Woorden van Jezus (Mattheus 22,23)
Auteur: ds. W. Pieters
"En Jezus, antwoordende, sprak tot hen wederom door gelijkenissen." Zo begint Mattheüs 22. Het is voor ons zo heel gewoon: gelijkenis op gelijkenis staat er in de Bijbel. Steeds met een les voor hoorders en lezers. Het eerste van Christus' Ambt is Profeet zijn, Leraar zijn. Hij kwam om te onderwijzen.
Een onderwijzer kan pas onderwijzen als er leerlingen zijn die willen luisteren.
Bij jij zo'n leerling, net als Maria die aan Zijn voeten zat om Zijn Woord te horen?
De gelijkenis die Jezus nu gaat vertellen, is die van de koninklijke bruiloft:
"Het Koninkrijk der hemelen is gelijk een zekere koning, die voor zijn zoon een bruiloft bereid had."
In deze vertelling gaat het over de inhoud van het Evangelie. Mooi, hè, dat het Evangelie bij een bruiloft wordt vergeleken ... Alleen al hieraan kun je zien dat de inhoud van het Evangelie niet naar, maar fijn is.
Des te erger wordt het als de genodigden weigeren te komen. Dat is in het gewone leven al een belediging, maar dat is zeker in geestelijk opzicht een belediging. Want bij die koning gaat het over God. En die bruiloft is beeldspraak voor het genot van de zaligheid. En de nodiging om tot de bruiloft te komen is de roepstem van de prediker.
En dan toch niet willen komen ...!
Ja, zelfs de predikers doden zij.
Het antwoord van de koning is: de weigeraars - doodslagers - vernielen en hun stad in brand steken ... En alle lezers voelen wel aan dat die 'stad' Jeruzalem is.
Dan vertelt de Heere Jezus verder over andere mensen die wél komen. Zij waren eerst niet genodigd. Dat is: ze hoorden niet bij het verbondsvolk Israël. Maar nu mogen ze toch komen. Dat is: het Evangelie gaat uit in de volkerenwereld.
O, wat heerlijk en wat mooi. Het lijkt wel alsof de gelijkenis uiteindelijk toch nog 'mooi' afloopt.
Maar ...! Dan volgt er nog een heel, heel verdrietig slot. Jezus vertelt het heel anders dan ik zou hebben verwacht ...!
We lezen immers in vers 11-13 dat de koning bij het binnenkomen een man ziet die geen bruiloftskleed aan heeft. Die man wordt zonder pardon buiten de feestzaal gezet.
Waarom heeft die man geen prachtig bruiloftskleed? Het staat er niet bij. Maar de manier waarop Jezus de gelijkenis vertelt, maakt wel duidelijk dat het niet is omdat hij geen geld genoeg heeft om er één te kopen. Och nee, dat is het punt niet. Niemand van de aanzittende personen heeft immers een bruiloftskleed meegenomen. Allemaal krijgen ze er één wanneer ze bij de feestzaal van het paleis aankomen. Alleen deze man niet. Waarom niet? Is er geen kleed meer? Natuurlijk wel. Of zouden de dienaren van de koning het hem niet hebben aangeboden? Zeker wel. Maar ..., uit alles blijkt dat deze man het feestkleed heeft geweigerd. Hij vond zijn eigen kleed mooi genoeg.
En dat is nu ten voeten uit hoe jij en ik zijn: we zijn best wel aardig tevreden over onszelf. Niet dan?
Jezus vertelt een gelijkenis. Het gaat dus over geestelijke dingen. De bruiloft is het Koninkrijk der hemelen. Wat is nu dat feestkleed, dat bruiloftskleed? Het staat er niet bij. Verschillende gedachten zijn er dus over. De statenvertalers schrijven in de kant: het is Christus en Zijn gerechtigheid door het ware geloof aangenomen. Door het geloof neem je het bruiloftskleed - dat is Christus - in ontvangst.
Is het niet vreemd om Christus te vergelijken met een kleed dat je aandoet? Nee, dat doet de apostel Paulus ook op meer dan één plaats in zijn brieven. Voorbeeld is Romeinen 13 vers 14:
"Doet aan de Heere Jezus Christus."
Wat is 'de Heere Jezus Christus aandoen'? Kanttekening 72 luidt: door het geloof Zijn gerechtigheid aannemen, en al Zijn deugden navolgen, en daarmee uw ziel bekleden en versieren.
Doe je dat ook?
Doe jij dat ook?
Of doe het tegenovergestelde: het aangeboden bruiloftskleed afwijzen? Het werk van Christus verwerpen?
Een derde mogelijkheid is er niet!
Wij worden geroepen om deel te nemen in het FEEST. Moet jij nu eeuwig buiten staan, omdat je Christus niet moet? Omdat jij te goed van jezelf denkt?
Woorden van Jezus - Mattheüs 23
Taal is een boeiend verschijnsel. Wij gebruiken met het grootste gemak allerlei beeldspraak in onze dagelijkse gesprekken. Wanneer we zeggen: 'Ik zou niet graag in zijn schoenen staan', denkt niemand eraan om dit letterlijk op te vatten.
