Wat de bijbel zegt over benauwdheid
Auteur: ds. W. Pieters
WAT DE BIJBEL ZEGT OVER
benauwdheid
Nee, benauwdheid is niet aangenaam. Als predikant kom ik soms met mensen in aanraking, die een longkwaal hebben en zeer benauwd zijn. Ze kunnen haast geen adem halen. O, wat is dat vreselijk. Ook ontmoet ik mensen, die psychisch benauwd zijn en een zware last op zich voelen drukken, zodat het soms lijkt, alsof de adem wordt afgesneden. En wat is het een wonder van Gods goedheid, wanneer we geen longziekte hebben, geen astma, geen bronchitis; dus geen lichamelijke benauwdheid. En wat is het een wonder van Gods goedheid, wanneer we geen psychische nood hebben, zodat we bijna geen moed meer hebben vanwege de last van het leven. Maar wat is het eveneens een groot, een heel groot wonder, wanneer we in geestelijk opzicht wel benauwd zijn (geweest). Nee, natuurlijk is het ook in het geestelijke niet aangenaam om benauwd te zijn geweest, maar wat is het heilzaam!
We gaan in een paar afleveringen nakijken, wat de Bijbel over benauwdheid zegt. In totaal spreekt Gods Woord 131 keer over benauwdheid. Het Hebreeuwse woord heeft de betekenis `samenbinden'. Hetzelfde woord wordt ook gebruikt in verband met het ontvangen van een vijandige behandeling. Benauwdheid heeft veelal te maken met een vijandige behandeling. Denk maar aan de tweede keer, dat dit woord in de Bijbel voorkomt (Genesis 42 vers 21). Het gaat daar over de benauwdheid van Jozef, toen zijn broers hem dreigden te vermoorden en hem uiteindelijk als slaaf verkochten. Geloof maar, dat dat benauwd is geweest voor die zeventien-jarige jongen ... In Exodus gaat het over de benauwdheid van het volk Israël in Egypte. Ook al vanwege de vijandschap van de Egyptenaren. En in Numeri en Deuteronomium gaat het ook uitdrukkelijk over vijanden, die het volk Israël benauwen. Op de achtergrond staat dan echter wel de Heere Zelf, Die Zijn bondsvolk aan die vijanden en aan die benauwdheid overgeeft! En de reden daarvan was soms de zonde van het volk. En hier hebben we een principieel punt aan de orde, waar het de oorzaak van de benauwdheid betreft: benauwdheid staat dikwijls of soms in verband met zonde. Denk aan Nehemia 9 vers 26-27. Nehemia ziet terug op de geschiedenis van het volk Israël en dan zegt hij deze woorden:
"Maar zij zijn wederspannig geworden en hebben tegen U gerebelleerd en zij hebben Uw Wet achter hun rug geworpen en Uw profeten gedood, die tegen hen betuigden om hen te doen wederkeren tot U; alzo hebben zij grote lasteren gedaan. Daarom hebt Gij hen gegeven in de hand hunner benauwers, die hen benauwd hebben."
Maar dan volgt een wonderlijke zin in vers 27: "Maar als zij in de tijd van hun benauwdheid tot U riepen, hebt Gij hen van de hemel gehoord en hun naar Uw grote barmhartigheden verlossers gegeven, die hen uit de hand van hun benauwers verlosten."
Zo goed is God. Wanneer benauwdheid echter niet direct in verband staat met zonde, staat het meestal in verband met de duivel. Gods kinderen ondervinden de vijandschap en dus de benauwdheid van de wereld en de duivel, omdat zij God liefhebben. De Heere staat ook nu wel op de achtergrond, maar nu niet vanwege de zonde. Nu om Zijn kinderen in de oven van verdrukking en benauwdheid te louteren / zuiveren. Ook om Zijn grote Naam te verheerlijken. Dit vinden we meermalen in het boek der Psalmen. Wat klaagt de dichter dikwijls, dat het hem zeer benauwd is! Wat laat God Zijn kind en knecht toch lang in diepe en donkere wegen wandelen! Wat geeft Hij aan satan en zijn volgelingen toch veel ruimte! O, Gods kinderen kunnen het dikwijls heel niet begrijpen. We lezen echter ook, dat Gods kind niet is geweken van zijn God. De Heere heeft hem dus vast gehouden. Zie maar de volgende verzen. Psalm 108 vers 13: "Geef Gij ons hulp uit de benauwdheid; want des mensen heil is ijdelheid." Psalm 119 vers 143: "Benauwdheid en angst hebben mij getroffen, doch Uw geboden zijn mijn vermakingen.: En Psalm 142 vers 3: "Ik stortte mijn klacht uit voor Zijn Aangezicht; ik gaf te kennen voor Zijn Aangezicht mijn benauwdheid."
Hoe is het met jou? Ken jij ook benauwdheid? Is de duivel jou tegen? Zucht je onder je zonden? Weet je geen raad? Heb je haast geen adem meer?