Het psalmboek: psalm 7 en 8
Auteur: ds. W. Pieters
Psalm 7 is onbekend. Ik vermoed dat van de 10.000 abonnees er amper tien twee of drie verzen van deze psalm uit hun hoofd zullen kennen; of zelfs niet eens één. De wijs is daarom ook niet zo bekend.
Waar gaat het over? De dichter vertelt dat hij vals wordt beschuldigd en met de dood wordt bedreigd. Hij bidt om Gods hulp: tussenkomst voor hem en straf voor de vijanden. In één zin samengevat (vers 10):
Laat toch de boosheid van de goddelozen een einde nemen, maar bevestig de rechtvaardige, Gij, Die harten en nieren beproeft, o rechtvaardige God!
Aan het begin wordt de naam van de vijand genoemd: Cusch (spreek uit: Koesj). Wij weten niet wie deze man was, maar hij heeft David zwart gemaakt (‘Cusch’ betekent: Ethiopiër, zwarte) bij koning Saul, die net als hij van de stam van Benjamin was.
Herken jij je in Davids positie? En je dan niet te kunnen verdedigen, en het ook niet te willen, maar het aan de Heere over te geven! Het probleem in Gods handen neer te leggen en Hem te vragen om het voor je op te nemen.
Dit kan in het dagelijkse leven gebeuren, op school en in je gezin, maar als het daar al niet gebeurt, gebeurt het met al Gods kinderen toch wel in geestelijk opzicht. Er is er altijd één (met een zwart karakter) die je aanklaagt en je gemeen beschuldigt. Ken jij die tegenstander? Of heb je nooit met hem te maken?
Wanneer dit je overkomt, is het erg, maar erger is het om je er aan schuldig te maken: een ander vals te beschuldigen.
Wat doet God eraan? Bij het lezen van de Psalmen, moeten we steeds weer bedenken, dat we niet alleen de allerindividueelste expressie van de allerindividueelste emotie voor ons hebben. Al is het zeker waar dat de Psalmen emoties van mensen vertolken; heel subjectief dus. Modern gezegd: psalmen zijn egodocumenten.
Maar de Psalmen zijn allemaal zonder uitzondering méér: ze zijn ook (en in de eerste plaats) de objectieve openbaring van God. Ze zijn daarom tegelijk profetie. Om een voorbeeld te geven uit deze Psalm. In vers 9 lezen we:
De HEERE zal de volken recht doen.
Dit is duidelijk meer dan een wens: het is een profetie, voorzegging. God zal eenmaal doen wat de dichter hier door de Geest geïnspireerd voorzegt: recht doen.
Hier openbaart God Zich. Hoe kon de dichter het anders weten? En wat een troost is dat, nietwaar? Hoeveel onrecht, valsheid, bedrog en andere soorten van gemeenheid er allemaal ook zijn…, eenmaal zal dat definitief afgelopen zijn. Zo bidt David in vers 10:
Laat toch de boosheid van de goddelozen een einde nemen.
Bid jij dit ook wel eens? En besef je dan dat dit ook betrekking heeft op het onrecht dat jij andere mensen hebt aangedaan en dat jij God Zelf hebt aangedaan?
De dichter mag ons nog meer troost bieden. Ook zijn gebeden zijn troostwoorden, als we bedenken dat ze niet alleen uit zijn hart voortkomen, maar ook en vooral door Gods Geest zijn ingegeven:
Richt mij, HEERE, naar mijn gerechtigheid, en naar mijn oprechtheid, die bij mij is.
Toch is het niet verkeerd ook de andere stemmen tot ons te laten door klinken, namelijk van vers 12:
God is een rechtvaardige Rechter, en een God, Die te allen dage toornt.
Houden wij daar eigenlijk wel rekening mee? Geloven we het ten diepste wel dat dit de werkelijkheid is? Dat dit niet een achterhaalde voorstelling van een oudtestamentische gelovige is, die te strenge ideeën over God had, maar dat deze voorstelling Gods karakter beschrijft, zoals dit werkelijk is; en dat dit in het Nieuwe Testament tientallen malen bevestigd wordt?!
De Psalm lijkt op heel veel andere in dit boek, namelijk hóe diep en donker en negatief en somber hij ook begint, hij eindigt heel positief, blij en vol vertrouwen. Het laatste vers luidt:
Ik zal de HEERE loven naar Zijn gerechtigheid, en de Naam van de HEERE, de Allerhoogste, psalmzingen.
‘Naar Zijn gerechtigheid’ houdt in: in overeenstemming met de mate dat God rechtvaardig is en rechtvaardig handelt.
Nu, hoe rechtvaardig is Hij en hoe rechtvaardig handelt Hij?
Weet je uit eigen zielsbeleving mee te belijden: “Eindeloos goed en heilig en rechtvaardig is Hij ook in mijn leven gebleken, omdat Hij mij mijn zonden vergaf en mij vrijsprak van al mijn schuld, op grond van het diep-ernstige feit dat Christus voor mij volkomen voldeed!”