In de Bijbel is dat al niet anders. De Heere Jezus gebruikt ook beeldspraak, en wel onder andere in de woorden waarmee Mattheüs 23 begint:
"Toen sprak Jezus tot de scharen en tot Zijn discipelen, zeggende: 'De schriftgeleerden en de Farizeeën zijn gezeten op de stoel van Mozes.'"
Hij bedoelt dit niet letterlijk. Wat bedoelt Hij dan? In die tijd zaten de leraren op een verhoging, en zaten de leerlingen op de vloer. Letterlijk zaten de leerlingen aan de voeten van hun leraren. Jezus bedoelt met de 'stoel van Mozes', dat de schriftgeleerden en Farizeeën leraars-gezag hebben. En de scharen - en zelfs de discipelen, de leerlingen van Jezus(!) - moeten dat gezag van schriftgeleerden en Farizeeën erkennen. Tenminste, voorzover dit overeenkomt met wat Mozes heeft geschreven. Daarom staat er niet zomaar dat ze gezag hebben, maar dat ze zitten op de stoel van Mozes, dat is: hun leraars-gezag is gegrond op de wet van Mozes.
Daarom zegt de Heere Jezus ook meteen in het derde vers:
"Daarom, al wat zij u zeggen, dat gij houden zult, houdt dat en doet het."
Met deze uitdrukking maakt Jezus duidelijk dat de voorschriften van Mozes, en verder: heel het Oude Testament, gezag heeft. En geen wonder, want het is Gods eigen Woord.
Na deze inleidende woorden maakt Hij duidelijk dat er bij schriftgeleerden en Farizeeën verschil is tussen hun leraars-gezag én hun persoon en levenswandel. Want in vers 3 staat meer dan alleen het bovenstaande. In één adem voegt Jezus er bij:
"... maar doet niet naar hun werken; want zij zeggen het, maar doen het [zelf] niet."
Hieruit kunnen we leren dat we bij het luisteren naar de voorgangers / ambtsdragers van de gemeente onderscheid moeten maken - als dat tenminste nodig is(!) - tussen wat zij zeggen én hoe zij leven.
Wanneer een dominee volgens Gods Woord spreekt, maar zelf er ondertussen niet naar leeft, dan is het toch nog waar wat hij zegt en moet jij daar ook naar luisteren.
Wel is het erg jammer en schadelijk wanneer zo'n dominee met zijn daden afbreekt, wat hij met zijn woorden opbouwt. Maar zijn eigen onbijbelse gedrag is voor jou geen reden om zijn Bijbelse gezag te ontkennen. Zijn gezag is in het Woord van God gegrond. Onderwijst hij zijn gemeente overeenkomstig Gods Woord, dan is dat GODS WOORD. Leeft hij vervolgens in tegenspraak met dat Woord van zijn hemelse Zender, dan is dat voor zijn persoonlijke verantwoording. Daar moeten de ouderlingen wel maatregelen tegen nemen, maar jij, als gemeentelid, hebt daar niets mee te maken.
Daarom spreekt de Heere Jezus deze woorden uit.
Hij had dit inleidende stukje helemaal kunnen overslaan, maar dat doet Hij niet. Ja, Hij had het kunnen overslaan, want het gaat Hem in Mattheüs 23 erom de huichelachtigheid van de schriftgeleerden en Farizeeën aan de kaak te stellen. - Als je dit hoofdstuk verder leest, zie je hoe scherp Hij dat doet! Maar om alle misverstanden te voorkomen begint Hij eerst met hun gezag te erkennen.
En let op! Jezus zegt niet: ze zéggen wel dat ze op de stoel van Mozes zitten, maar dat is niet waar. Ook zegt Hij niet: ze zitten wel op de stoel van Mozes, maar dat stelt niets voor, daar hoeven jullie je niets van aan te trekken, want ze menen er toch niets van en ze zijn zelf helemaal onbekeerd en vijanden van God ... Nee, Hij zegt er uitdrukkelijk bij dat zelfs Zijn eigen discipelen moeten gehoorzamen aan wat hun geestelijke leidslieden hen (vanuit het Woord) zeggen.
Zullen jullie in je jonge leven dan ook deze twee dingen goed onderscheiden?! Hopelijk is het niet nodig om dit onderscheid te maken. Namelijk als jullie voorgangers zich ook zelf eerbiedig en nauwgezet houden aan het Woord dat ze anderen voorhouden. Maar als dat niet zo is, en je moet helaas constateren dat ze (misschien zelfs wel schandelijk) afwijken van Gods Woord, dan nog moet je hun gezag, hun ambtelijk gezag, niet ontkennen. Ze hebben recht op je gehoorzaamheid, omdat en in zover ze het Woord van God aan je doorgeven.
Ook Jezus onderwerpt Zich aan het gezag van de leiders van Zijn volk, omdat Hij als Zoon van Maria echt mens is. Voorbeeld: Hij betaalt de tempelbelasting. Al maken de tempeloversten er misschien schandelijk misbruik van, dat ligt voor hen. Hij betaalt de tempelbelasting. Hij erkent hun gezag. Hij geeft ons daarmee een voorbeeld.
Daarom, al wat je dominee je zegt, doe dat; en bidt dat je ook zijn levenswandel kunt en mag navolgen.