Bijbelcatechisatie 2 Koningen
Auteur: ds. W. Pieters
Het laatste deel van de geschiedenis van de twee rijken wordt verhaald. Het tienstammenrijk wordt in het jaar 722 voor onze jaartelling verwoest en de inwoners ervan worden in ballingschap weggevoerd door de koning van Assyrië, Salmanasser. De hoofdstad, Samaria, wordt ingenomen en velen worden gedood. Dit is de straf op de zonde: eindelijk is de maat vol. Wij kunnen wel menen dat het zo’n vaart niet zal lopen, maar de straf komt. Het ellendige is echter dat de toeschouwers van toen (het volk van het tweestammenrijk Juda) én de toeschouwers / lezers van nu (wíj) ons niet laten gezeggen. We verharden ons hart, we gaan door; vergelijk Jeremia 3 vers 8. Daar zegt God: “Ik zag, toen Ik ter oorzake van alles waarin de afgekeerde Israël overspel bedreven had, haar verlaten had en aan haar haar scheidbrief gegeven had..., dat de trouweloze, haar zuster Juda, niet vreesde, maar heenging en zelf ook hoereerde.”
In dit boek zien we enkele eeuwen van steeds grotere afval getekend, hoewel soms een godvrezende koning probeert het volk te doen terugkeren tot het spoor van Gods Wet. Salomo merkt in Spreuken 14 vers 34 op: “Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlek van de naties.” Dat zien we in de geschiedenis van de landen Israël en Juda. Ook horen we ondanks al de huiveringwekkende zonden toch van de grote trouw van God, dat Hij nog steeds Zijn knechten de profeten zendt: vooral Elisa, de opvolger van Elia, was in die tijd een groot man in de hand des HEEREN; die ook grote wonderen heeft mogen verrichten, zowel in particulier opzicht, alsook nationaal. Maar ook zijn er Jesaja, Jeremia, Hosea en Micha. En ze hebben allen geworsteld om het behoud van hun volk! Maar de weerbarstigheid en hardnekkigheid van het volk Israël was heel groot! Dit boek is met I en II Samuël het vierde en laatste boek van de opeenvolgende geschiedschrijving. De regeringen worden niet beschreven vanuit politiek oogpunt, maar vanuit godsdienstig oogpunt. Steeds wordt er dus geschreven vanuit de vraag: dient deze koning de Heere en houdt hij zich aan Zijn wetten of niet? Al is dit wel eenzijdig, het is toch geen vertekening van de feiten. Zo komt de historie in een ander licht te staan. Het enig juiste, namelijk: hoe denkt God over deze koning en zijn regering... Ook wij zullen niet geoordeeld worden volgens de maatstaf van menselijk succes, maar volgens II Korinthiërs 5 vers 10!
De inhoud van het boek 2 Koningen
1 Elia voorzegt de dood van koning Ahazia, koning van Israël. Vertrouwen in de afgoden wordt beschaamd. Elia laat vuur van de hemel dalen over de soldaten die hem gevangen willen nemen.
2 Elia gaat naar de hemel, maar de Geest des HEEREN blijft. Gods knechten zijn niet onmisbaar. Elisa wordt als zijn opvolger erkend.
3 Elisa geeft raad aan koning Josafat, die in strijd is tegen Moab.
4 Een hoofdstuk vol wonderen: de olie van de weduwe vult alle lege vaten. De Sunamietische ontvangt een kind. De wilde kolokwinten worden gezond voedsel. Het bittere water te Jericho wordt gezond.
5 Generaal Naäman uit Syrië is melaats, maar wordt genezen door de God van Elisa: hij moet zich in geloofsgehoorzaamheid zeven maal wassen in de door hem verachte Jordaan. Gehazi wordt vanwege zijn leugen en gierigheid melaats – met heel zijn nageslacht.
6-7 IJzer drijft, als Elisa een hout in de rivier werpt. De Syriërs zoeken Elisa in Dothan, omsingelen de stad, maar de engelen beschermen de profeet. Samaria wordt belegerd en daardoor ontstaat een gruwelijke situatie door hongersnood. Elisa profeteert verlossing, die plaatsvindt, maar de ongelovige officier geniet er niet van.
