Uit het boek Openbaring - hoofdstuk 8:10-13
Auteur: ds. W. Pieters
Jullie lezen, hoop ik, allemaal elke dag voor jezelf, stilletjes, aandachtig een stukje uit het heilige Boek van God. Als je op volgorde leest, kom je ook na verloop van tijd bij het boek Openbaring. Het staat bol van bizarre (wonderlijk-vreemde) gebeurtenissen. Lees je met aandacht en probeer je je in te denken wat het inhoudt wanneer gaat gebeuren wat er staat, dan lopen misschien de rillingen je over de rug. Denk maar aan wat we vorige maand in hoofdstuk 8 lazen: dat een grote brandende berg in de zee werd geworpen en dat het derde deel van al het water op aarde BLOED werd.
Hier blijft het niet bij. Als je over de gevolgen van deze catastrofe nadenkt, sidder je al, maar er volgt nog meer (de verzen 10 en 11):
"En de derde engel heeft gebazuind, en er is een grote ster, brandende als een fakkel, gevallen uit de hemel, en zij is gevallen op het derde deel van de rivieren, en op de fonteinen van de wateren. En de naam van de ster wordt genoemd Alsem; en het derde deel van de wateren werd tot alsem; en vele mensen zijn gestorven door de wateren, want zij waren bitter geworden."
Opnieuw hoort Johannes een bazuin. Deze bazuin zegt tegen jou: bekeer je of je bent verloren! Of deze bazuin zegt tegen jou: verheug je in de Heere! Deze bazuin roept ons allen in 2006 toe:
"Komt, aanschouwt de daden des HEEREN, Die verwoestingen op aarde aanricht."
En:"De heidenen raasden, de koninkrijken bewogen zich; Hij verhief Zijn stem, de aarde versmolt."
Even iets ter verklaring van de naam van de ster. Het is niet waarschijnlijk dat er een ster in de gewone betekenis van het woord mee wordt bedoeld, want deze ster heeft een speciale naam: Alsem.
Wat is alsem? Een plantje, ook absint genoemd. Het is één van de bitterste kruiden. Ik las er het volgende over: "Sommigen dronken eens graag een absint-borrel. Bij deze kruidenlikeur schuilt er een addertje onder het gras. Absint werkt na een tijd verslavend en je kunt er bovendien gek van worden, want het tast het centraal zenuwstelsel onherroepelijk aan. Je gaat na teveel hiervan van je stokje, of je krijgt epileptische aanvallen."
De gevolgen van deze ramp - wat er ook mee bedoeld mag zijn - is catastrofaal. Denk het je in: een derde deel van al het drinkwater - BITTER, ondrinkbaar. Wat een paniek in drinkwater-land. Alle waterleidingbedrijven in hoogste staat van wanhoop: bitter water, dodelijk! Duizenden sterven, ook in jouw woonplaats, jouw woning...!
We kunnen bij dit tafereel denken aan een eenmalige gebeurtenis, of aan iets dat zich keer op keer in de loop van de eeuwen herhaalt, of kán herhalen. De kanttekening op onze Bijbel denkt bij elke bazuin aan een eenmalige historische gebeurtenis, allemaal in de eerste eeuwen van de kerkgeschiedenis.
De bisschop te Rome vervalst niet alleen heel de leer van het Evangelie (de ster valt op de stromen), maar ook elk bijzonder leerstuk (de ster komt niet alleen neer op de bronnen, maar ook op de rivieren). Het water wordt door deze vervalsingen geen zeewater, ook geen bloed, als door een hele verwerping van het Evangelie, maar bitter water, door de alsem-bestanddelen van de leugenachtige uitvindingen van de pausen.
Deze vervalsing is schadelijk voor de zielen: "En vele mensen stierven aan de wateren, omdat zij bitter geworden waren." Het sterven moet geestelijk worden verstaan, want deze ontstaat door een valse leer.
Het derde deel van de stromen en waterbronnen beantwoordt aan het derde deel van de sterren of kerkleraars, die de draak met zijn staart meesleept en op de aarde werpt (hoofdstuk 12 vers 3). De dogma's van het pausdom bestaan dus uit ziel-dodende dwalingen, sinds zij hún uitspraken vermengd hebben met het Evangelie en ermee gelijk gesteld hebben.
Andere verklaarders zeggen: wat toen gebeurde, namelijk dwaling en ketterij die zich in de kerk verspreidde en die het geestelijke "drinkwater" bitter maakte, vergiftigde, dat gebeurt helaas niet maar één keer. Het komt herhaalde malen voor dat de kerk (afgebeeld door een ster van de hemel) aards wordt, werelds. Dat de kerk zich politiek laat inkapselen en laat misbruiken, of dat de kerk aardse macht naar zich toetrekt en zo haar eerste taak uit het oog verliest. Dan wordt er een politiek "evangelie" gepreekt: bitter als alsem, dodelijk vergif.
Johannes op Patmos ziet dit visioen, en beschrijft het in dit laatste Bijbelboek, niet zozeer om te waarschuwen, maar om te troosten: o luister toch! Er zal wel heel veel verschrikkelijks gebeuren, in het aardse en in het kerkelijke, maar de Heere regeert!
Onwillekeurig denk je bij dat bittere water aan de geschiedenis van Exodus 15: bitter water. Die bron wordt Mara genoemd. Maar het water blijft niet bitter, het wordt weer zoet door het Goddelijke wonder van een stuk hout dat Mozes op Gods bevel in dat water werpt.
