Psalm 145 en jij
Auteur: ds. W. Pieters
Psalm 145 is een acrostichon. Dat is: een lied waarvan de eerste regel van elk couplet of vers met de volgende letter van het alfabet begint (natuurlijk in het Hebreeuws, waarin de dichter dit loflied schreef).
De Hebreeuwse titel van deze Psalm is meteen ook de Hebreeuwse titel van heel het Bijbelboek: Tehillim. Ons woord ‘Psalm’ is Grieks en betekent: getokkel. Het duidt op het muziekinstrument waarmee het zingen van deze liederen werd begeleid, een harp of lier, een snaarinstrument.
Waarover gaat het in deze Psalm? In de eerste zeven verzen jubelt de gelovige het uit dat hij God wil loven en prijzen. Vanaf vers 8 somt hij de redenen op waarom hij dit doet.
In de Psalm buitelen de werkwoorden over elkaar heen waarmee de lofprijzing gestalte krijgt: ‘verhogen’, ‘loven’, ‘prijzen’, ‘roemen’, ‘verkondigen’, ‘uitspreken’, ‘vermelden’, ‘vertellen’, ‘overvloedig uitstorten’, zegenen’, ‘bekendmaken’.
Bij het lezen van deze verzen en van deze werkwoorden of actiewoorden, is het goed om te beseffen dat ze nog al eens in de eerst persoon enkelvoud staan: ik zal … Het is onmogelijk om dit te lezen (voor te lezen aan tafel of zo) en ondertussen het niet te doen. Daarom springen van vers tot vers de vragen eruit op je af: “Doe jij dat ook?” “Wil jij dit ook?”
Om één voorbeeld te noemen (vers 2): “Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos.” Met dit heerlijke werk kom je nooit klaar en dit rijke voorrecht houdt nooit op.
Toen ik pas een preek over deze Psalm voorbereidde, dacht ik elke dag van die week over de vraag na: hoe doe je dat eigenlijk, God loven, prijzen, verhogen, roemen, enz.? Het is natuurlijk iets dat met je tong en lippen gebeurt, maar hóe dan? Ook met je hart, toch! O, des te meer ik over deze uitbundige Psalm dacht en nadacht, des te armer en ellendiger ik werd, omdat er in mijn leven zo heel, heel weinig van terecht komt.
Bij jou?
Een heel belangrijk middel om daadwerkelijk tot loven en prijzen te komen is wat de dichter in het vervolg van deze Psalm doet: opsommen hoe goed God is. Als je daar een indruk van ontvangt en meer en meer zicht op krijgt, kun je ‘gewoon’ niet anders meer dan Hem prijzen.
Het eerste wat over deze machtige Koning wordt vermeld, is: “Genadig en barmhartig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.” De dichter heeft dit niet zelf bedacht, maar uit de Wet gehaald, het Tweede Boek van Mozes, hoofdstuk 34 vers 6 – lees maar na. Bedenk dat de Heere Zelf deze karaktertrekken of eigenschappen van Hem bekend maakte. En bedenk dat Hij dit deed nét nadat het volk Israël het gouden kalf had laten maken … Dus is het duidelijk dat deze genade, barmhartigheid, lankmoedigheid en goedertierenheid ook voor een afgodische jongen en een afhoererend meisje gelden. En dat jij – al voel jij je nog zo vuil – vrijmoedig een beroep mag doen op deze Deugden van God. Zeg het maar: “Heere, U hebt het toch Zelf gezegd dat U zo bent! O, bewijs het dan nu ook aan mij …”
Verder lezen we (vers 14): “De HEERE ondersteunt allen die vallen, en Hij richt op alle gebogenen.” Jezus omschrijft het zo:
“Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven.”
Er staat in het vervolg van deze Psalm te veel om op deze ene bladzijde te behandelen. Ik noem alleen nog vers 18: “De HEERE is nabij allen die Hem aanroepen, allen die Hem aanroepen in de waarheid.”
Roep jij God aan? Dan belooft Hij jou nabij te zullen zijn. Andersom is ook waar – zoals Jesaja ons leert (55 vers 6): je moet de Heere aanroepen, terwijl Hij je nabij is.
Wat houdt het in dat de Heere ons nabij is? Dat Hij ons Zijn hulp en gunst aanbiedt.
Ten slotte, vergeet niet de tegenstelling van het een na laatste vers: allen die Hem liefhebben <-> alle goddelozen. En jij bent één van tweeën!
‘k Verkondig elk de rijke heerlijkheid
Van al Uw eer, die bij Uw majesteit
Behoort, alsook de daden van het werk
Dat U gedaan hebt, wonderlijk en sterk.
Zij zullen melding doen van al Uw krachten.
Uw daden overtreffen elks gedachten.
Uw grootheid gaat mijn klein begrip te boven.
‘k Vertel het elk, opdat men U zal loven.
De HEERE is rechtvaardig in Zijn werk.
Zijn goedheid is in al Zijn wegen sterk.
Hij is nabij die tot Hem roept of zucht,
En die in geest en waarheid tot Hem vlucht.
Aan wie oprecht en teer de HEERE vrezen,
Wordt, wat zij wensen, door Hem toegewezen.
Hij zal Zich weldra tot hun schreien wenden.
Hij hoort hen en verlost hen uit ellenden.
Kernverzen zijn:
Te allen dage zal ik U loven
en Uw Naam prijzen
in eeuwigheid en altoos.
De HEERE is groot en zeer te
prijzen; en Zijn grootheid is
ondoorgrondelijk.
De HEERE is nabij
allen die Hem aanroepen,
allen die Hem aanroepen
in de waarheid.
De HEERE bewaart allen
die Hem liefhebben.
Meer over psalm 145
Psalm 145 zingen
Psalm 145 onberijmd
Samenzang psalm 145
Tekst en beeld psalm 145