N
Naar Gods wijs bestel,
Neem, Isrels Herder, neem ter oren;
Neem, HEER, mijn bange klacht ter oren;
Neem, o mijn volk, neem mijne leer ter oren;
Neen, dwaas, de HEER weet uw gedachten,
Neen, dwaas, uw hoop zal ras vergaan,
Neen, gij, gij zijt het, dien ik eerde,
Neen; gij smeedt ongerechtigheden
Neig' nooit mijn hart tot kwade zaken,
Neig, o HEER, Uw gunstig' oren,
Niet ons, o HEER, niet ons, Uw naam alleen
Niets is, o Oppermajesteit,
Nochtans is God het doel van onzen lof,
Nochtans was God met hen begaan;
Nooddruftigen vergeet God niet,
Nooddruftigen zal Hij verschonen;
"Nooit klaagd' Ik 't u, indien Ik honger had,
Nu dan, o HEER, wat is 't, dat ik verwacht?
Nu moet uw tong de heid'nen noden;
Nu stap ik rustig aan;
Nu stelt God waterbeken
Nu zal ik voor de weldaân, die 'k genoot,
Voorzang
Nu zie ik Gilead, gered,















