Psalm 130 en jij
Auteur: ds. W. Pieters
Een van de meest bekende en geliefde Psalmen is wel de Psalm van deze en de volgende bladzijde. Voor allen die het leven niet zo eenvoudig vinden, maar nog al eens diepten en moeiten ervaren, spreekt het begin van Psalm 130 bijzonder aan: “Uit de diepten roep ik tot U, o HEERE!” Er staat niet ‘diepte’, maar ‘diepten’; geen enkelvoud, maar meervoud.
Aan welke diepten en moeiten de dichter denkt, schrijft hij er, door de besturing van Gods Geest, niet bij. En het is beter zo, want nu kan elke bijbellezer zijn eigen ‘diepten’ invullen. Nu is de Psalm toepasbaar op alle situaties van mensen in Derde Wereldlanden, in het verwereldlijkte West-Europa, in Latijns-Amerika en waar ook op de aardbol. Ook jouw situatie kun je, mag je, moet je in het oog hebben bij het lezen van deze Psalm.
Wat doet de dichter? Hij roept tot God en wel heel dringend, zoals uit vers 2 blijkt. Maar terwijl hij zo zijn nood klaagt en om hulp vraagt, schiet hem, om zo te zeggen, opeens te binnen dat hij helemaal niet op een gunstig antwoord van God kan rekenen, want (vers 3): “Als U, HEERE, de ongerechtigheden gadeslaat …, Heere, wie zal bestaan?”
Het Hebreeuwse woord voor ‘gadeslaan’ betekent zoiets als ‘letten op’, of ‘onthouden’. De kanttekening verduidelijkt het zo:
Versta hierbij: en die op het hoogste naar Uw rechtvaardigheid wil straffen.
De dichter is er vast van overtuigd dat God onze zonden heel ernstig opneemt, en toch klinkt in de zin door dat God de zonde niet hoeft te straffen aan de zondaar. De zin begint immers met ‘zo’, dat is ‘als’. En dat blijkt ook uit het volgende vers, vers 4. Daar zegt hij dat er bij deze heilige God, Die de zonden zo haat, toch vergeving is. Wat is vergeving? Dat het tussen God en ons goed komt. Wat een wonder! Wat een onbegrijpelijk wonder! Wat een eeuwig wonder! Wat een GOD-VERHEERLIJKEND wonder!
Ten slotte een vers in de berijming van ds. C.J. Meeuse:
Uit diepe, donk’re dalen
Waar ik niet weet te gaan,
Maar moedeloos moet dwalen,
Roep ik, o God, U aan.
O HEERE, hoor mijn smeken,
Mijn schreien in mijn smart.
Verhoor! Mijn tranen spreken
Van een verbroken hart.
Kernverzen zijn:
Als U, HEERE,
de ongerechtigheden gadeslaat ...
HEERE, wie zal bestaan?
Maar bij U is vergeving
opdat U gevreesd wordt.