Wat de bijbel zegt over strijd
Auteur: ds. W. Pieters
Zalig worden is een eenzijdig Godswerk, zo wordt wel eens gezegd. Dat betekent: wij doen niet mee, wij helpen God niet mee, Hij doet het geheel alleen. De drieënige God alleen kan ons redden van zonde en hel. Al onze inspanningen zijn van nul en gener waarde.
Een logische gevolgtrekking is: dan wacht ik maar af, of het komt; en zo ja: wanneer en hoe. Ik kan er toch immers niets aan doen! God alleen ...
Toch lezen we in de Bijbel steeds weer over onze inspanning. Wij moeten onszelf tot God bekeren, wij moeten Jezus aannemen, in Hem geloven. Hoe zit dat? Kunnen we dat wel?
En verder geldt ook van Gods kinderen dat ze geheel en al zijn aangewezen op Gods genade, maar niettemin moeten ze hun zonden doden en heilig leven. Hoe zit dat?
In twee afleveringen zullen we aan de hand van het woordje strijd zien, hoe de Bijbel daarover spreekt. Eerst nemen we Lucas 13 vers 24 onder de loep en volgende maand I Timotheus 6 vers 12.
In Lucas 13 geeft Jezus antwoord op een vraag. Deze vraag luidt: "Heere, zijn er ook weinigen die zalig worden?"
Wij weten niet, waarom die vraag werd gesteld, maar wel wat de Heere Jezus daarop heeft geantwoord. Hij noemt geen getal; Hij zegt niet: er worden weinig mensen zalig, of: er worden veel mensen zalig, maar Hij zegt: "Strijdt om in te gaan door de enge poort."
Ingaan door de enge poort is hetzelfde als zalig worden. En nu zegt Hij tegen de vraagsteller en tegen allen die rondom Hem staan en dus ook tegen jou en mij: jullie moeten strijden om in te gaan, in de hemel.
Wat betekent dit woordje `strijd'? Het Griekse woord is `agonizomai', waar we het engelse woord `agonize' in herkennen. De betekenis is:
je tot het uiterste inspannen om iets te bereiken.
Je kunt denken aan het trainen van sportmensen die zich tot het uiterste inspannen om te winnen.
Wat moeten wij doen om zalig te worden? Strijden, ons uiterste best doen. Worden we dan zalig? Jezus zegt het, ja. En Hij liegt niet, denk je wel?
Het lijkt wel, alsof Jezus heel geen rekening houdt met onze onmacht, vind je niet? En terecht, want we kunnen heel veel doen aan onze zaligheid. Hoezo? Omdat God de zaligheid geeft in de weg der middelen. Hij geeft ons bepaalde middelen die wij kunnen en moeten gebruiken. En Hij heeft beloofd dat Hij diezelfde middelen ook zal gebruiken om ons zalig te maken. Al is het effect (het goede gevolg) van de middelen alleen aan God te danken, toch ligt het gebruik van die middelen in onze macht ...
Welke middelen geeft God ons dan?
- In de eerste plaats de Bijbel
- in de tweede plaats de prediking
- in de derde plaats het gebed
- in de vierde plaats het gesprek.
Deze vier middelen moeten wij met ingespannen krachten gebruiken.
Misschien vraag je: als ik dan werkelijk ijverig het Woord van God lees (ook met mijn beste vriend[in]), ernstig naar de prediking luister, eerlijk probeer te bidden (ook samen met mijn verloofde) en veel naar Gods volk ga om door hen onderwezen te worden en met hen te spreken, heb ik het dan verdiend, dat God mij daardoor zalig maakt?
Als het gaat over verdienen, zijn we opeens weer terug in de roomse slavernij, waaruit God ons sinds de Kerkhervorming heeft verlost. Het gaat heel niet over verdienste. Het gaat alleen over jouw en mijn plicht. Christus beveelt het ons! Trouwens, als je werkelijk voelt hoe ernstig de situatie is, waarin je verkeert ... én als je er iets van gaat beseffen, hoe heerlijk het leven van Gods genade is, waar het om gaat
dan zul je zeer zeker je best doen. En je kunt ervan op aan, dat de Heere gewillig is om op die manier jou tot de zalig te brengen. Dan heeft Hij alleen het bewerkt, maar niet zonder jou ingespannen zoeken.
strijden is niets voor luie, gemakzuchtige mensen. Ze vergieten veel liever geen bloed, zweet en tranen. Maar de apostel schrijft aan zijn geestelijke zoon: “Strijd de goede strijd des geloofs” en hij voegt erbij: “grijp naar het eeuwige leven”.
