Uit het boek Openbaring - hoofdstuk 11
Auteur: ds. W. Pieters
God is groot in wijsheid en macht. Nu we voor de laatste keer over een stukje uit het boek Openbaring nadenken, zien we dat ook. Let maar op het volgende gedeelte uit hoofdstuk 11:
"En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in de hemel, zeggende: de koninkrijken der wereld zijn geworden van onze Heere en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.
En de vier en twintig ouderlingen, die voor God zitten op hun tronen, vielen neer op hun aangezichten, en aanbaden God, zeggende: wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal, dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen, en als Koning hebt geheerst; en de volken waren toornig geworden, en Uw toorn is gekomen, en de tijd van de doden om geoordeeld te worden, en om het loon te geven aan Uw dienstknechten, de profeten, en aan de heiligen, en aan degenen die Uw Naam vrezen, de kleinen en de groten; en om te verderven degenen die de aarde verdierven.
En de tempel van God in de hemel is geopend geworden, en de ark van Zijn verbond is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen, en stemmen, en donderslagen, en aardbeving, en grote hagel."
Opgelucht kunnen al Gods kinderen ademhalen: de koninkrijken van deze wereld worden uiteindelijk tóch van onze Heere en van Zijn Christus. Al lijkt het er al eeuwenlang bitter weinig op. Het tegendeel lijkt zelfs nog al eens te gebeuren: dat Gods Koninkrijk wordt ingenomen of ingepalmd door de heersers van deze wereld.
En wat in het groot, wereldwijd, geldt, geldt ook in het klein, zielspersoonlijk: het koninkrijk van duister ongeloof en donkere zondemacht van binnen bij mij lijkt het Koninkrijk van vrede en liefde, genade en verzoening helemaal te overwinnen. Maar het zal toch niet gebeuren!
Christus zal voor eeuwig als Koning heersen. Jij niet, satan niet. Hij! Wat een opluchting! Wat een wonder! Ben jij er ook blij om?
Hij, Die Liefde is, Wijsheid is, Goedheid is, Hij zal heersen. Hij zal het recht doen zegevieren. Hij zal beschermen. O, mijn geliefde catechisant-lezer, vlucht toch in gebed tot Hem. Geef je over aan Hem.
Iedereen die het houdt met eerlijkheid en waarheid, dankt God, dat Hij Zijn grote, onoverwinlijke kracht heeft aangenomen om de hardnekkige tegenstander te verbrijzelen.
Des te meer mag jij Hem wel danken dat Hij Zijn onweerstaanbare liefde-kracht heeft aangenomen om jouw vijandige gemoed in te winnen voor Zijn zalige liefdedienst! Of niet?
In het laatste stukje lezen we weer over de grootheid van God. Nu in het zinnebeeld van de ark. Zoals vroeger, wanneer het volk van Israël tot de strijd trok, de ark des verbonds werd gedragen, als teken van de zegenende aanwezigheid van de Heere, zo heeft het volk van God ook in zijn laatste strijd, wanneer de zevende bazuin klinkt, zijn ark des verbonds, die - God zij dank! - nooit in de handen van de Filistijnen kan vallen, maar die hoog verheven staat in het hemelse heiligdom en die toch het geloof altijd voor ogen heeft.
Dat die ark getoond wordt, wijst op de volkomen verzoening met God door Jezus Christus en het daarop rustende eeuwige genadeverbond van God, dat ook door de stormen van de laatste tijd niet wordt omvergeworpen, maar juist daardoor tot zijn volle verwezenlijking en openbaring komt.
En evenals eens van de ark des verbonds van Israël schrik en verderf uitging over alle onbesnedenen en onreinen, zoals de daarin bewaarde wet onder donder en bliksem van de Sinaï weerklonk, zo is ook voor het nieuwe heidendom van de laatste tijd de heiligheid en gerechtigheid van God in Zijn oordelen tot een verterend vuur.
We kunnen ons afvragen waar in de kerkgeschiedenis dit tafereel precies geplaatst moet of kan worden. Nuttiger lijkt het mij, wanneer we proberen op ons in te laten werken wat voor een blijde indruk het op de oude apostel Johannes moet hebben gemaakt, dat hij daar, op Patmos verbannen, de eer ontving om de ARK des VERBONDS te zien.
Nooit, nooit mocht die ark door het oog van een Israëliet worden gezien. En nu, nu mocht op dat afgelegen rotseiland in de Middellandse Zee, deze uitgerangeerde getuige van Jezus Christus dit hoogheilige deel van de tempel zien - niet zoals de ark op aarde ooit zichtbaar was, als afbeelding van de hemelse ARK, maar de hemelse ARK zelf.
Het kan toch niet anders of een schok van ontroering en blijdschap moet door Johannes' ziel zijn getrild
- de ark, die van Gods gunst getuigt...
- de ark, waarboven God genadig aanwezig was...
- de ark, vanwaar de grote Verbondsgod tot Zijn volk van vrede sprak...
Heb jij die ARK wel eens 'gezien': Jezus, dé Ark van Gods nabijheid?!