Woorden van Jezus (Mattheus 26,27)
Auteur: ds. W. Pieters
We hebben al heel wat uitspraken van Jezus overdacht. Nu zijn we toegekomen aan de lijdensgeschiedenis: de laatste week van Zijn aardse leven. In Mattheüs 26 vers 2 lezen we dan:
"Gij weet dat na twee dagen het pascha is, en de Zoon des mensen zal overgeleverd worden om gekruisigd te worden."
Wij weten dat God niet alleen over de grote, maar ook over de kleine dingen regeert. Niet alleen over de grootste, maar ook over de kleinste. Niet alleen de manier waarop Zijn lieve Zoon zou sterven, maar ook de tijd wanneer. Dat laatste wordt in dit woord van de Heere Jezus nu benadrukt. Dat blijkt als we het derde en vijfde vers erbij lezen:
"De overpriesters en de schriftgeleerden en de ouderlingen van het volk (...) zeiden: niet op het feest, opdat er geen oproer komt onder het volk."
Dus, nu zijn er twee tegenstrijdige besluiten: het besluit van de Joodse Raad, het Sanhedrin, én het besluit van God.
Welk besluit, vind jij, moet het winnen?
Deze vraag is voor ons niet zo moeilijk, want wij zijn er zelf niet bij betrokken. Maar als er morgenochtend weer eens twee tegenstrijdige besluiten zijn: jouw besluit om iets niet te willen, en Gods besluit om iets wel te willen ... Welk besluit, vind jij, moet het dan winnen? Vind jij dat Gods besluit altijd de overhand moet hebben? Ook morgenochtend ...? Wat een wonder dat God Zich in Zijn besluiten en plannen niet door ons, mensen, laat dwarsbomen! Wat mogen we de Heere er hartelijk dankbaar voor zijn dat Hij Zijn Raad tot op de punten en komma's - om zo te zeggen - uitvoert! Kerkelijk, maatschappelijk en persoonlijk.
Waarom wil God nu dat de kruisiging net op het feest zal plaatsvinden? En wel op het paasfeest? Omdat er in de gebeurtenis van pascha, meer dan duizend jaren tevoren, een speciale betekenis ligt. Het is niet zonder bedoeling, niet toevallig, dat de uittocht uit Egypte gepaard ging met het slachten van een eenjarig mannelijk lam. Het is al evenmin toevallig of zonder bedoeling dat het bloed van dat lam aan de deurposten moest worden gesprenkeld of gestreken. En datzelfde geldt ook van het feit dat van dit paaslam geen bot gebroken mocht worden.
Al deze dingen hebben de Joden jaar na jaar onderhouden, eeuwen lang, maar waarom? Waartoe? God heeft er een bedoeling mee gehad. Er zit onderwijs in voor de mensen, ook voor ons. Het paasfeest in de tijd van Oude Testament is als het ware het plaatje van de offerdood van hét LAM, het Lam van God, Dat de zonde der wereld wegneemt.
Dat het niet toevallig is dat Jezus Christus op het paasfeest werd gekruisigd, maakt Paulus duidelijk in I Korinthiërs 5 vers 7 en 8:
"Ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus."
En hij verbindt er de volgende konsekwenties aan:
"Zuivert dan de oude zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg moogt zijn, zoals gij ongezuurd zijt ... Laat ons dan feest houden, niet in de oude zuurdesem, noch in de zuurdesem der kwaadheid en der boosheid, maar in de ongezuurde broden der oprechtheid en der waarheid."
Al de voorschriften die God bij het pascha heeft gegeven, past Paulus geestelijk toe. Daarom moet Jezus op het paasfeest worden gedood; ondanks alles wat de hoge raad besluit!
Nu nog iets over de uitspraak van Jezus, dat Hij niet 'zomaar' zal sterven, maar op een heel speciale manier. Hij zegt immers niet alleen dat Hij zal sterven, maar dat Hij gekruisigd zal worden. En Hij zegt erbij: dat Hij overgeleverd zal worden. Dat laatste staat er bijna onopgemerkt bij, maar het is niet onbelangrijk. God heeft bepaald dat Zijn Zoon niet door moordenaars omgebracht zal worden, maar via rechtspraak. Weliswaar was de rechtspraak zeer onrechtvaardig, maar toch een officiële rechtspraak. Waarom? Omdat de dingen tussen God en jou ook met RECHT te maken hebben.
Heel de gedachte van het recht is van onvoorstelbaar groot belang in de Bijbel. Eerst de schepping: alles was daar zonder enig onrecht, alleen maar RECHT. Toen de zondeval: alles werd daar zonder enig recht, alleen maar ONRECHT. Nu de herschepping of herstelling van het menselijk geslacht: dat gaat niet buiten de vraag naar het RECHT om. Zonder dat aan Gods rechtsorde wordt voldaan, kan er geen goede relatie met God worden gevormd. En dáárom moest Christus niet alleen worden gedood, en niet alleen door KRUISIGING worden gedood, maar ook worden OVERGELEVERD, via rechtshandeling. Misschien denk je: maar die zogenaamde rechtshandeling was toch eigenlijk alleen maar onrechtvaardig, niet? Je hebt volkomen gelijk. Maar, luister, achter het woord 'overgeleverd' zit niet zozeer het joodse volk of het sanhedrin, maar God Zelf!
God heeft Zijn Zoon overgegeven, niet alleen in het algemeen aan mensen, maar in het bijzonder aan Zijn rechters en beulen. En dat was wél RECHT, namelijk om aan Gods recht volkomen te voldoen.
Zo is er bij de kruisiging van Jezus Christus niets aan het toeval overgelaten, maar is door God alles minutieus 'geregeld'!
