Twee bevelen van Jezus: Volg mij en komt en ziet
Auteur: ds. W. Pieters
In deze negentiende jaargang behandelen we bevelen van Jezus. Hij zegt tegen Zijn volgelingen dat zij alle volken moeten maken tot discipelen of leerlingen van Hem en dat zij ze dan moeten leren alles te onderhouden wat Hij Zijn discipelen had geboden.
Wat had Jezus aan Zijn volgelingen geboden?
We gaan kijken in het evangelie dat Johannes schreef. Het eerste bevel dat we daar (hoofdstuk 1 vers 40) uit Jezus’ mond vernemen, is:
Komt en ziet!
Hij richt deze woorden tot twee leerlingen van Johannes de Doper. Johannes had Hem aangewezen en aangeprezen als het door God gegeven Lam, Dat de zonde van de wereld wegneemt.
Er gebeurde niets. Niemand reageerde.
De volgende dag wandelt Jezus daar weer en opnieuw wijst Johannes Hem aan met de woorden:
Zie, het Lam Gods.
En dán gebeurt er wat: twee discipelen horen hem dat zeggen en zij volgen Jezus. Terwijl ze Hem volgen, keert Jezus Zich om en vraagt:
Wat zoeken jullie?
Zij antwoorden:
Meester, waar woont U?
En dan zegt Jezus de woorden die ik heb vermeld:
Komt en ziet!
Wat moeten wij met dit bevel?
Moesten de apostelen ook dit bevel voorhouden aan de mensen die ze gingen dopen? En moesten dan die mensen ook dit bevel onderhouden? Ja, en ja!
Nog steeds is dit het bevel dat Jezus door Zijn knechten ons laat horen: jullie mogen en moeten tot Mij komen en jullie mogen en moeten zien waar Ik verblijf.
‘Komen tot Jezus’ wat is dat? Het is je hart leeggieten voor Hem. Hem alles vertellen en Hem smeken je Zaligmaker te zijn. De discipelen hadden een Lam nodig. Jij ook?
3 En wat is dat ‘zien’ dan? Het is in het Woord van God onderzoeken wat Hij daarin allemaal over Zijn Zoon, onze Heere Jezus, heeft verteld.
Heb je dezelfde vragen als die twee discipelen van Johannes de Doper: “Heere Jezus, waar woont U? Wie bent U, o Lam Gods? Mag ik U ontmoeten en met U spreken om U te leren kennen?”?
Of ben je er niet zo in geïnteresseerd? Kun jij je eigen boontjes wel doppen en heb je geen Zaligmaker nodig? Natuurlijk weet je wel beter, maar… wees eens eerlijk voor jezelf: kun jij niet meer gelukkig zijn zonder Hem? Laat alles buiten deze Koning je leeg?
Wat moet je nu met dit bevel doen? Opvolgen. Kom maar tot Hem in alle verdriet over je zonde, in alle gevoel van je ellende. We lezen van die twee discipelen:
Zij kwamen en zagen waar Hij woonde, en bleven die dag bij Hem.
Dat wordt niet beschreven om ons wat geschiedkundige informatie te geven, maar het is verkondiging. Johannes moest dit opschrijven voor alle eeuwen, omdat God daarmee (ook tot jou) wil zeggen: zo is het nog! Ook jij bent welkom. Ook jij mag deze Zaligmaker heel eenvoudig vragen: mag ik bij U zijn? En dan zal Hij niet zeggen: ga weg, maar dan zal Hij tegen je zeggen: jij bent bij Mij welkom, nú!
Maar heb je een hoogmoedig hart, dan pas je niet bij deze Leraar Die eens zei: “Leer van Mij dat Ik ootmoedig ben en nederig van hart.” Wat nu? Mag je nu niet komen? Moet je je eerst geschikt maken, eerst je hoogmoedige hart verootmoedigen? En hoe doe je dat dan?
Ach, heb jij zo’n last van je hoogmoedige hart en van je trotse geest en van je verwaande gedachten? Dan kun je wel proberen jezelf ootmoedig te maken, maar het zal alleen maar erger worden. Beter is om mét je verkeerde gedachten enz. tot Hem te gaan, en Hem te smeken dat Hij je hart ‘opereert’ en zacht en teer en nederig maakt.
Dit is het eerste bevel van Jezus in het evangelie naar de beschrijving van Johannes. Wat een lieflijk bevel, hè? Onze Heere is geen harde Meester. Hij is enkel liefde voor mensen (ook jonge mensen, ja: juist jonge mensen) die heilbegerig naar Hem op zoek zijn. Hij vraagt jou nu door dit nummer van De Catechisant: wat zoek je? Kom maar bij Mij, en zie Wie Ik ben en wat ik gratis geef!
'Volg Mij'
Het tweede bevel dat we in het evangelie naar Johannes uit Jezus’ mond vernemen, is: “Volg Mij!” Hij richt deze woorden tot Filippus. Deze is een plaatsgenoot van Andreas en Simon Petrus, die beiden uit Bathsaida komen. Hij is Jezus’ vierde discipel, na Johannes en de beide broers die ik net noemde.
