Spreuken 4:29 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
"Weeg de gang van uw voet
en laat al uw wegen wel gevestigd zijn."
Spreuken 4 vers 26
Voorzichtig te wandelen is echt niet onverstandig. Heel de Bijbel door staan er voorbeelden in, dat mensen zich onvoorzichtig hebben gedragen en dat ze daar bitter spijt van kregen ...
Overal spant satan zijn strikken. Niet alleen op elk levenspad, maar ook voor elke voetstap, die je zet. Voor je eten en voor je drinken en voor je beroep en voor de dienst van God! Elke stap moet zorgvuldig worden afgewogen/overwogen.
Denk aan Jozef bij de generaal van de lijfwacht van Farao: Potifar. Als Jozef zich niet heel voorzichtig had gedragen, was hij gevallen in de strikken, die Potifars vrouw voor zijn voeten spande; dan was hij bezweken voor de verleiding om met haar overspel te hebben.
Wat zou ik hebben gedaan in zijn situatie? Iets toegegeven ...? Iets met deze verleidende en vlees-strelende gedachte en begeerte gespeeld ...?
We moeten werkelijk heel voorzichtig zijn. Denk aan het volgende voorbeeld: Petrus in de nacht van het verraad. Hij ging te ver, hij wilde erbij zijn. Hij bracht zich in grote verzoeking. De satan spande zijn strikken en Petrus was niet voorzichtig ...: hij viel! Hij verloochende zijn Meester driemaal, zelfs met eedzwering en zelfvervloeking!
Wat zou ik hebben gedaan in zijn situatie? Standvastig geweest ...? Mijzelf ervoorover hebben gehad om ook gevangen genomen te worden ...?
En het voorbeeld van David met Bathseba is overbekend.
Duidelijk is, dat we onze gang moeten wegen, moeten overwegen. Je ziet in het woord `overwegen' het woord `wegen', wat in de tekst wordt gebruikt. Met overwegen wordt bedoeld, dat we heel goed nadenken, wat we zullen doen of juist niet doen. Dit is verstandig, dit is wijs. Zo handelt de godvrezende lezer(es)!
Ga nooit tegen je geweten in. Houd je onvoorwaardelijk aan al de geboden des Heeren. Ze zijn gegeven voor ons bestwil en niet om ons te plagen ...
Overweeg bij alles wat je van plan bent te gaan doen en waarheen je van plan bent te gaan, of het overeenkomt met de wil van God.
Het lijkt moeilijk. Je moet zoveel nadenken en dat kost natuurlijk inspanning. Maar doe je het niet, dan zul je bij het ouder worden nog al eens op je schreden/besluiten moeten terug keren of terug komen. Dingen moeten overdoen. Door schade en schande wijs moeten worden. Waarom? Omdat je niet begon met nadenken, maar begon met doen.
Het gezegde luidt:
'Bezint, eer gij begint.'
En zo is het ook.
Het moet bij ons allen zo zijn, dat we in grote en kleine dingen niet ene stap durven te zetten, geen enkele onderneming durven te beginnen, zonder God. Heb je God mee, dan kun je er van verzekerd zijn, dat Hij voor je aangezicht gaat en alles wél zal maken. Heb je Hem daarentegen niet mee, dan kun je op niets anders rekenen, dan op moeite en teleurstelling, tegenslag en verdriet.
Doe zo dwaas niet!
Salomo zegt erbij: `Laat al uw wegen wel gevestigd zijn.' Dit betekent, dat we standvastig of consistent zijn. Moeilijk woord `consistent'. Wat bedoel ik? Dat je niet als een weerhaan op de toren steeds weer een andere richting op gaat. Dat je niet steeds van mening verandert. Dat je niet vandaag tegen bent en morgen voor; of net andersom. Maar dat je steeds jezelf gelijk blijft, steeds dezelfde norm hanteert.
Wat is dan die norm? Gods Woord. Paulus zegt het in Romeinen 12 vers 2 zo: "Wordt aan deze wereld niet gelijkvormig, maar wordt veranderd door de vernieuwing van uw gemoed, opdat gij moogt beproeven, welke de goede en welbehagende en volmaakte wil van God is." We moeten onze huik niet naar de wind hangen, onze mening niet laten afhangen van wat mensen willen of vinden; zeker op godsdienstig terrein niet.