Zo heeft de Heere keer op keer de ziel-dodende giftig-bittere wateren van dwaling weer gezond en zoet, drinkbaar, gemaakt; en wel doordat het Woord in onvervalste klaarheid opnieuw werd gepreekt. Daarin, en daarin alleen, ligt ook nú het behoud van kerk en wereld.
Grote en vreselijke oordelen laat God via Johannes aan Zijn verdrukte kinderen horen. Lees maar mee in Openbaring 8 vers 12-13:
"En de vierde engel heeft gebazuind, en het derde deel van de zon werd geslagen, en het derde deel van de maan, en het derde deel van de sterren; opdat het derde deel daarvan verduisterd zou worden, en dat het derde deel van de dag niet zou lichten; en van de nacht desgelijks. En ik zag, en ik hoorde een engel vliegen in het midden van de hemel, zeggend met grote stem: "Wee, wee, wee, voor degenen die op de aarde wonen, van de overige stemmen van de bazuin van de drie engelen, die bazuinen zullen.""
Opmerkelijk is dat we bij alle vier bazuinende engelen lezen over een derde deel. Niet alles wordt door oordelen en rampen getroffen. Steeds mag twee derde deel in tact blijven.
Wie op de rampen let, én geen besef van eigen strafwaardigheid heeft, die zal denken: nou, het is ondertussen erg genoeg wat er bij die vier bazuinende engelen allemaal gebeurt.
Wie echter kijkt naar wat er nog aan goed mag zijn en blijven én een besef heeft van eigen onwaardigheid, die is verwonderd, blij en dankbaar dat de oordelen en catastrofen niet nog veel erger zijn.
Wat wordt bedoeld met de omschrijving die Johannes hier ziet en ons biedt? In het voetspoor van de uitleg van de kanttekeningen in onze statenbijbel, gaat het over geestelijke en kerkelijke dingen. Met de zon bedoelt Johannes de eer van Christus. De maan duidt de kerk van Christus aan en de sterren zijn de dienaren van Christus. Wat gebeurt ermee? Ze worden verduisterd. Dat duidt op een ketterij. Een dwaalleer die speciaal betrekking heeft op Christus, en wel in het bijzonder de twee naturen in Zijn ene Persoon.
Ds. Wilhelmus à Brakel schrijft er het volgende over:
Het geestelijke licht, de zuivere leer, wordt geslagen, dat is: verduisterd, als God de mensen, omdat ze de liefde van de waarheid hebben verworpen, een kracht van de dwaling zendt dat zij de leugen zouden geloven. Als God de duivel, de god van deze eeuw, toelaat de zinnen van de ongelovigen te verblinden, opdat hen niet bestraalt de verlichting van het Evangelie, van de heerlijkheid van Christus, en Hij hem toelaat uit de put van de afgrond een rook te voorschijn te brengen van allerlei ketterijen, die de waarheid bezwalken.
En als God Zijn Geest wegneemt van het Woord en zo het hart van het volk vet en zijn oren zwaar maakt en zijn ogen toesluit, opdat het niet ziet met zijn ogen en niet hoort met zijn oren, en niet verstaat met het hart. De vrucht van deze plaag is: Het zal zeer donker worden; een grote onwetendheid zal op de Kerk vallen, zodat de waarheid niet gekend noch bemind zal worden, waaruit dan volgen moet een onheilig aardsgezind leven, het voortbrengen van werken van de duisternis en een godsdienst die uiterlijk is, in lichamelijke oefeningen bestaande en die in bijgelovigheden eindigt. Deze duisternis wordt echter beperkt, zij zal niet geheel zijn, maar voor een derde deel; er zal nog licht en waarheid in de Kerk blijven.
Vergelijken we onze tijd hiermee, dan kunnen we ons - denk ik - niet aan de indruk onttrekken dat het nu ook zo'n toestand is.
Steeds weer zien we in de kerkgeschiedenis zo'n tijd terug komen. Het is er in de tijd dat de macht van het pausdom opkomt. Vele eeuwen lang wordt het in de kerk erg donker. Wel ongeveer duizend jaren (de tijd van de Middeleeuwen) verdwijnt het licht van Gods Woord meer en meer.
Tijdens van de kerkhervorming verandert dit. Het licht van Gods Woord schijnt helder. Velen worden in hun verstand verlicht, en hun harten worden voor de waarheid geopend.
Daarna komt er een tijd dat de heldere stralen van dit geestelijke licht weer minder worden, vooral in de tijd van het Rationalisme. Deze tijd, zo'n drie honderd jaren geleden begonnen, wordt ook wel (op zijn Duits) genoemd "die Aufklärung", dat is: "de Verlichting". Juist wanneer het licht begint te worden volgens de maatstaven van de aardsgezinde en zonde liefhebbende mensen, wordt het in de kerk donker. Men vraagt niet meer naar Gods Woord. Men vindt niet meer dat David gelijk heeft, wanneer hij zingt:
"Uw woord is een lamp voor mijn voet, en een licht voor mijn pad."
Het schijnt dat het licht van de rede en het licht van Gods wijsheid in Zijn Woord tegengesteld aan elkaar zijn. Als we het Boek volgen, moeten we de rede (het redeneervermogen) uitschakelen; en als we onze rede, ons eigen inzicht, volgen, kunnen we het niet langer meer houden met de openbaring van God in Zijn Woord.
Hoe komt dat toch? Dat ligt niet aan ons verstand zoals het door God oorspronkelijk is geschapen, maar dat ligt aan onze tegendraadse wil waardoor ons inzicht duisternis is geworden. Daarom is het Paulus' wens om mensen uit de duisternis te leiden tot Gods WONDERBAAR LICHT (Handelingen 26 vers 18). Welk licht volg jij?