We zijn toegekomen aan Psalm 8.
Een Psalm over de grootheid van God in de schepping én in de paradox of schijnbare tegenstrijdigheid van het kleine.
De schepping wordt ruimschoots bezongen in de verzen 4-10. Maar eerst wordt heel wonderlijk iets over Gods grootheid gezegd in verband met zuigelingen, baby’s:
Uit de mond van kinderen en zuigelingen hebt Gij sterkte gegrondvest, om Uw tegenpartijen; om de vijand en wraakgierige te doen ophouden.
God heeft vijanden.
Dit is een ontstellend feit. Wie zou toch van deze goede God vijand zijn? Hij is de Goedheid Zelf! Toch zijn er alle eeuwen door mensen geweest die Hem vijandig gezind waren. Hoe onverklaarbaar ook (want het is totaal onredelijk), toch haten ze Hem.
En jij?
Heb jij jezelf al als een vijand van God en van het goede leren kennen? Heb jij daarover ooit tranen geschreid: Heere, hoe bestaat het toch dat ik U haat? En toch, ik ben een vijand van mijn eigen behoud en van Uw eer…
God gaat Zijn vijanden te keer. Hij brengt een leger op de been. Wat voor leger? Een leger van baby’s / zuigelingen.
Hoe zal dat gaan? Wie zal dat winnen? Ongelooflijk: de baby’s winnen de strijd: satan en zijn rijk worden verslagen door het Kind in de kribbe. En nog vindt de strijd plaats tussen kinderen en satan.
Wie zijn dan die kinderen? Lees maar mee in Mattheüs 11 vers 25:
Jezus zei: “Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt, en hebt ze aan kinderen geopenbaard.”
En Mattheüs 18 vers 3:
Jezus zei: “Voorwaar zeg Ik u: als gij u niet verandert, en wordt net als de kinderen, dan zult gij in het Koninkrijk der hemelen geenszins ingaan.”
In de laatste nacht voor Golgotha spreekt Jezus Zijn discipelen aan en zegt (Johannes 13 vers 33):
Kinderen, nog een kleine tijd ben Ik bij u.
Net als na Zijn opstanding toen Hij Zich openbaarde bij de Zee van Tiberias (Johannes 21 vers 5):
Jezus zei tot hen: “Kinderen, hebt gij niet enige toespijs?”
Met deze eenvoudige mensen en middelen bindt God de strijd aan tegen alle list en geweld van het rijk der duisternis. En de overwinning wordt door ons behaald, o moedeloze strijder! Ja, in het geloof weten Gods kinderen: de overwinning IS door ons behaald, door Christus namelijk Die zei: IK HEB DE WERELD OVERWONNEN.
Verder heeft de Psalm het uitgebreid over de schepping, en roept hij ons op om de Schepper te loven en ons over Zijn grote macht te verwonderen. Vanzelf worden wij dan klein, of niet?
Ben jij er ook wel eens klein onder geworden, wanneer je naar de sterrenhemel keek en de heldere maan als een grote lampion in de ruimte zag zweven?
Daar bedoelt het zien van de schepping ons te brengen, zie vers 4-5:
Als ik Uw hemel aanzie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt … Wat is de mens, dat Gij hem gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt?
Als God zó sterk is dat Hij het hele heelal kon maken, dat Hij de zon en de maan en de sterren nog steeds kan onderhouden, in stand kan houden, hoe bestaat het dan dat Hij jóu, klein, nietig, onbetekenend mensje, stofje, ook ziet én… dat Hij met je te maken wil hebben, dat Hij bij jou op visite, op bezoek komt??!!
En toch doet Hij dat. Hij kwam met ons kennismaken toen wij de deur hard in het slot smeten; toen wij Hem buitensloten. Hij kwam bij ons op bezoek met een prachtig Geschenk: Zijn Kind, om onze Zaligmaker te zijn. Hij klopt op de deur van ons leven, nog steeds, om bij ons binnen te mogen komen en met ons te mogen eten…
Wat is God groot in het kleine. Kleine kinderen worden door Hem ingezet om de macht van al Zijn vijanden te breken; en kleine kinderen bezoekt Hij met het teken en zegel van Zijn genadig verbond: de doop.
Kom, verwonder je hier over Wie God is: zo mild en vriendelijk; zo goed en genadig. Je hebt alle reden zolang je je vijandige houding niet belijdt, om Hem heel erg te vrezen; maar val je voor Hem neer en geef je je aan Hem over, dan is er alle reden om Hem te vertrouwen en lief te hebben.
God lere het jou en mij om zo’n kind te worden en te blijven!
Meer over psalm 7 8
Psalm 7 8 zingen
Psalm 7 8 onberijmd
Samenzang psalm 7 8
Tekst en beeld psalm 7 8