
Vreest 's HEEREN macht en dient Zijn Majesteit;
Vreest, vreest Hem t' allen tijd',