Wat de bijbel zegt over de jeugd (2)
Auteur: ds. W. Pieters
In het Nieuwe Testament komt het woord 'jeugd' niet voor. Waarom niet? Omdat de statenvertalers steeds kozen voor het woord 'jonkheid', dat gewoon hetzelfde betekent. Wat zegt het Nieuwe Testament over de jonge jaren? In de eerste plaats lezen we over een jonge man die zegt dat hij vanaf zijn jongste jaren de wet heeft onderhouden. Dat zal wel eerlijk gemeend zijn, maar het is in ieder geval niet waar. Want de wet van God verbiedt niet alleen uitwendige zonden, maar ook inwendige. Dus niet alleen zonden met de daad, maar ook met je gedachten. Wanneer je niet daadwerkelijk steelt, maar wel graag iets zou willen stelen, overtreed je het gebod van God 'Gij zult niet stelen.' Dat had die jonge man niet in de gaten en daarom zegt hij tegen de Heere Jezus: "Al deze geboden heb ik onderhouden van mijn jonkheid af; wat ontbreekt mij nog?"
Natuurlijk is het heel goed om de geboden van God te doen. Om in je jonge jaren nauwkeurig te gehoorzamen aan alle wetten van God. Ik zal je een voorbeeld geven: dat je je ouders gehoorzaamt, altijd, graag, zonder mopperen. Maar als je dit hebt gedaan, moet je niet denken: wat goed van mij ...! Nee, dan moet je vragen: Heere, leer mij mijn hart kennen, waarin nog zoveel meer zonden schuilen.
Het tweede wat het Nieuwe Testament over de jonkheid zegt, vinden we in II Timotheüs 2 vers 22. Paulus schrijft aan zijn geestelijke zoon Timotheüs. Timotheüs was een kind van God. Hij had de Heere Jezus lief; hij diende God van ganser harte. Al zijn zonden waren vergeven en de Heere Jezus woonde in zijn hart. En tot hem schrijft Paulus nu: "Vlied de begeerlijkheden der jonkheid; en jaag naar rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede, met degenen die de Heere aanroepen uit een rein hart."
Timotheüs was nog jong en hij liep meer gevaar om in sommige zonden te vallen, dan oudere mensen. Er zijn speciale 'begeerlijkheden der jonkheid' Deze moest Timotheüs vlieden. Dat is: ontvluchten. Deze speciale jeugdzonden zijn er. Je kunt het ontkennen of niet, de werkelijkheid is niet anders. Wat moet je ermee doen, hoe moet je ermee omgaan? Paulus schrijft maar één ding: ontvluchten. Je moet er niet mee spelen, je moet ze niet 'onderzoeken', je moet er net zover vandaan vluchten als je kunt. Ik zal een voorbeeld geven: als je weet dat in een bepaald huis een besmettelijke ziekte heerst, die ONGENEESLIJK is, zou jij dan nieuwsgierig gaan kijken? Of vermijd jij die plaats? Nu, in elk café en in elke dancing en in elke bar en in elke discotheek en in elke bioscoop en in elk tv-apparaat en in elke ongefilterde internet- verbinding heerst een besmettelijke ziekte die ONGENEESLIJK is: een dodelijke ziekte, waaraan je zeker moet bezwijken ... Ontwijk die plaatsen en vermijd die gelegenheden zoals je een dodelijke plaag zou vermijden en ontwijken. Wat zijn eigenlijk de 'begeerlijkheden der jonkheid'?
Laten we eens lezen wat Matthew Henry erover schrijft: 'Hier vermaant Paulus Timotheüs om zich te behoeden tegen de begeerlijkheden der jonkheid. Hoewel hij een heilig, goed man was, in hoge mate aan de wereld gestorven, vond Paulus het toch noodzakelijk hem te waarschuwen tegen de begeerlijkheden der jonkheid. Neem alle mogelijke voorzorgen om u daarin rein te houden. De lusten des vleses zijn begeerlijkheden der jonkheid; waartegen jonge lieden zorgvuldig moeten waken; en de beste mag zich niet veilig achten. Paulus geeft een uitnemend medicijn tegen de begeerlijkheden der jonkheid: jaag na rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede. Begeerlijkheden der jonkheid zijn zeer gevaarlijk; en daarom moeten ook veelbelovende jonge lieden ertegen gewaarschuwd worden; want zij strijden tegen de ziel. De opwekking van onze genade zal de uitblussing van onze lusten zijn; hoe meer wij volgen wat goed is, des te verder zullen wij vluchten van wat kwaad is. Rechtvaardigheid, geloof en liefde zijn uitnemende middelen tegen begeerlijkheden der jonkheid. Reine liefde zal ons genezen van onreine lusten.'
Paulus dacht dus niet: het lukt toch niet om de lusten van het vlees te doden; en daarom mag je wel aan rommelen. Nee, hij waarschuwt zijn geliefde zoon, die al 'predikant' is in Efeze en die werkelijk de Heere wil dienen. Hij weet hoe belangrijk het is, als we godzalig willen leven, dat we ons vrij houden van alle zonden. Nee, niet zoals de rijke jongeling, niet farizeïstisch, niet wettisch. Dat betekent dus: niet om daarmee bij God in een goed blaadje te komen. Maar louter en alleen uit dankbaarheid, uit liefde jegens God. Ja, de Heere Jezus zorgt er Zelf voor dat al Zijn kinderen de zonde haten, ook als ze jong zijn. Dat ze ook de begeerlijkheden haten, die ze liefhebben. En dan gaan ze vanuit deze haat ze ook vlieden. Dan zoek je geen plaatsen der ijdelheid meer op. Dan heb je verlangen om het goede na te jagen: rechtvaardigheid, geloof, liefde, vrede. Dan zoek je andere vrienden. Welke? Die de Heere aanroepen uit een rein hart.