Wat de bijbel zegt over de drie-eenheid (8)
Auteur: ds. W. Pieters
Het is een heerlijke belofte die Jesaja mag uitspreken in het negende hoofdstuk, het vijfde vers: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven; en de heerschappij is op Zijn schouder; en men noemt Zijn naam Wonderlijk, Raad, Sterke God, Vader der eeuwigheid, Vredevorst.” De vijf Namen die in dit vers aan de Zoon, de beloofde Messias, worden gegeven duiden erop, dat Hij niet alleen een mens is, niet alleen een voortreffelijk en machtig mens is zelfs, maar dat Hij ook God is. Jesaja noemt Hem: Sterke God. Mensen die de leer van de Drie-eenheid ontkennen en die dus ook ontkennen dat de Heiland waarlijk God is, net als Zijn Vader, weten eigenlijk niet goed raad met deze heerlijke en troostvolle Naam van Christus: Sterke God. Zij maken ervan dat deze uitdrukking nog niet betekent dat Jezus de Almachtige God is, zoals God de Vader. Zo zeggen de Jehovahgetuigen (JG) het ook in hun boekje `Redeneren aan de hand van de Schrift'. Want God de Vader wordt alleen de Almachtige God genoemd. Lezen we echter verder in Jesaja, dan zien we dat hij in het volgende hoofdstuk met dezelfde Titel `Sterke God' schrijft over JEHOVAH. Lees maar hoofdstuk 10 vers 20 en 21. Daar staat dat de kinderen van Israël: “zullen steunen op de HEERE, de Heilige Israëls, oprecht. Het overblijfsel zal wederkeren, het overblijfsel van Jakob, tot de sterke God!”
Om het heel voorzichtig te zeggen: Jesaja schrijft toch wel erg verwarrend als hij zo kort na elkaar precies dezelfde Titel gebruikt om de Almachtige God aan te duiden en om een andersoortige god aan te duiden. Nee, beste lezers, zo is het niet. Jesaja schrijft niet verward, want hij mag met deze Titel én God de Vader aanduiden én God de Zoon. Ook Jeremia (32 vers 18) stemt met deze omschrijving overeen. Ook hij noemt JEHOVAH met de Naam `Sterke God'. In onze statenvertaling is dat niet direct duidelijk, maar in het Hebreeuws staat er precies dezelfde Naam als in Jesaja 9 vers 5 en 10 vers 21: “Gij grote, Gij geweldige [sterke] God, Wiens Naam is HEERE der heerscharen!”
Dus als Jezus de Sterke God is, zoals Zijn Vader de Sterke of machtige God is, dan mogen we eenvoudig de gevolgtrekking maken dat de Bijbel over de beloofde Messias zegt dat Hij niet alleen mens is, maar ook God. Of we moeten ─ op het voetspoor van de JG ─ de conclusie trekken dat er twéé sterke Goden zijn ... Maar dat is natuurlijk echt onbijbels! Zo lezen we ook in Jesaja 40 vers 3 dat Johannes de Doper de weg moet bereiden. Voor Wie? In het Nieuwe Testament wordt duidelijk dat het is: voor Christus, Gods Zoon. En hoe omschrijft de profeet dat nu? Lees maar Jesaja 40 vers 3: “Een stem des roependen in de woestijn: bereidt de weg des HEEREN, maakt recht in de wildernis een baan voor onze God!”
Voor Wie? Voor Christus, Die de HEERE is, onze God. Hier worden JEHOVAH en Christus vereenzelvigd. De JG maken ervan: Jezus vertegenwoordigde God en daarom past het Nieuwe Testament deze tekst toe op Christus, terwijl Jesaja het heeft over God.
Laten we kijken of er voor ons een les uit te leren is. Als Jezus Sterke God heet, dan kunnen we dus aan Hem de last van onze zonden gerust toevertrouwen. Het is geen geringe zaak om zoveel zonden te hebben, die ondraaglijk zwaar zijn. Als we zelf deze last moeten dragen, zullen we er voor eeuwig onder bezwijken, onder wegzinken, in de poel die brandt van vuur en zwavel. Is echter onze plaatsbekledende Heiland niet alleen mens, maar ook Sterke God, dan kan Hij die ondraagbaar zware last van onze vreselijke zonden wél dragen! En als we iets ervan gaan zien, hoe erg de toorn van God is over de zonden, dan gaan we beseffen: ik kan de last van de eeuwige toorn van God nooit dragen. Dit onnoemelijke gewicht van Gods brandende toorn zal mij voor eeuwig verpletteren. Welnu, de troost klinkt ons tegemoet in deze bijzondere Naam van het Kind Dat geboren is, de Zoon Die God ons heeft gegeven: Hij is Sterke God. Hij kan die last van Gods toorn wel dragen. Wanhoop dan niet. Jonge lezers niet, maar eventueel oudere lezers ook niet. En zou een opa of oma van een catechisant dit lezen, dan schrijf ik ook voor een bejaarde `catechisant': wanhoop dan niet. Want we hebben te maken met een Zaligmaker, Die Sterke God heet en is. Stel Hem maar op de proef, of Hij jouw zondelast kan dragen ...
