Bishop J.C Ryle zegt over Mattheüs 7:15-26
Auteur: ds. W. Pieters
“Maar wacht u voor de valse profeten, die in schaapsklederen tot u komen, maar van binnen zijn zij grijpende wolven. Aan hun vruchten zult gij hen kennen.”
De Heere Jezus geeft ons een waarschuwing tegen valse leraars in de kerk. Deze waarschuwing is erg nodig. Er zijn er duizenden, die alles geloven op godsdienstig gebied, wanneer ze het maar horen van een `echte' predikant. Ze vergeten, dat ook een dienaar des Woords kan dwalen; die zijn niet onfeilbaar.
Hun onderwijs moet gewogen worden in de weegschaal van de Heilige Schrift: zij moeten gevolgd en geloofd worden, voorzover hun onderwijs overeen komt met de Bijbel, maar geen minuut langer.
We moeten hen beproeven aan hun vruchten. Gezonde leer en heilig leven zijn de kenmerken van ware profeten. Laat ons dit steeds bedenken. De dwalingen van onze predikant, stellen ons niet buiten schuld: `als de blinde de blinde leidt, zullen zij beiden in de gracht vallen.'
Wat is de beste bescherming tegen valse lering? Boven alle twijfel is het de regelmatige studie van het Woord van God, met gebed om het onderwijs van de Heilige Geest. Hij, die de Bijbel op de juiste wijze leest, zal nooit in grote dwalingen vervallen.
Het is het veronachtzamen van de Bijbel, waardoor zo velen een prooi worden van de eerste de beste valse leraar, die ze maar horen. Zij zijn lui en traag in het lezen van de Bijbel en hebben er geen zin in om zich daarmee te vermoeien.
Laat ons allen de waarschuwing van onze Heere in gedachten houden! De wereld, de duivel en het vlees zijn niet de enige gevaren op de weg van een Christen; er is nog een ander gevaar en dat is: de valse profeet; de wolf in schaapskleding.
Gelukkig is hij, die gedurig zijn Bijbel overbidt en die het verschil weet tussen waarheid en dwaling in de dienst van God! Er is een verschil en het is nodig, dat we het weten en dat we onze kennis goed gebruiken.
“Een ieder dan die deze Mijn woorden hoort en ze doet, die zal Ik vergelijken bij een voorzichtig man die zijn huis op een steenrots heeft gebouwd.
En een ieder die deze Mijn woorden hoort en ze niet doet, die zal bij een dwaze man vergeleken worden die zijn huis op het zand heeft gebouwd.”
De tweede les hier is een treffende tekening van twee groepen van Christelijke hoorders. Zij die horen en niets doen ─ en zij die horen en het ook doen. Beiden worden voor ons geplaatst en hun levensgeschiedenis wordt tot het einde toe gevolgd.
De man die Christus' onderwijs hoort en in praktijk brengt, is als een wijze man die zijn huis op een rots bouwt. Hij is niet tevreden met het luisteren naar aansporingen om berouw te hebben en zich te bekeren, om in Christus te geloven en om een heilig leven te leiden. Hij heeft metterdaad berouw en bekeert zich. Hij gelooft daadwerkelijk. Hij stopt inderdaad met kwaad doen en leert goed doen. Hij verafschuwt de zonde en hangt het goede aan. Hij is zowel een `doener' als een `hoorder' (Jacobus 1 vers 22).
En wat is het resultaat? In de tijd van beproeving begeeft zijn geloof hem niet. De vloed van ziekte, moeite, armoede, teleurstellingen, verliezen slaat tevergeefs tegen hem aan. Zijn ziel staat onwrikbaar vast. Zijn geloof bezwijkt niet. Zijn vertroostingen begeven hem niet geheel en al.
Het kan zijn, dat zijn geloof hem in het verleden moeite heeft gekost en dat de grondslag van zijn geloof alleen met veel inspanning en tranen werd gelegd. Het kan zijn, dat het hem heel wat dagen van ernstig zoeken heeft gekost om zekerheid te krijgen over zijn aandeel aan Christus en ook veel uren van worstelend gebed. Maar zijn arbeid is niet weggegooide moeite geweest. Nu ontvangt hij een rijke beloning.
Het geloof dat beproevingen verdraagt, is het ware geloof.
De man die Christus' onderwijs hoort en nooit verder komt dan horen, is als een dwaze man die zijn huis op het zand bouwt. Hij stelt zich tevreden met luisteren en goedkeuren, maar hij komt niet verder. Hij vleit zich misschien, dat alles met zijn ziel in orde is, omdat hij bepaalde geestelijke gevoelens heeft en overtuigingen en verlangens. Hiermee stelt hij zich gerust. Nooit breekt hij daadwerkelijk met zijn zonde en nooit werpt hij de wereldse geest eruit. Nooit vertrouwt hij zich daadwerkelijk toe aan Christus en nooit neemt hij werkelijk het kruis op. Hij is een hoorder van het Woord en niets meer.
En wat is het einde van de godsdienst van zo iemand? Bij de eerste vloed van verdrukking stort ze totaal in. Als zijn nood het hoogste is, begeeft ze hem compleet ─ net als een bron die in de zomer uitgedroogd is. Ze laat zo'n mens hoog en droog op een zandbank ─ net als een gestrand schip: een schande voor de kerk, een spot voor de ongelovige en één brok ellende voor hemzelf.
Volkomen waar is: wat ons weinig kost, is weinig waard! Een geloof dat ons niets kost en dat in niets anders bestaat dan in het horen van preken, zal tenslotte altijd een waardeloos ding blijken te zijn.
Zo eindigt de bergrede. Nooit was voordien zo'n preek gehouden en waarschijnlijk ook nooit daarna. Laat ons erop toezien dat het een blijvende invloed heeft op onze ziel. Deze preek is net zo goed aan ons geadresseerd als aan hen die hem het eerst hoorden. Wij zijn het die eenmaal rekenschap zullen moeten afleggen van haar hart-doorzoekende lessen. Het is geen kleine zaak, wat we ervan denken. Het woord van Jezus zal ons op de laatste dag oordelen (Johannes 12 vers 48).