Spreuken 18:8 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
"De woorden des oorblazers
zijn als van degenen, die geslagen zijn;
en zij dalen in het binnenste van de buik."
Spreuken 18 vers 8
Lasteren is een vreselijk iets. Veel mensen doen er dagelijks aan mee. Roddelen is iets minder erg, maar toch: eigenlijk even zondig. Het verschil is: lasteren doe je, als je van een ander iets kwaads vertelt, terwijl je weet dat het niet waar is. Je liegt bewust en maakt een ander zwart, terwijl je beter weet. Roddelen is, wanneer de slechte dingen, die je over een ander vertelt, helaas wel echt waar zijn, maar ondertussen was het heel niet nodig dat je dit vertelde... en vertel je het ook niet uit liefde...
De Bijbel noemt zo'n roddelaar of lasteraar een oorblazer, dat is: in het heimelijke fluistert hij je iets kwaads in over een ander. Voorbeeld: jij hebt een goede vriend. Nu gaat het gerucht, dat hij iets verkeerds gedaan of gezegd heeft. Iemand vertelt jou: `Zeg, ik heb gehoord, dat die vriend van jou ...; weet je dat wel? Nou ja, ik weet het niet zeker, hoor; maar ze zeggen, dat hij pas ...' Enzovoort.
... ... ... ?! ?!
En wat gebeurt er? Jij bent eerst verontwaardigd en wilt er niet van horen, maar ongemerkt werkt het gif van de roddel of de laster! Je denkt: als het eens waar is... Zou het misschien waar zijn...? En binnenkort vrees je, dat het waar ís en ongemerkt begint er een afstand te groeien.
Doe er niet aan mee, mijn jonge vriend! Je vernielt zoveel mooie dingen. En leen je oor er ook niet aan, want er gaat zoveel mee stuk. We moeten ons voornemen om nooit iets kwaads over een ander te vertellen. Nooit! Alleen de waarheid, in liefde.
Hun woorden zijn net als van degenen die geslagen zijn, alsof ze er zelf verdriet over hebben en medelijden met de persoon die ze gaan belasteren... Maar het is niet waar!
Een andere vertaling luidt: die woorden van zo'n roddelaar of lasteraar zijn lekkernijen, zoet en smakelijk. En dat begrijpen we allemaal, want hoe graag luisteren we er niet naar, wanneer iemand bij ons komt en zegt: heb je al gehoord, dat Jan ...? En weet je wel, dat ze van Gerdien zeggen, dat ze ...?
... ... ?! ?!
O, wat vinden we het aangenaam om iets opwindends te horen over een ander, die liegt, steelt, hoereert, of op welke andere manier ook maar zondigt.
Nee, iets goeds wordt zelden op deze manier vertelt. En daar is ook weinig belangstelling voor. Maar iets kwaads! Wat gaat dat er gretig in: in de binnenkamers van de buik. Het wordt ingeslikt als zoete koek; we zwelgen in die slechte praat.
Zo zijn wij. Jij en ik; ik en jij.
“Heere, verlos er mij toch van! Dat ik nooit meer iets kwaads over een ander vertel en dat ik er ook geen woord van wil horen!”
De apostel Paulus zegt in Efeze 4 vers 29:
“Geen vuile rede ga uit uw mond,
maar zo er enige goede rede is,
tot nuttige stichting,
opdat zij genade geeft aan hen die ze horen.”
Ik wens je toe, dat je het vergif van roddel schuwt, zowel in je mond, als in je oor. Het verwondt je alleen maar. Mooie dingen worden zo onherstelbaar stuk gemaakt en je zondigt zwaar tegen God, Die ons gemaakt heeft.
Gebruik je tong om iets goeds te zeggen, waar de mensen wat aan hebben.
Gebruik je oor om iets goeds te horen, waar je zelf wat aan hebt.
Als jij je naaste liefhebt, schaad je hem niet, maar volg je het woord van I Corinthe 13:
“De liefde denkt geen kwaad;
de liefde verblijdt zich niet in de ongerechtigheid,
maar verblijdt zich in de waarheid.”