Bishop J.C Ryle zegt over Johannes 13:30
Auteur: ds. W. Pieters
"Hij dan de bete genomen hebbende, ging terstond uit. En het was nacht."
Laat ons opmerken de uitzonderlijke hardheid, die komt over het hart van een afwijkende belijder van de godsdienst.
Dit is uiterst pijnlijk aan de orde gekomen in de zaak van Judas Iskarioth. Iemand zou hebben gedacht, dat het zien van de smart van onze Heere en Zijn ernstige waarschuwing `Eén van u zal Mij verraden', het geweten van deze ongelukkige man zouden hebben wakker gemaakt. Maar het gebeurde niet. Iemand zou hebben gedacht, dat de plechtige woorden `Wat gij doet, doe het haastig', hem hadden stilgezet en beschaamd vanwege zijn bedoeling. Maar niets schijnt hem te hebben geraakt. Zoals van iemand, wiens geweten dood was, begraven en vergaan, zo staat hij op en doet zijn goddeloos werk en neemt van de Heere voor eeuwig afscheid.
De mate waarin we ons hart kunnen verharden, door licht en kennis te weerstaan, is één van de meest vreselijke feiten in onze natuur. We kunnen alle gevoel kwijtraken, zoals hij, wiens ledematen sterven, voordat hij sterft. We kunnen alle gevoel voor vrees of schaamte of spijt compleet kwijtraken en een hart hebben, dat zo hard is als de onderste steen van de molen; blind voor elke waarschuwing, doof voor elke oproep.
Het is een erge ziekte, maar helaas niet ongewoon onder belijdende Christenen. Niemand schijnt er zo voor bloot te staan, als zij, die - terwijl ze veel licht hebben en grote voorrechten - bewust hun rug naar Christus keren en tot de wereld terug keren.
Laat ons zorgvuldig acht geven op ons hart en ons hoeden voor het begin van de zonde. Gelukkig is hij, die altijd vreest en ootmoedig wandelt met zijn God. De sterkste Christen is hij, die zijn zwakheid het meest voelt en het vaakst schreeuwt: "Ondersteun mij, zo zal ik behouden zijn." Psalm 119 vers 117 en Spreuken 28 vers 14.