Bishop J.C Ryle zegt over Lukas 5:18-19,37
Auteur: ds. W. Pieters
En zie, mannen brachten op een bed een mens die geraakt was en zochten hem in te brengen en voor Jezus te leggen. En niet vindende waardoor zij hem konden inbrengen vanwege de schare, zo klommen zij op het dak en lieten hem door de tichelen neer met het bed, in het midden voor Jezus.
Dit gedeelte laat ons zien, welke moeite mensen voor iets over hebben, wanneer zij in nood zijn.
De vrienden van een verlamde man verlangden hem tot Jezus te brengen, opdat hij genezen zou worden. Eerst waren ze daartoe niet in staat, vanwege de massa die de Heere omringde. Wat deden ze echter? `Zij gingen het dak op en lieten hem neer door de tichels, met zijn bed, in het midden voor Jezus.' Opeens was hun doel bereikt: de aandacht van onze Heere was op hun zieke vriend gericht en hij werd genezen. Door moeite, inspanning en volharding ontvingen zijn vrienden de machtige zegen van een complete genezing.
Het belang van inspanning en ijver zien we overal. In elk beroep zien we dat inspanning het geheim is van succes. Men heeft niet voorspoed door toeval of geluk, maar door hard werken. De kinderen van deze wereld weten dat heel goed; ze zeggen: `Zonder ijver geen winst!'
Laten we bedenken dat moeite en ijver net zo belangrijk zijn voor het welzijn van onze ziel als van ons lichaam. En in al onze pogingen om tot God te naderen door Christus behoren we dezelfde ernst te gebruiken als die de vrienden van de verlamde hadden.
We moeten geen moeilijkheden toelaten ons te doen stoppen, geen hindernissen om ons tegen te houden van dat wat werkelijk tot ons geestelijk goed is. In het bijzonder moeten we dit onthouden ten aanzien van het regelmatig
lezen van de Bijbel
horen van het Evangelie
heiligen van de Sabbath
en persoonlijk bidden.
Op al deze punten moeten we ons hoeden voor luiheid en voor het maken van uitvluchten.
De noodzaak moet ons vindingrijk maken. Als we het niet op de ene manier kunnen bereiken, dan op de andere manier. Maar we moeten ons vast voornemen: het moet gedaan worden. Het welzijn van onze zielen is in de waagschaal. Laat de massa van moeilijkheden zijn die ze is, we moeten erdoorheen.
Als wereldse mensen al zoveel moeite ervoor over hebben om een verderfelijke kroon te krijgen, dan dienen wij veel meer moeite ervoor over te hebben om de onverderfelijke kroon te ontvangen.
Waarom nemen zoveel mensen geen enkele moeite voor de dienst des Heeren?
Hoe komt het dat ze nooit tijd vinden voor gebed, het lezen van de Bijbel en het horen van het Evangelie?
Wat is de oorzaak, dat ze voortdurend een rij uitvluchten hebben voor hun veronachtzamen van de middelen der genade?
Hoe komt het dat juist die mensen die zo vol ijver zijn als het gaat om geld, zaken, vermaken of politiek, voor hun zielen geen moeite over hebben?
Het antwoord op deze vragen is kort en simpel.
Deze mensen zijn niet in nood aangaande hun zaligheid.
Zij hebben eigenlijk geen gevoel van hun geestelijke kwaal.
Zij hebben er geen notie van dat ze een geestelijke Arts moeten raadplegen.
Zij voelen niet dat hun zielen in gevaar zijn om eeuwig te sterven.
Zij zien er geen nut in om zich in te spannen voor de dienst des Heeren.
In zulke duisternis leven en sterven duizenden ...
Gelukkig zijn inderdaad zíj, die hun gevaarvolle toestand hebben leren kennen en die alle dingen verlies rekenen om maar Christus te gewinnen en in Hem gevonden te worden.
Lukas 5:37
“En niemand doet nieuwe wijn in oude lederen zakken; anders zal de nieuwe wijn de lederen zakken doen bersten, en de wijn zal uitgestort worden en de lederen zakken zullen verderven.”
We moeten opmerken hoe vriendelijk en teer Christus wil, dat Zijn volk omgaat met jonge en onervaren Christenen. Hij leert ons deze les door een gelijkenis uit het dagelijkse leven. Hij toont de dwaasheid aan om `nieuwe wijn in oude wijnzakken te doen'.
Mensen moeten gelijdelijk aan geleid worden en onderwezen worden, zover ze in staat zijn te verwerken.
Deze les moet vooral ter harte worden genomen door ouders en predikanten. Als we dit vergeten, doen we veel schade aan de zaak des Heeren. Het harde oordeel en de onredelijke verwachtingen van oude discipelen hebben vaak nieuw-beginners in de school van Christus terug gedreven en ontmoedigd. Laten we altijd onthouden, dat genade in elke gelovige klein begint. En we hebben geen recht te zeggen dat iemand geen genade heeft, omdat ze niet ineens tot volle rijpheid is gekomen.
We verwachten ook niet dat een opgeschoten jongen hetzelfde werk doet als een volwassene; later, als ook hij volwassen is.
We moeten niet verwachten dat iemand die het christelijk geloof pas begint te leren, reeds het geloof, de liefde en de kennis van een gevorderde discipel heeft. We moeten hem de tijd geven. Er is veel wijsheid nodig om met jongeren om te gaan wat betreft de godsdienst. Vriendelijkheid, geduld en zachtheid zijn van eerste belang.
We moeten geen nieuwe wijn in oude wijnzakken doen, want dan zal die overstuur gaan.
We moeten jonge gelovigen bij de hand nemen en zachtjes leiden. We moeten ervoor oppassen hen te doen schrikken of hen te veel drijven. We moeten hen verdragen in hun zwakheid en krachteloosheid en niet verwachten dat een oud hoofd op jonge schouders staat of dat kleuters al ervaring hebben...