Bethsaida ligt in Galilea, dat door Jesaja werd genoemd: Galilea der heidenen. Hier is de invloed van het Griekse denken groter dan in Judea. De naam van deze vierde discipel herinnert daar ook aan. De naam ‘Filippus’ is een Grieks woord en betekent: paardenvriend. Zo noemden dus zijn ouders dit jongetje op de dag van zijn besnijdenis…
Wat moeten wij met dit bevel?
Wanneer Jezus op het punt staat naar de hemel te gaan, zegt Hij tegen Zijn discipelen: leer de mensen die jullie tot Mijn discipelen maken, alles te onderhouden wat ik jullie heb geboden.
Wanneer we nu dit bevel van Jezus aan Filippus lezen, vragen we ons af: moesten zij dit bevel ook doorgeven aan de nieuwe discipelen uit de joden en uit de heidenen? Moeten wij dus ook Jezus volgen?
En het antwoord is: ja. Ieder mens wordt geroepen om – op de ene of op de andere manier – Jezus te volgen.
‘Jezus volgen’ wat is dat?
Het woord ‘volgen’ betekent in het Grieks niet alleen: je voeten in een bepaalde richting zetten. Het betekent ook: het gezag van iemand erkennen, je aan hem toewijden, zijn leerling of aanhanger zijn. In het Bijbelse spraakgebruik betekent het dit zelfs in de eerste plaats. We komen ook wel het letterlijk volgen tegen, zonder dat er sprake is van hartelijke verbondenheid, maar daar gaat het Jezus niet om. Nu niet (Johannes 1 vers 44) en ook niet wanneer Hij Levi roept (Markus 2 vers 14): “En voorbijgaande zag Hij Levi, de zoon van Alfeüs zitten in het tolhuis, en zei tot hem: “Volg Mij.” En hij opstaande, volgde Hem.” We moeten dus alles uit handen geven, de teugels van ons leven in Zijn handen leggen. We moeten dan ook goed weten wat we doen en niets ertussen laten komen wat het volgen verhindert. Ik denk aan de ‘rijke jongeling’ uit Mattheüs 19 vers 21: “Jezus zei tot hem: “Als gij volmaakt wilt zijn, ga heen, verkoop wat gij hebt, en geef het de armen, en gij zult een schat hebben in de hemel; en kom hierheen, volg Mij.”” Heb je dit er niet voor over, dan moet je er niet aan beginnen.
Wat kost het?
Lees wat dat betreft de woorden van Jezus in Lukas 9 vers 57-62. Daar lezen we: “En het geschiedde op de weg, toen zij reisden, dat één tot Hem zei: “Heere, ik zal U volgen, waar Gij ook heengaat.” En Jezus zei tot hem: “De vossen hebben holen en de vogels des hemels nesten; maar de Zoon des mensen heeft niet, waar Hij het hoofd neerlegt.” En Hij zei tot een ander: “Volg Mij.” Maar hij zei: “Heere, laat mij toe, dat ik heenga, en eerst mijn vader begraaf.” Maar Jezus zei tot hem: “Laat de doden hun doden begraven; maar gij, ga heen en verkondig het Koninkrijk Gods.” En ook een ander zei: “Heere, ik zal U volgen; maar laat mij eerst toe, dat ik afscheid neem van hen die in mijn huis zijn.” En Jezus zei tot hem: “Niemand die zijn hand aan de ploeg slaat, en ziet naar wat achter is, is bekwaam tot het Koninkrijk van God.””
Dit betekent, kort samengevat: álles moet aan de kant voor de roepstem van Jezus!
Wat moet je nu met dit bevel doen?
Goed overwegen of je wel alles wilt verlaten om Hem te kunnen volgen. Nee, wij hoeven niet ons huis of dorp te verlaten, maar wij moeten op een geestelijke manier alles in de steek laten om een toegewijde volgeling van de Kruiskoning te zijn. Lees Mattheüs 10 vers 38 en 16 vers 24: “Wie zijn kruis niet op zich neemt, en Mij volgt, is Mijns niet waardig” (= die past niet bij Mij). “Toen zei Jezus tot Zijn discipelen: “Als iemand achter Mij wil komen, die moet zichzelf verloochenen, en zijn kruis opnemen, en Mij volgen.””
Hoe onwillig je ook bent om dit te doen, toch levert het ontzaglijk veel op, zoals uit Johannes 8 vers 12 blijkt: “Jezus sprak tot hen: “Ik ben het licht der wereld. Wie Mij volgt, zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben.””
Lees ook Johannes 10 vers 27: “Mijn schapen horen Mijn stem, en Ik ken ze, en zij volgen Mij.”
Is dit moeilijk? Toch niet!
Herken jij Zijn stem in het Woord? O, studeer in dat Woord opdat je Zijn stem mag leren kennen.
Nog één Jezus-woord hierover: Johannes 12 vers 26: “Als iemand Mij dient, laat hem Mij volgen. En waar Ik ben, daar zal ook Mijn dienaar zijn. En als iemand Mij dient, de Vader zal hem eren.”