Wat de bijbel zegt over de wederkomst
Auteur: ds. W. Pieters
Niet alleen het Nieuwe Testament, maar ook het Oude spreekt over de wederkomst van Christus. In het Oude Testament zien we namelijk dat de eerste en de tweede komst van Christus niet altijd precies gescheiden zijn. De profeten die over de komst van Christus spreken, zien Zijn eerste en Zijn tweede komst in elkaars verlengde liggen. En omdat ze zelf nog op grote afstand van Christus' komst zijn (honderden jaren voor Zijn eerste komst!), daarom kunnen ze niet precies onderscheiden hoe dit alles is. Daarom vinden we profetieën die over de wederkomst gaan, heel nauw verbonden aan profetieën die over de eerste komst gaan. Maar wat in het Oude Testament niet allemaal even duidelijk is, wordt in het Nieuwe veel helderder. In het begin weliswaar nog niet zo, maar naar mate de Heilige Geest meer onderwijs geeft aan de apostelen, ontvangen we helderder licht met betrekking tot de wederkomst.
Iemand als Johannes de Doper, die nog helemaal aan het begin van het Nieuwe Testament staat, spreekt met grote vurigheid over de komst van Christus alsof Hij direct het gericht zal brengen. En als dat gericht, dat oordeel, uitblijft, laat hij aan Jezus vragen: Zijt Gij Degene Die komen zou, of verwachten wij een Ander? Lees maar wat Johannes in Mattheüs 3 over Jezus' komst zegt.
"En ook is reeds de bijl aan de wortel der bomen gelegd; elke boom dan die geen goede vrucht voortbrengt, wordt uitgehouwen en in het vuur geworpen. Ik doop u wel met water tot bekering; maar Die na mij komt, is sterker dan ik, Wiens schoenen ik niet waardig ben Hem na te dragen; Die zal u met de Heilige Geest en met vuur dopen. Wiens wan in Zijn hand is, en Hij zal Zijn dorsvloer doorzuiveren, en Zijn tarwe in Zijn schuur samenbrengen, en Hij zal het kaf met onuitblusselijk vuur verbranden."
Is het niet goed, is het niet waar, wat Johannes daar zegt? Jawel, het is zeker waar, maar Johannes weet nog niet dat deze dingen pas bij de wederkomst van Christus zullen gebeuren. Daarom geeft de Heere Jezus in Mattheüs 11 aan de discipelen van Johannes de Doper op zijn vraag of Jezus wel de aangekondigde Verlosser is, als antwoord:
Aan de armen wordt het Evangelie verkondigd!
Dat hoort bij de eerste komst van Christus. Het gericht, dat Johannes aankondigde, hoort bij de tweede komst, de wederkomst van Christus. Hoe spoedig dat zal zijn, wordt aan Johannes niet verteld. En Johannes moet dan ook in de gevangenis sterven, zonder dat Jezus Christus hem verlost. Er wordt dus nog onrecht geleden. Het uur van de grote rechtspraak is nog niet aangebroken ... Toch vergist Johannes zich niet, wanneer hij spreekt over vuur en oordeel. Het komt. Alleen het komt niet op de tijd dat Johannes denkt. De eerste komst van Christus is om de schuld te verzoenen, de zondemacht te vernietigen, Gods Naam te verheerlijken, Gods volk te verlossen, de dood te overwinnen, Gods toorn te blussen en de duivel te verslaan. Over de wederkomst van Christus nu zegt de Bijbel heel wat. Dat begint al tijdens Jezus' omwandeling op aarde. Aan Zijn discipelen vertelt Hij, vlak voor Zijn gevangenneming en dood, over het naderende einde van Jeruzalem en de Joodse staat en daar vertelt Hij ook over het naderende einde van de wereld op de dag van het grote gericht. We kunnen erover lezen in zowel Mattheüs, als in Markus, als in Lukas.
Nu is het voor ons goed om onszelf de vraag te stellen: denken we wel eens aan de wederkomst van Christus op de wolken des hemels om te oordelen de levenden en de doden? Denken we er niet alleen aan, maar nemen we het ook serieus? Het is een indrukwekkende dag. De profeet Joël zegt daarover: "De dag des HEEREN is groot en zeer vreselijk, en wie zal hem verdragen?"
We kunnen het onderwerp van de wederkomst dan ook niet vrijblijvend bestuderen. Het gaat ook ons aan. Het gaat ook over jouw toekomst!
