Wat de bijbel zegt over de drie-eenheid (4)
Auteur: ds. W. Pieters
Johannes beschrijft in zijn evangelie dingen over Jezus Christus die in de andere drie evangeliën niet staan. Vooral heel veel gesprekken van Jezus. Kenmerkend in deze gesprekken is dat Jezus zo over Zichzelf spreekt dat Hij Goddelijke eigenschappen aan Zichzelf toekent. Om dit Goddelijke karakter van de Zoon van God te onderstrepen begint Johannes zijn evangelie met een onbegrijpelijk diepe zin: "In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God." De vertaling van de Jehovahgetuigen (JG) zegt: `In [het] begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was een god.' De JG staan wel toe dat Jezus de Goddelijke eigenschappen van Zijn Vader weerspiegelt, maar niet dat Hij Zelf God is. Dat kan immers niet, zo zeggen ze, want in ditzelfde vers staat, dat Jezus bij God was. Nu dan kan Hij niet tegelijk ook Zelf die God zijn, bij Wie Hij is. De JG komen zo tot de gedachte dat er twee goden zijn (meergodendom of polytheïsme): ten eerste de HEERE (God de Vader) en ten tweede een lagere, een mindere god, namelijk Jezus Christus, Zijn Zoon. Deze voorstelling is een grote dwaling. De Heilige Schrift leert ons in het Oude en in het Nieuwe Testament steeds dat er maar één God is. Denk aan Jesaja 45 vers 21, waar God zegt: "En er is geen God meer behalve Ik."
Het is zogenaamd op grond van de Griekse grondtekst dat de JG Johannes 1 vers 1 zo vertalen, maar als ze eerlijk zouden zijn, zouden ze dan ook vers 18 op dezelfde manier moeten vertalen, omdat daar dezelfde Griekse uitdrukking staat. Dan krijg je daar: niemand heeft ooit een god gezien. Maar dit vers vertalen ze wel met: geen mens heeft ooit God gezien. Ze willen dus koste wat het kost de Godheid van Jezus Christus weg hebben. Daartoe verdraaien ze graag allerlei teksten. Als Jezus Christus slechts een god zou zijn (zoals de JG Johannes 1 vers 1 vertalen), dan moet Hij of een ware god zijn of een valse god. Als Hij een ware god is, hebben we dus twee goden (en dat willen de JG niet leren). Als Hij een valse god is, moeten we Hem niet eren, maar verachten en verwerpen als een afgod. Het is één van tweeën! Als de evangelist Johannes had willen zeggen dat Jezus niet waarachtig God was, maar alleen Goddelijke eigenschappen had, op God leek, dan had hij een ander woord bij de hand. In plaats van het woord Theos, het woord theios. De JG zeggen: alleen God de Vader wordt in het Nieuwe Testament aangeduid met het Griekse lidwoord `ho' (dat betekent: de), maar Jezus wordt nooit met dit lidwoord aangeduid, als Hij God wordt genoemd. Maar dit is niet waar. Thomas zegt in Johannes 20 vers 28: "Mijn Heere en mijn God" en daar staat voor het woord `Theos' wel het bepaald lidwoord `ho'.Hoe lossen de JG dit op? Ze laten het gewoon staan en in hun verklaring `Redeneren aan de hand van de Schrift' zeggen ze dat Thomas het misschien wel in zijn gedachten had dat Jezus God was, maar dat Johannes en Jezus Zelf het in dat hoofdstuk ontkennen. Zulke kronkels moet men maken om de Godheid van Christus uit de Bijbel te schrappen. Ik leg er nogal nadruk op en wijd er best wel wat over uit, omdat we helaas allemaal het gevaar lopen om de leer van de drie-eenheid verstandelijk te benaderen. En omdat we haar niet begrijpen, zijn we geneigd er twijfels bij te hebben of eventueel ze te ontkennen. Ten tweede omdat we allemaal de JG (misschien wel dikwijls) aan de deur krijgen en dan hebben wij geen weerwoord, wanneer zij een verhaal gaan ophangen over het ontbreken van het Griekse lidwoord enzovoort. En ten derde omdat het ook voor ons allen van het grootste belang is, dat we een recht zicht hebben op Wie Jezus Christus is. Niet, dat ik veronderstel dat een verstandelijke kennis genoeg zou zijn. Verre van dat. Maar een rechte geloofskennis wordt door de Heere toch over het algemeen gewerkt door middel van een rechte verstandskennis. Daarom is het, zeker nu je nog jong bent!, niet onbelangrijk om je stevig in de leer der Schrift te verdiepen, ook in dit aspect van de Bijbelse leer, namelijk de drie-eenheid.
Van groter belang dan alle rechte verstandskennis - ik druk het vet! - is het grote wonder, dat Thomas mocht beleven, acht dagen na Pasen. Jezus toont Zich aan hem en hij mag zeggen: mijn Heere en mijn God! Deze genade hebben we allen nodig. Ook rondom de lijdensweken en de herdenking van Jezus' opstanding, in de maand april. Vraag daarom vooral om persoonlijk door geloofsontmoeting te mogen zeggen: mijn Heere en mijn God!
