Bishop J.C Ryle zegt over Johannes 21:18-19
Auteur: ds. W. Pieters
“Voorwaar, voorwaar, zeg Ik u: toen gij jonger waart, gordde gij uzelf en wandelde, waar gij wilde; maar wanneer gij zult oud geworden zijn, zo zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u gorden en brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij, betekenende, met hoedanige dood hij God verheerlijken zou.”
We leren in deze verzen, dat de toekomst van christenen, zowel in leven als in sterven, bekend is bij Christus. Deze woorden gaan namelijk zonder twijfel over de manier, waarop Petrus zou sterven. Er wordt verondersteld, dat zij in later dagen werden vervuld, toen Petrus als martelaar voor Christus werd gekruisigd.
De tijd, de plaats, de manier en de pijn van de dood van deze discipel waren allemaal voorzien door de Meester.
De waarheid in deze verzen is bijzonder troostvol voor een oprecht gelovige. Om zelf kennis te hebben van toekomstige gebeurtenissen, zou in de meeste gevallen onaangenaam zijn. Maar het is een onuitsprekelijke troost te beseffen, dat heel onze toekomst bekend is bij Christus en dat Hij die toekomst heeft bepaald.
Er is geen toeval of geluk of noodlot in onze levensreis. Alles, van het begin tot het einde, is bij God bekend; en is bestemd door Hem, Die te wijs is om Zich te vergissen en te liefdevol om ons kwaad te doen.
Laten we dit gegeven opslaan in ons geheugen en het op de juiste wijze gebruiken in alle dagen van donkerheid, waardoor we nog zullen moeten gaan. In zulke dagen mogen we steunen op de gedachte: Christus weet dit en Hij wist het, toen Hij mij riep om Zijn leerling te zijn.
Het is dwaas om te mopperen over de moeite, die onze geliefden overkomt. We moeten juist bedenken, dat alles goed is gedaan: dit is ook van de Heere en Hij zou het hebben verhoed, als het niet goed was.'
Gelukkig zijn we, als we kunnen zeggen met dat oude kind van God: `Ik heb een verbond gemaakt met mijn Heere, dat ik nooit iets, van wat Hij mij doet, verkeerd zal opnemen.'
Ten tweede leren we uit deze verzen, dat de dood van een gelovige bedoeld is om God te verheerlijken. De Heilige Geest vertelt ons deze waarheid in eenvoudige woorden.
Dit wordt waarschijnlijk niet zo dikwijls bedacht, als zou moeten. We zijn zo geneigd het leven te zien als de enige tijd om Christus te eren; en ook om daden te zien, als de enige mogelijkheid om ons geloof te tonen, dat we de dood niet anders zien, dan als een pijnlijke grens van onze nuttigheid. Maar zo behoort het zeker niet te zijn. We kunnen voor de Heere sterven, zowel als voor Hem leven. We kunnen geduldige lijders zijn, zowel als actieve werkers.
Het is waarschijnlijk, dat de geduldige dood van onze gemartelde Hervormers meer gevolg had op het gemoed van de omstanders, dan al de preken, die zij hielden; en dan al de boeken, die zij schreven.
De christen, die als een schildwacht op zijn post staat en gereed is om af te reizen ─van wie een ieder, die hem kent, zal toestemmen, dat een plotselinge dood voor hem betekent een plotselinge zaligheid─ dàt is een man, wiens einde glorie toebrengt aan God.
We kunnen God verheerlijken in ons sterven door de pijnen geduldig te dragen. De christen, die nooit moppert of klaagt onder de hevigste pijnen, waardoor zijn aardse tabernakel wordt afgebroken, maar stilletjes een innerlijke vrede geniet, dàt is een man, wiens einde glorie toebrengt aan God.
We kunnen God verheerlijken in ons sterven door te getuigen aan anderen van de vertroosting en ondersteuning, die we ervaren in de genade van Christus. Het is groot, wanneer een sterfelijk mens met David in Psalm 23 vers 4 kan zeggen: “Al ga ik ook in een dal van de schaduw des doods, ik zal geen kwaad vrezen.” Dàt is een man, wiens einde glorie toebrengt aan God. Zulk sterven laat iets na bij de levenden en wordt niet gauw vergeten!