Bishop J.C Ryle zegt over Lukas 2:8-9
Auteur: ds. W. Pieters
"En er waren herders in diezelve landstreek zich houdende in het veld en hielden de nachtwacht over hun kudde. En zie, een engel des Heeren stond bij hen en de heerlijkheid des Heeren omscheen hen; en zij vreesden met grote vreze."
Laat ons opmerken, wie zij waren, tot wie het eerst de tijding kwam dat Christus was geboren. Zij waren 'herders, zich houdende in het veld bij Bethlehem, houdende de nacht-wacht over hun kudden'. Aan herders, - niet aan priesters en leidslieden; aan herders, - niet aan schriftgeleerden en farizeeën verscheen een engel, die verkondigde: "Voor u is heden de Zaligmaker geboren, Welke is Christus, de Heere."
Het gezegde van Jakobus (Jakobus 2 vers 5) moet nu in onze gedachten komen, waar we deze woorden lezen:
"Heeft God niet de armen van deze wereld uitverkoren om rijk te zijn in het geloof en erfgenamen van het Koninkrijk, dat Hij heeft beloofd aan degenen die Hem liefhebben."
Het gebrek aan geld houdt niemand af van geestelijke voorrechten. De dingen van Gods Koninkrijk zijn vaak verborgen voor de groten en edelen, en geopenbaard aan de armen. De bezige arbeid der handen hoeft een mens heel niet terug te houden om te worden begunstigd met bijzondere gemeenschap met God. Mozes was schaapherder, - Gideon dorste tarwe, - Elisa was aan het ploegen, toen zij ieder voor zich werden vereerd met directe roepingen en openbaringen van God. Laat ons de ingeving van satan weerstaan, alsof de vreze des HEEREN niet voor de werkende man is. De zwakken der wereld zijn vaak vóór de machtigen geroepen.