Aanbidding mag volgens de Heilige Schrift alleen worden gebracht aan God. Nadrukkelijk zegt de Heere Jezus tegen de duivel (Mattheüs 4 vers 10): "Ga weg, satan, want er staat geschreven: de Heere, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen." En tot de Samaritaanse vrouw zegt Hij in Johannes 4 vers 23-24: "Maar de ure komt en is nu, wanneer de ware aanbidders de Vader aanbidden zullen in geest en waarheid; want de Vader zoekt ook zulken die Hem zo aanbidden. God is een Geest en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid."
Wanneer Cornelius, de Romeinse officier, de apostel Petrus wil aanbidden (Handelingen 10 vers 25), zegt Petrus (vers 26): "Sta op, ik ben ook zelf een mens." Ja, zelfs een engel laat niet toe dat hij wordt aangebeden. De oude apostel Johannes valt aanbiddend voor een engel neer (Openbaring 22 vers 8). En wat zegt de engel dan? Vers 9: "Zie, dat gij het niet doet, want ik ben uw mededienstknecht ... aanbid God."
Wanneer Jezus niet waarachtig God was, zoals de Vader, dan zou Hij ook niet dezelfde eer als Zijn Vader mogen ontvangen. Als dan iemand Hem aanbad, dan moest Hij dit afwijzen. Maar doet Jezus dat ook? Nee, Hij laat het toe dat mensen Hem aanbidden. Kijk maar naar de volgende voorbeelden:
a) Mattheüs 8 vers 2: "En zie, een melaatse kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen."
b) Mattheüs 9 vers 18: "Als Hij deze dingen tot hen sprak, zie, een overste kwam en aanbad Hem, zeggende: mijn dochter is nu terstond gestorven, doch kom en leg Uw hand op haar en zij zal leven."
c) Mattheüs 14 vers 33: "Die nu in het schip waren, kwamen en aanbaden Hem, zeggende: waarlijk, Gij zijt Gods Zoon!"
d) Mattheüs 15 vers 25: "En zij (namelijk de Kananese vrouw) kwam en aanbad Hem, zeggende: Heere, help mij!"
e) Mattheüs 28 vers 9: "En als zij heengingen ... zie, Jezus is hen ontmoet, zeggende: weest gegroet! En zij, tot Hem komende, grepen Zijn voeten en aanbaden Hem."
Nooit weigert Jezus deze hulde, dit eerbetoon. Is Hij dan zo hoogmoedig dat Hij de eer die toch God alleen toekomt (zoals Jezus Zelf tegen satan heeft gezegd), naar Zichzelf toe haalt? Nee, hè! Jezus mag worden geëerd, omdat Hij niet alleen mens is, maar ook God. Ja, niet alleen mág Jezus met Goddelijke eer worden geëerd, maar Hij móet worden geëerd. En dat niet alleen door mensen, maar zelfs door engelen. Kijk maar naar Hebreeën 1 vers 6. Daar schrijft de apostel Paulus: "En als Hij wederom de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: en dat alle engelen Gods Hem aanbidden."
Wie spreekt hier? Over Wie? God de Vader spreekt hier tot de engelen en Hij heeft het over Zijn eniggeboren Zoon. Alle engelen Gods, van de minste tot de meest hooggeplaatste, moeten Jezus Christus aanbidden: Goddelijke eer en hulde bewijzen. Als niet alleen mensen, maar ook engelen Jezus moeten aanbidden. Als niet alleen sommige (lagergeplaatste) engelen, maar alle engelen Hem moeten aanbidden ..., wie durft dan nog te zeggen dat Jezus geen God is?
Aan ons nu de vraag: aanbidden wij Jezus ook? Wat is `aanbidden'? Het is diep buigen in het stof. Het is: jezelf voor Hem vernederen, de laagste plaats innemen. Wanneer leren we dit? Eenvoudig als we twee dingen mogen beseffen (door het onderwijs van de Heilige Geest in ons hart): 1. Wie God is in Zijn hoogheid en majesteit; 2. wie wij zijn in onze zonde en schuld.
Vraag dagelijks om ontdekkend licht. Dat is: bewustheid van Gods grootheid en jouw eigen kleinheid. De Jehovahgetuigen kennen Gods Zoon niet in Zijn majesteit en vinden daarom dat Hij geen Goddelijke aanbidding mag ontvangen. En ze kennen zichzelf niet in hun zonde en vuilheid en buigen daarom niet graag in het stof aan Jezus' voeten, zoals de melaatse en de Kananese vrouw. En wij? Jij en ik? O, dat we het van Godswege mogen leren! Anders zullen wij met een rechtzinnige belijdenis van Christus' Godheid dieper in de hel wegzinken dan onrechtzinnigen die Zijn Godheid ontkennen ...