Geweldsteksten in de Psalmen
Auteur: David Moerman
Geweldsteksten in de Psalmen
Inleiding
Veel psalmen zijn geliefd bij christenen omdat ze veel herkenning oproepen, zowel in positieve als in negatieve zin. Denk bijvoorbeeld aan psalm 42, die zowel een verlangen naar God beschrijft als klachten over bestrijdingen, en ook lofprijzingen bevat. Al deze dingen horen ook bij het leven van een christen.
Kijken we op die manier naar psalm 139, dan sluit veel van deze psalm ook bijzonder aan bij het geloofsleven van de christen. David schrijft uitgebreid en in detail over Gods bemoeienis met zijn leven, en hoe nabij God is.
Het is echter in deze psalm dat David ook het volgende zegt:
19 O God, dat Gij de goddeloze ombracht!
21, 22 Zou ik niet haten, HEERE! die U haten? ... Ik haat hen met een volkomen haat, tot vijanden zijn ze mij.
Dergelijke verzen roepen vaak een wat ongemakkelijk gevoel op, wat verschillende oorzaken kan hebben. Eén oorzaak is dat Jezus ons oproept om vijanden juist lief te hebben, en daar lijken de verzen uit psalm 139 mee in tegenspraak.
Oude en Nieuwe Testament
We denken vaak dat het Oude Testament gewelddadig is, en het Nieuwe Testament vol liefde. Een psalm als psalm 139 lijkt dat beeld te bevestigen. We krijgen dan de indruk dat het Nieuwe Testament die delen uit het Oude Testament heeft vervangen, zodat ze geen betrekking meer hebben op ons leven als christenen. David haatte zijn vijanden, maar Christus leert ons om onze vijanden lief te hebben.
Dit is echter een verkeerd beeld van wat de Bijbel leert. Het Oude Testament bevat bijzonder veel bewijzen van Gods liefde, ook richting mensen die wij als 'vijand' zouden bestempelen; Naäman is daar een goed voorbeeld van, hij had er notabene aan meegewerkt dat een meisje werd meegeroofd naar Syrië. Toch rekent Elisa niet met hem af.
Het Nieuwe Testament aan de andere kant bevat vele teksten die de ondergang van de goddelozen beschrijven (denk bijvoorbeeld aan het boek Openbaring).
Het doel van de geweldsteksten in de psalmen
Voor de psalmdichters was het niet ongebruikelijk om te bidden om een (gewelddadige) vergelding van de vijanden. Voor hen was het duidelijk dat God het kwaad niet ongestraft zou laten, en dat Hij opkomt voor degenen die verdrukt worden.
De reden waarom we er moeite mee (kunnen) hebben, is misschien dat we zelf niet verdrukt worden, en we het ons ook niet goed kunnen voorstellen. Voor christenen in landen waar geen godsdienstvrijheid is, of waar godsdienstconflicten zijn, gaan deze teksten veel meer spreken. Dat God uiteindelijk zal vergelden, kan rust geven wanneer de vijandschap losbarst en zich richt tegen alles wat je dierbaar is.
Geweld en de oproep van Jezus
Het is al opmerkelijk dat in het Oude Testament de vergelding vaak aan God wordt overgelaten; zoals bijvoorbeeld in psalm 139:19. In het Nieuwe Testament is dit nog veel sterker uitgewerkt, en wordt daaraan de consequentie verbonden dat de gelovige de vergelding niet toekomt. Jezus legt de drempel zelfs nog hoger:
Mat 5:44 Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief; zegent ze, die u vervloeken; doet wel dengenen, die u haten; en bidt voor degenen, die u geweld doen, en die u vervolgen;
In het verzen die volgen verbindt Jezus dit liefhebben van de vijanden aan Wie God Zelf is. En inderdaad zien we in het leven van Jezus vele voorbeelden van het liefhebben van zondaren. Toch eindigt ook Zijn liefde eens wanneer Hij komt om te oordelen.
Daarbij blijft er altijd een duidelijke afstand tussen de gelovige en degene die met God heeft afgerekend. Wanneer zo iemand nooit tot inkeer komt, dan is die scheiding ook definitief. In dat licht mogen we psalm 139:21-22 lezen, dat uiteindelijk de zonde geheel wordt uitgebannen en daarvoor geen plaats meer is in Gods Koninkrijk. Maar zolang de zondaar leeft is er bekering en vergeving mogelijk. Het Oude Testament kent daarvan genoeg voorbeelden.
Bronvermelding
Voor dit artikel is gebruik gemaakt van de Studiebijbel Oude Testament.