Er is een verkeerde en er is een goede strijd. De goede strijd is geloofsstrijd, de verkeerde is als er geen geloof bij is. Dat is het grote verschilpunt. We moeten ons daarop eerlijk trachten te onderzoeken: beoefen ik dat geloof? Is die nauwe band van kinderlijk vertrouwen op God er?
Timotheüs mocht al van jongsaf de Schriften weten en door middel van zijn moeder en grootmoeder mocht hij reeds jong de Heere liefhebben. En onder de prediking van Paulus werd de kennis van de Messias, Jezus, hem geschonken (Handelingen 16 vers 1─3).
Toen ontving ook de jonge Timotheüs de troost en de vreugde van Gods volk, dat al zo lang had staan uitzien naar de komst van de langbeloofde Messias.
Misschien heeft deze jonge, Godvrezende discipel toen wel gedacht dat zijn worstelen, zijn strijd, zijn benauwdheid en zijn moeite nu voorbij was. Maar de apostel Paulus weet wel beter: nu komt er in het leven der genade een geheel nieuwe fase: de strijd!
Voor Timotheüs was dat vooral het prediken van Gods Woord. Maar de kanttekening op onze getrouwe Statenvertaling merkt terecht op, dat deze strijd ook betrof het beléven van Gods Woord. En dat is nu ook voor jullie nog hoogst actueel. We moeten het Woord van God niet alleen preken, lezen, bestuderen, maar nu ook beléven. En dat betekent voor Gods kinderen altijd weer de weg van de strijd. Waarom? Omdat 1./ ons hart er van nature tegen strijdt, zodat we door Gods genade een strijd hebben met ons oude ik en omdat 2./ de weg des Heeren altijd een weg is van wonderen. Wat ik bedoel?
Lees maar verder.
1./ Het Woord van God beleven. Wat moet ik daarbij denken? Ik zal een voorbeeld geven. Je leest het woord `genade' in de Bijbel, bijvoorbeeld in de geschiedenis van Noach (Genesis 6 vers 8): “Maar Noach vond genade in de ogen des HEEREN.” Het kan zijn, dat je bij enig nadenken best begrijpt wat met deze uitdrukking bedoeld wordt. Ben je er dan? Heeft de Bijbel dan in jouw leven gedaan, wat de bedoeling van Gods Woord is? Nee, want het gaat erom, dat ook jij, ook ik, ditzelfde mag beleven!
Dus het gaat erom, dat ook ik genade vind in de ogen des HEEREN. En dat betekent dus dat wij onze eigendunk moeten kwijt raken, dat we ons moeten leren kennen als een onwaardige. En daar strijdt nu mijn oude bestaan tegenin. En daarom is en blijft de goede strijd des geloofs noodzakelijk: dat ik al de woorden Gods mag gaan beleven. Van vers tot vers, van geschiedenis tot geschiedenis. Hoe moet ik dat doen? De apostel Paulus zegt erbij: “Grijp naar het eeuwige leven”. Dat betekent, we dienen ons dagelijks bezig te houden met de overdenking van het eeuwige leven: het leven met God, het leven van zondeloosheid, het leven met Christus. Zó zal de Heere uit genade Zijn Woord steeds meer in ons hart leggen; zo zullen we het steeds meer beleven.
2./ Gods weg is altijd wonderlijk. Dat houdt in: wanneer de Heere ons op het smalle pad leidt en we dus het leven des geloofs mogen kennen en beoefenen, dan breekt de Heere ons af. Ja, dat klinkt niet zo fijn, dat lijkt niet zo aardig. En toch, mijn jonge vrienden, ik weet dat het zo is en ik ben het er ook mee eens geworden dat God het zo doet. Hoewel ik onder het typen nog een momentje aarzelde om het zo te schrijven: ben ik het er écht mee eens, altijd?
Nu, dat is net die strijd des geloofs: om het er altijd en helemaal mee eens te zijn, dat de Heere mij Zijn Woord doet beleven, niet met handhaving van mijzelf, maar in de weg van het wonder. De weg van Gods wonderen. Hoe is die weg? Kijk naar het volk voor de Rode Zee: totaal onmogelijk, verloren, reddeloos. En zó werkt de Heere. Zo doet Hij ons Zijn Woord beleven: ik word al meer afgebroken, ik word al meer een nul en een niet; opdat zo Gods daden w o n d e r e n worden!