Spreuken 15:16 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
“Beter is weinig met de vreze des HEEREN,
dan een grote schat en onrust daarbij.”
Spreuken 15 vers 16
Hier is de bron van het gelukkige hart: de vreze des HEEREN. En hier is ook de gedurige maaltijd, zo vol verzadiging, dat het weinige van Gods kind beter is, dan alles wat de wereldling heeft. Het is immers de gift van zijn Vader! Het is de vrucht van de liefde van zijn Zaligmaker! Het wordt door hem genoten door de persoonlijke belofte van God en het wordt zoet en aangenaam gemaakt door de grote winst van de godzalige tevredenheid of vergenoeging.
Als het maar weinig is, wat Gods kind krijgt, is dat niet, omdat zijn Vader te weinig zorg en liefde zou hebben, maar omdat Hij in Zijn wijsheid weet, wat Zijn kinderen werkelijk nodig hebben en wat goed voor hen is. Hij weet, dat er zoveel valkuilen en verleidingen zijn in de vermeerdering van luxe en genot. Daarom houdt de Heere Zijn kinderen er vaak van terug om schatten op de aarde te vergaderen. Zo komt er meer en meer gelegenheid en genegenheid om schatten in de hemel te verzamelen.
In de gelijkenis van de rijke dwaas, Lucas 12, zegt Jezus dat het ware geluk niet bestaat in de overvloed van zijn bezit.
Rijkdom en armoede... Wat is dat eigenlijk? Wie is er nu echt rijk en wie is er waarlijk arm? Iemand die genoeg heeft, is rijk. Iemand die meer wil, is arm. Het is dus niet je spaarrekening, die bepaalt of je rijk bent of arm, maar je hart! Als je tevreden bent met minder, ben je rijker, dan een ander die meer heeft, maar nog meer begeert. Tevredenheid is dus het belangrijkste.
Heel de wereld is niet in staat om het hart en het verlangen van een wereldling te verzadigen. Steeds verlangt hij naar meer; en al heeft hij alles, dan is zijn hart nog steeds leeg gebleven. Zelfs walgt de verwende wereldling van al zijn overdaad... Maar een jongen of meisje, die hemelsgezind is, heeft genoeg aan weinig. Dan weet je, dat het niet zomaar is wat je kreeg, maar dat God, Die jou liefheeft en Die voor jou zorgt, jou dit geeft en jou dat andere onthoudt..., ook in liefde. Wie een kind van God is, stelt zich tevreden met de kleine gaven, die zijn Vader hem verleent gedurende de tijd van het aardse leven en hij weet van de onuitputtelijke schatten van de hemelse vreugde, die hij straks mag genieten.
Je zou het zo kunnen zeggen: wie God vreest, heeft in zijn God en Vader een volkomen vergoeding of compensatie voor al zijn gebrek in aardse dingen. Maar het missen van God kan absoluut door niets vergoed, gecompenseerd worden. Dus wie is nou beter af? Hij, die veel heeft, maar God mist (en dus uiteindelijk geen enkele compensatie voor zijn ellende heeft)? Of hij, die veel mist, maar God bezit, Die Zelf zegt: Ik zal voor jou tot een God zijn en jij zult voor Mij tot een kind zijn...? En dat betekent: dan zorgt de HEERE geheel en al voor je.
Aan de andere kant moet er wel heel wat ellende zijn, wanneer we de HEERE niet vrezen. En al heb je nog zoveel, zonder God is en blijft alles leeg; je hebt geen wezenlijk geluk. Wanneer de hemel open gaat en wanneer de engelen van God op de `ladder van Jacob' opklimmen en afdalen, maakt het uiteindelijk niet uit, of de voet van die ladder in een arme bedelaarshut of in een karig werkmanshuis staat.
Wanneer er liefde is, wanneer ons hart vol is van het echte geluk, dan smaakt een maaltijd stukken beter. Dat geldt al van de aardse liefde, veel meer nog geldt dit van de Goddelijke liefde. Daarom kan ik het je aanbevelen, om geen rijkdom te zoeken, waardoor je God verliest en om geen tijd te geven aan die dingen, die met het geestelijke leven strijden. Want van alles wat je geniet, hobby, ontspanning, vrije tijd..., zonder God `smaakt' het niet, vult het niet, verzadigt het niet. Heb je daarentegen omgang met de Heere, dan wordt echt alles anders.
Denk je de maaltijd in van de discipelen op het strand, de oever van de Zee van Tiberias, het Meer van Galilea. Het was eenvoudig brood en gebraden vis; maar Jezus was er!
En zo is het ook geweest in de Gemeente der eerste Christenen. Zij aten met verheuging en eenvoudigheid des harten, zo lezen we in het boek Handelingen. En dan smaakt het heerlijk, wat je krijgt.
En dit geldt dus niet alleen van het eten, waar Salomo in het volgende vers nadrukkelijk aandacht voor vraagt, maar dit geldt in dezelfde mate ook voor alle andere prettige dingen van het leven.
Helaas geloven weinig jonge mensen dit Goddelijke getuigenis. Ouders, zoekt u het ware geluk van uw kinderen?
Leer hen dan weinig van de wereld te verwachten,
alles van God!