We hebben vorige keer al nagedacht over teksten uit het Evangelie volgens de beschrijving van Johannes (namelijk hoofdstuk 1 vers 1 en hoofdstuk 20 vers 28) en ook nu willen we verder de Godheid van Jezus Christus zien aan de hand van dit Evangelie. Het gaat nu over hoofdstuk 8 vers 58. De Heere Jezus is in gesprek met de Joden en zegt in vers 56 dat Abraham heeft verlangd om de komst van de Heere Jezus Christus te zien, mee te maken. En Hij zegt erbij dat Abraham de dag van Jezus' geboorte heeft gezien en verblijd is geweest. Christus bedoeld natuurlijk niet letterlijk, maar door het geloof. Je zou kunnen zeggen: toen Izak werd geboren, zag vader Abraham als het ware de geboorte van de Heere Jezus al, door het geloof. Wanneer de Heere Jezus dit zegt, spotten de ongelovige en vijandige Joden en zeggen: U bent nog geen vijftig jaar en hebt U Abraham gezien? Dat kan helemaal niet. Abraham leefde tweeduizend jaar voor de geboorte van de Heere Jezus uit de maagd Maria. Maar dan zegt Jezus de woorden van vers 58, die de Jehovahgetuigen (JG) alweer verdraaien in hun bijbelvertaling. Jezus zegt: “Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: eer Abraham was, ben Ik.”
Ik herinner me nog heel goed dat ik dit vroeger maar een vreemde uitspraak vond. Ik dacht dat het taalkundig heel niet klopte. Jezus bedoelde zeker: eer Abraham er was, was Ik er al. Maar kijk je in het Grieks, dan zie je: er staat echt ben Ik. In het Grieks Ego eimi. Deze uitspraak herinnert de Joden uit een uitspraak van de HEERE in Exodus 3 vers 14. In onze statenvertaling kunnen we dat helaas niet zo goed zien, maar voor de Joden was het heel duidelijk. God zegt daar Wie Hij is: Ik zal zijn, Die Ik zijn zal. Je kunt dit ook heel goed (volgens de kanttekening) vertalen met: Ik ben, Die Ik ben. En dan zegt God dat Mozes tegen de Israëlieten in Egypte moet zeggen: Ik ben heeft mij tot u gezonden. De Naam van God is dus `Ik ben'. Deze Naam neemt Jezus op Zijn lippen en Hij zegt daarmee dat Hij die Ik ben, de HEERE, is. Als een ander dit zou zeggen, begaat hij gruwelijke godslastering! En dat de Joden precies begrepen wat Jezus hiermee zei, blijkt wel uit hun reactie. Ze nemen stenen op om Hem te stenigen, dood te gooien met stenen. Zo had God in Leviticus 24 vers 16 bevolen. Jezus verklaart dat Hij God is. Dit konden niet alleen de Joden heel niet uitstaan, maar ook de JG kunnen dit niet uitstaan en daarom verdraaien ze de woorden van Jezus. Elke mogelijke herinnering aan Exodus 3 vers 14 moet worden wegvertaald. Er staat nu in de JG-vertaling: Jezus zei tot hen: vóór Abraham tot bestaan kwam, was ik er al. Het klinkt wel veel beter voor onze Nederlandse oren, maar het staat er niet. En dat de JG deze woorden van Jezus niet per ongeluk zo hebben vertaald, blijkt uit hun boekje `Redeneren aan de hand van de Schrift', waar zij zelf het verband leggen met Exodus 3 vers 14 en dan ontkennen dat deze verbinding er is! De nieuwe vertaling en de groot nieuws-vertaling hebben het ook zuiver vertaald, maar helaas heeft Het Boek dezelfde foute weergave van de JG. Het luistert bij een vertaling nauw, want het gaat hier over een claim van Jezus op de Naam van God, de onoverdraagbare Naam `Ik ben, Die Ik ben'. Deze heerlijk Naam duidt op het eeuwige zijn van God. Hij is de Onafhankelijke Die er van eeuwigheid al was. Onbegrijpelijk voor al ons verstand!
Dit wil ik nog even in verband brengen met Johannes 1 vers 1. Daar staat dat het Woord (Christus) er was in het begin. Dat betekent: toen de tijd begon, was Christus er al. De JG willen wel erkennen dat Christus er was, voordat Abraham er was, maar niet voordat de tijd en het eerste begin van de schepping er was. Maar Johannes begint zijn Evangelie met de woorden: “In het begin was het Woord.” Dus toen het begin begon, was Christus er al. Dit is ook in volkomen overeenstemming met Hebreeën 1 vers 2, waar staat dat God door Zijn Zoon de wereld heeft gemaakt. Voor het woord `wereld' staat hier niet, zoals vaak op andere plaatsen `kosmos', maar er staat een woord (aioones) dat betekent: de eeuwen. God schiep door Christus de eeuwen, de tijd. Dus de tijd was er nog niet, toen God zou gaan beginnen te scheppen. Maar God schiep door Zijn Zoon de tijden en het gehele heelal.
Christus is dus van voor de tijd, van eeuwigheid. Hij is de eeuwige God, tezamen met de Vader en de Heilige Geest. Laat ons Hem als God, de Onafhankelijke, de Eeuwige aanbidden en vereren. Laat ons met grote afschuw de dwaalleer der JG verfoeien. Laat ons smeken om deze grote Christus zó te mogen kennen, te mogen geloven, ja: ons zo eerbiedig aan Hem toe te vertrouwen!