Woorden van Jezus - Mattheüs 27
In Mattheüs 27 vinden we niet zoveel woorden van Jezus. Zegge en schrijve twee uitspraken; en dat ook nog zeer korte. De eerste vind je in vers 11, waar Jezus voor Pilatus staat. Als Pilatus Hem vraagt of Hij de Koning der Joden is, zegt Jezus:
"Gij zegt het!"
De tweede uitspraak is aan het kruis:
"ELI, ELI, LAMA SABACHTHANI!"
Weinig woorden heeft Jezus gesproken, tijdens Zijn verhoor en veroordeling. De andere evangelisten vermelden er nog een paar, maar vergeleken met de vele, vele woorden die Hij tijdens Zijn leven sprak, is het opmerkelijk hoe weinig Hij in Zijn laatste gang spreekt.
Dat is niet toevallig. Het komt precies overeen met wat eeuwen geleden door de profeet Jesaja is voorzegd (hoofdstuk 53 vers 7):
"Hij deed Zijn mond niet open; als een lam werd Hij ter slachting geleid, en als een schaap, dat stom / stemmeloos is voor het aangezicht van zijn scheerders, alzo deed Hij Zijn mond niet open."
Waarom is dit zo? Omdat het zo moet! Waarom dan moet het zo? Omdat ... Hij met Zijn zwijgen betuigde dat Hij gewillig alles voor ons heeft geleden.
Als Hij dan toch spreekt, een heel enkele keer, is het geen verwijt, geen beschuldiging, maar soms een zegenwoord, soms een bede. In Mattheüs 27 is Zijn eerste woord gericht aan Pontius Pilatus. Hij bevestigt tegenover de stadhouder, als vertegenwoordiger van het Romeinse recht, dat Hij de Koning der Joden is.
En de tweede uitspraak van onze Heere Jezus Christus, die Mattheüs 27 ons overlevert, is de luide roep van - naar het schijnt(!) - uiterste ontzetting, ja: wanhoop. God heeft Hem immers TOCH verlaten. En nu vraagt deze gemartelde Kruiseling, waarom?!
Zo'n Koning wordt ons in dit hoofdstuk getekend: een Koning Die door God in de steek wordt gelaten. Als je niet beter weet, en deze geschiedenis voor de allereerste keer in je leven leest of hoort, ben je geneigd te vragen: wat is nu waar? Of de eerste uitspraak is waar en de tweede niet; óf de tweede uitspraak is waar, maar dan dus de eerste niet. Zo hebben de meeste mensen het toen wel uitgelegd, maar dat was een vergissing. Beide uitspraken zijn waar: Jezus is de Koning der Joden; en toch ... God - Die Hem tot Koning aangestelde - verlaat Hem!
Maar ook dit staat in het Oude Testament, de Bijbel van toen. Alle Joden hadden het kunnen weten. Psalm 89 vertelt ons hoe God Zelf Iemand tot Koning zalft en Hem belooft altijd nabij te zullen zijn; en vervolgens klaagt de schrijver van deze Psalm dat God Zijn Keus totaal laat vallen!
"Toen hebt Gij in een gezicht gesproken van / tot Uw Heilige, en gezegd: 'Ik heb hulp besteld bij een Held; Ik heb een Verkorene uit het volk verhoogd. Ik heb David, Mijn Knecht, gevonden; met Mijn heilige olie heb Ik Hem gezalfd; met Wie Mijn hand vast zal blijven; ook zal Mijn arm Hem versterken.'"
En wat lezen we een paar verzen verder?:
"Maar Gij hebt Hem verstoten en verworpen; Gij zijt verbolgen geworden tegen Uw Gezalfde. Gij hebt het verbond met Uw Knecht te niet gedaan; Gij hebt Zijn kroon ontheiligd tegen de aarde."
Dit gaat niet zozeer over David, maar vooral over Davids grote Zoon, Jezus Christus. Hij is door God tot Hulp en Koning aangesteld, en Hij is niettemin toch door God verlaten!
Waarom gebeurt dit? Jij weet het antwoord wel, maar het is de vraag of je het ook weet, zo dat je van God hebt geleerd dat Sions gezalfde Koning Zijn leven moet laten aan een schandpaal om jou te kunnen redden, om jouw Koning te kunnen zijn, om jou als Zijn onderdaan te kunnen hebben.
Heb je dit mogen leren, dan krijg je gaandeweg deze Koning meer lief. Juist ook in deze twee uitspraken van Mattheüs 27: voor Pilatus wil Hij het wel weten dat Hij - ondanks al hun en onze vijandschap en tegenkanting - TOCH onze Koning is. En aan het vloekhout der schande wil Hij de uiterste ontzetting en smartelijkste smart wel verdragen om voor landverraders, NSB-ers, Konings-moordenaars, een plaatsje te verdienen en te bereiden bij Zijn Vader.
Zo'n Koning is Hij: Die getuigt van Zijn Koninklijke Majesteit - al is het bespottelijk in de ogen van de onrechtvaardige rechter van het Romeinse rijk. Zo'n Koning is Hij: Die voor al Zijn onderdanen 's Vaders tere liefdesnabijheid graag wil missen - al is deze ervaring voor Hem de allersmartelijkste en meest ondraaglijke!
O, wat een KONING!
Kus Hem in onderworpenheid, opdat Hij niet toornig op je wordt, als je doorgaat Hem te verachten ...! Dan zou jij immers op je levensweg voor eeuwig vergaan, wanneer Zijn toorn maar een klein beetje ontvlamt ...! Eeuwig gelukkig is daarentegen iedere lezer(es), die tot Hem gelovig toevlucht neemt!