Als Jezus niet zou terug komen om Zijn volgelingen te halen, zou het Christenleven uiterst ellendig zijn, zo schrijft Paulus aan de Korinthiërs. Maar nee, dat zal niet zo zijn. Christus komt wel terug. De wederkomst is niet maar een wens (al is het ook een wens!), maar ze is een belofte!. En de Heere maakt Zijn belofte waar. Nu schrijf ik wel dat de wederkomst ook een wens is, maar dat is natuurlijk nog maar de vraag. Voor iedereen ligt dat heel persoonlijk. Is de wederkomst ook voor jou en voor mij een wens? Verlang ik ernaar dat de Heere Jezus terug komt? Als je de inhoud van Psalm 98 op je in laat werken, dan moet je zeggen: o wat zal het heerlijk zijn, wanneer onze grote Redder en Verlosser terug komt! Ik verlang naar die toekomst.
Wat staat er dan in Psalm 98?
"Juich voor de HEERE, gij ganse aarde; roep uit van vreugde en zing vrolijk en psalmzing! Psalmzing voor de HEERE met de harp, met de harp en met de stem van gezang, met trompetten en bazuingeklank; juich voor het aangezicht des Konings, des HEEREN. De zee bruise met haar volheid, de wereld met hen die daarin wonen. Dat de rivieren met de handen klappen, dat tegelijk de gebergten vreugde bedrijven, voor het Aangezicht des HEEREN, want ... Hij komt om de aarde te richten; Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in alle rechtmatigheid."
Het gaat eigenlijk alleen om die laatste zin: `Want Hij komt om de aarde te richten. Hij zal de wereld richten in gerechtigheid en de volken in alle rechtmatigheid.' En heel het voorafgaande gedeelte van de Psalm is een oproep om vreugde te bedrijven. Dus niet om te schrikken en te vrezen, niet om treurig en verdrietig te zijn. Maar om vreugde te bedrijven. Om welke reden? Om déze reden: Hij komt om de aarde te richten. Is daar dan vreugde in? Ja! Hoezo dan? Lees maar:
- Door Zijn komst zal alle onrecht worden weggedaan. Er blijft niets meer over van goddeloosheid en vuilheid. Ook al het lijden zal voor altijd ophouden. Dit is reden genoeg om ons te verblijden. Want ten eerste beledigt onrecht God. En de overwinning van God op het rijk van satan en zonde zal strekken tot oneindige roem van God. Heb jij Gods eer lief, dan zal jij je bedroeven over alle beledigingen die de Heere worden aangedaan. Dan zal jij je ook verblijden over alle eer voor God.
- Ten tweede is de wederkomst ook voor Gods kinderen een dag van eindeloze vertroosting. Nooit meer zal satan hen kwellen. Er zullen geen Christenen meer om het geloof worden gemarteld. Alle verdriet zal dan uit het leven verbannen zijn. Enkel vreugde zal in het hart en leven van Gods kinderen heersen.
Daarom roept Psalm 98 alle schepselen op om zich te verheugen. De komst van Christus om te oordelen de levenden en de doden is aanstaande. Deze komst luidt een nieuw tijdperk in; een tijdperk zonder tijd, tijdloos, eeuwig. Is dat niet iets om naar uit te zien? Daarom is de wederkomst ook een wens. Maar vooral is ze een belofte. Christus heeft als de Goede Herder hart voor Zijn kudde en laat deze niet onverzorgd achter in de woestijn van deze wereld. Hij telt hun tranen en onthoudt hun zuchten. En straks komt Hij weer, zo belooft Hij ze, om ze te redden van het geweld van alle vijanden. Daar zien Gods kinderen naar uit. Al is de druk nog zo zwaar ... Al vinden ze het nog zo moeilijk wat ze moeten verdragen aan lijden en onrecht ... Ze heffen moedig het hoofd omhoog, want ze weten: de Koning komt eraan en Hij zal ons bevrijden! `Maar het duurt al zo lang', zegt misschien iemand. Is dat ook zo? Het duurt nog maar twee dagen. Nee, ik maak geen schrijffout. Ik had niet moeten schrijven: het duurt al twee duizend jaren. Dat is wel zo, maar toch kan ik terecht schrijven: het is nog maar twee dagen geleden dat Christus ten hemel voer ... Hoe dan? Duizend jaren zijn bij de Heere als één dag, schrijft Petrus. Dat betekent: voor ons besef is het al zo lang geleden, maar voor de rekenkunde van God, op Zijn klok, is het nog heel niet zo lang geleden. Wij hebben lijdzaamheid nodig, geduld, volharding in dit moeitevolle leven. Laat ons niet vergeten, wat de dichter van Psalm 94 zingt: De HEER' zal in dit moeilijk leven, Zijn volk en erfdeel nooit begeven.