8 Jehoram wordt koning in Juda, daarna Ahazia.
9-10 Jehu roeit het huis van Achab uit en hervormt de godsdienst, maar hij doet het zonder de vreze des HEEREN.
11-12 De coup van Athalia op het Davidische koningshuis mislukt: Joas wordt gespaard en wordt op zevenjarige leeftijd koning. Bijna zou satan de belofte van God in de voortzetting van het geslacht van David tot op Christus hebben verijdeld. Maar de Heere waakt. We zien in Athalia de verschrikkelijke gevolgen, wanneer we samen willen gaan met de wereld. Dat kan nooit.
13 Joahaz koning van Israël, daarna Joas. Elisa sterft. Zijn begraven lichaam wekt een man op, wiens lijk in Elisa’s graf werd geworpen.
14-16 Koningen in Juda: Amazia, Azaria, Jotham en Achaz.
Israël: Jerobeam II, Zacharia, Sallum, Menahem, Pekahia en Pekah.
17 Het tienstammenrijk, waarvan Hosea de laatste koning is, wordt veroverd. Het wordt in ballingschap gevoerd. Heidenen komen in die landstreek wonen. Ze worden Samaritanen genoemd.
18 Sanherib belegert in de tijd van Hiskia en Jesaja Jeruzalem, maar de Heere spaart de stad.
19-20 Hiskia bidt, Jesaja voorspelt het ontzet. Hiskia wordt ziek en geneest. Hoogmoedig laat hij aan gezanten uit Babel zijn schatten zien en wordt hiervoor gestraft.
21 Manasse wordt koning van Juda. Over zijn bekering wordt niets vermeld. Amon wordt koning.
22 Zijn zoon Josia reformeert het volk en de tempeldienst. Het wetboek wordt teruggevonden.
24-25 Nebukadnezar neemt Jeruzalem in; spaart de stad nog tien jaar, maar als ze ongehoorzaam blijft, verwoest hij stad en tempel en voert het volk in ballingschap naar Babel.
Hemelvaart
De Heere heeft Zijn knecht Elia op wonderlijke wijze weggenomen uit dit leven. De bedoeling daarvan is te laten zien dat er een leven na dit leven is; en dat Hij machtig is om met Zijn knechten te doen wat Hij wil. Elisa mag dit aanschouwen, wat een teken is van de Goddelijke gunst in Zijn leven.
Wonderen
De wonderen in de Bijbel laten zich nooit verklaren. Maar dat hoeft ook niet. Als we geloven dat de Heere almachtig is, is dat geen punt. Dan weten we dat de Heere elke dag wonderen doet, al zijn ze niet zo opvallend als in de tijd van Elisa, die veel wonderen mocht verrichten. Ze hadden toen een betekenis en hebben dat nu nog. We zien als in een afbeelding, hoe de Heere in het Nieuwe Testament wonderen zou verrichten door Zijn Zoon en dat deze wonderen een begeleidend verschijnsel zouden zijn van de prediking van het evangelie.
Naäman
Hier zien we de onwil van de mens om gehoorzaam te vertrouwen duidelijk afgebeeld. Naäman acht zich te belangrijk om op deze simpele manier geholpen te worden. Zo zijn wij meestal alleen door het grote en opvallende geboeid, terwijl des Heeren weg juist eenvoudig is en de Heere ons beproeft in het kleine. Gehoorzaamheid in vertrouwen en vertrouwen in gehoorzaamheid is de weg die de Heere met Zijn volk gaat. Opdat niet de mens, niet de vindingrijkheid van de mens, niet Gods knechten, maar de Heere alleen de ere zou ontvangen.
Jehu
Wij kennen de uitdrukking ‘een Jehu’s ijver’. En we bedoelen daarmee dat iemand heel ijverig kan zijn voor de dienst des Heeren, zo, dat hij Gods echte kinderen wel eens beschaamd maakt, terwijl het toch uiteindelijk leeg en arm is: zonder het wezen, dus zonder het ware geloof, zonder de kinderlijke vreze des HEEREN. Laten we onszelf hierop eerlijk onderzoeken, of ook wij misschien tegen allerlei zonden strijden bij anderen, terwijl we ten diepste zelf het nieuwe leven der genade niet kennen. Terwijl we dus ook de liefde des Heeren niet kennen. Dan is het een ijver zonder godsvreze. En dus kan het voor de Heere niet bestaan.