Spreuken 14: 28a - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
"In de menigte van het volk
is de heerlijkheid van een koning."
Spreuken 14 vers 28a
Ook David was van menig, dat zijn glorie bestond in een groot volk. Daarom liet hij een volkstelling houden. Maar wat is hem dat slecht bekomen, want het was uit hoogmoed en eigen-roem, dat hij dit deed.
Wanneer we de woorden van het Spreukenboek lezen, zien we soms heel direct dat er een geestelijke betekenis achter de aardse schuilt. Soms is het niet zo gauw duidelijk. In de woorden van hoofdstuk 14 vers 28, zien we het direct. Ik wil in dit nummer van 'De Catechisant' maar eens de aardse betekenis overslaan en direct naar de betekenis toegaan voor het geestelijke Koninkrijk van de geestelijke Koning Jezus Christus, en Zijn geestelijke onderdanen.
Jezus is een groot Koning. Dat zagen de mensen tijdens Zijn omwandeling op aarde niet zo, en dat scheen helemaal wel onwaar te zijn, toen Hij op het bordes van het rechthuis van Pontius Pilatus stond met een doornenkroon en de Romeinse stadhouder zei: zie uw koning...! Maar die ene moordenaar heeft het toch wél gezien, want hij vraagt aan zijn Medekruiseling: `Heere, gedenk mij, wanneer Gij in Uw Koninkrijk zult gekomen zijn!'
En hij had gelijk: Jezus was toch een groot Koning, alleen het blote oog zag het niet. Daar moesten de mensen een `bril' voor op hebben: het geloof.
En waarin bestaat nu de heerlijkheid of glorie van deze hemelse Koning? Onder andere in de menigte van Zijn volk. Des te minder onderdanen een koning heeft, des te geringer en onbetekenender hij is. Maar des te groter het land en des te meer onderdanen, des te belangrijker en aanzienlijker is zo'n koning.
En dat is ook zo wat betreft Jezus Christus. Des te minder mensen Hem dienen, des te minder eer Hij ontvangt. Daarom schrijft ds. Matthew Henry in zijn verklaring van dit vers:
"Laten daarom allen, die het goede wensen voor het Koninkrijk van Christus en voor Zijn eer, doen wat zij kunnen op hun plaats, opdat velen worden toegevoegd tot Zijn Gemeente."
Ben jij ook al een onderdaan van deze liefdevolle Koning? Of heb je er nog geen zin in om Hem te dienen? Denk jij dat het leven met satan beter is en betere vooruitzichten biedt? Kom, je weet best, dat je een dwaas bent, als je zo verder leeft ... Je weet heel goed, dat het rijk der duisternis, het terrein van satan, de heerschappij der zonde, straks totaal overwonnen zal worden en vernietigd zal worden door Koning Jezus, in de buitenste en eeuwigdurende duisternis en godverlatenheid. En daar kom jij dan ook terecht. Wil je dat dan? O, kom tot bezinning ...
`Maar', zo denkt misschien een ander: `hoe kan ik nu tot dat groot getal van onderdanen worden gevoegd, om ook bij te dragen tot de heerlijkheid van deze Goddelijke Koning?'
Daarop geeft Paulus een antwoord in Kolossenzen 1 vers 13. Daar schrijft hij aan de christenen te Kolosse, dat Gód hen heeft gerukt uit de macht der duisternis en hen heeft overgezet in het Koninkrijk van Zijn lieve Zoon, Jezus Christus.
Zo is het toen gebeurd, zo gebeurt het nu nog.
Dat mag jij dan ook aan Hem vragen: Heere, hier ben ik, een landverrader en Konings-moordenaar ...; mag ik nog aan Uw voeten liggen? Wilt U mij nog tot Uw onderdaan maken? ... ?
En ook op deze vraag geeft de Heilige Schrift ons duidelijk antwoord. Als jij eraan twijfelt of die grote en heilige Koning van het heelal jóu nog wel wil hebben als Zijn onderdaan, dan moet je eens lezen, wat Hij Zelf zegt in Psalm 2. Daar kijk je in een spiegel. Het gaat over mensen net als jij: rebellen, opstandelingen, revolutionairen. Ze verzetten zich tegen de heerschappij van de Messias, Jezus. En God zegt: als je zo door leeft, zul je voor eeuwig worden verdaan, maar laat je nu nog waarschuwen, buig neer voor Mijn geliefde Zoon, de Koning van Sion en kus Zijn voeten. Dan zal Zijn toorn niet ontbranden, maar dan zal Hij je doen beleven, hoe gelukkig, hoe gelukzalig, hoe welgelukzalig allen zijn, die nu tot Hem de toevlucht nemen.
Niet als beste mensen, zogenaamd altijd loyaal en trouw geweest aan het Koningshuis; maar als slechte mensen, net als de NSB-ers van 50 jaar geleden ...
En dan toch welkom in Zijn paleis (de Kerk)
een Royaal onthaal wacht jou dan.









