Wat de bijbel zegt over de drie-eenheid (7)
Auteur: ds. W. Pieters
Zou de Heere Jezus alles weten, of was Hij ten aanzien van sommige (of zelfs van vele) dingen onwetend? Tegenover de valse godsdienst van de Jehovahgetuigen (JG) belijden wij dat Jezus waarachtig God is. En dat houdt dus in dat Hij alle dingen weet. Wanneer je nu met een JG aan de praat komt en het gaat over de Godheid van Jezus Christus en dat Hij alle dingen weet, dan kan het haast niet missen of die JG zal jou vragen: maar hoe legt u dan Markus 13 vers 32 uit? Wat staat daar?
"Maar van die dag en die ure weet niemand, noch de engelen, die in de hemel zijn, noch de Zoon, dan de Vader."
Jezus zegt dat Hij iets niet weet. Namelijk `die dag'. Over welke dag gaat het daar? In Markus 13 gaat het over de dag van de wederkomst. En dan zegt Jezus dat niemand weet wanneer die dag zal komen. Dat weet geen mens, dat weet zelfs geen engel! Nu, dit is niet zo moeilijk te aanvaarden. Maar dan zegt Jezus er nog wat bij: ook de Zoon weet niet wanneer die dag zal komen. En nu vragen de JG natuurlijk: als Jezus ook God is, net als de Vader, hoe kan het dan dat Hij niet de dag van de wederkomst weet? Dan moet Hij dat toch ook weten?
Als je zo gauw geen antwoord weet op deze vraag, dan moet je maar eens tegen die JG zeggen: hoe dat precies zit, weet ik niet, maar misschien kunt u mij dan verklaren wat Petrus bedoelt in Johannes 21 vers 17. Daar zegt hij op een zeker moment tot de Heere Jezus:
"Heere, Gij weet alle dingen, Gij weet dat ik U liefheb."
Zou Petrus zich hier vergist hebben? Wist Jezus wel veel, maar niet alles? Hij wist immers niet de dag van de wederkomst ...!? Verder schrijft Johannes zelf in zijn Evangelie, hoofdstuk 2 vers 24 en 25:
"Maar Jezus Zelf betrouwde Zich niet aan hen toe, omdat Hij hen allen kende; ... want Hij Zelf wist, wat in de mens was."
Nu zouden we kunnen denken dat de Bijbel zich tegenspreekt. Maar dat is onmogelijk, omdat de Bijbel het Woord van God is en God spreekt Zichzelf niet tegen. Maar hoe moeten we het dan wel verklaren dat Jezus alles dingen weet en toch de dag van de wederkomst niet weet? De kanttekening op onze statenvertaling legt het heel eenvoudig als volgt uit: `Namelijk naar Zijn menselijke natuur en in de staat van Zijn nederigheid, want naar Zijn godheid weet Hij alle dingen, Johannes 21 vers 17; en na Zijn verhoging is Hem het boek der voorzienigheid Gods, met zeven zegelen verzegeld, nader geopend, Openbaring 5 vers 5, 7, 9.' Dus er staan wel moeilijke dingen in de Bijbel met betrekking tot de Godheid van Jezus, omdat Hij ook tegelijk Mens was, net als wij (hoewel zonder zonde). Maar als we steeds weer in het oog houden dat Hij niet alleen God was (alwetend), maar ook Mens was (onwetend van veel dingen), dan kunnen we deze moeilijke zaken beter verstaan. Ik zal nog een paar voorbeelden geven van Jezus' Goddelijke alwetendheid. Mattheüs 17 vers 27: Hij weet dat de eerste vis die Simon Petrus zal vangen, een geldstuk in zijn bek heeft. Mattheüs 9 vers 4: Hij weet wat de farizeeërs denken. Johannes 6 vers 64: Hij weet van tevoren wie Hem zal verraden. Dat Jezus de mens kent van binnenuit, is voor Nathanaël een bewijs dat Hij werkelijk de Zoon van God is, zoals we kunnen lezen in Johannes 1 vers 48─50. Denk ook aan de Samaritaanse vrouw. Jezus vertelt haar (Johannes 4 vers 19), dat ze vijf mannen heeft gehad en u met de zesde leeft. En wat zegt deze vrouw later tegen de mensen in het stadje? `Komt, ziet een Mens Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus?' Juist dat Hij alles wist, was ook voor deze half-heidense vrouw een bewijs dat Hij de lang beloofde Verlosser was, de Gezalfde, de Zaligmaker. Verder zegt Jezus dat Hij God kent, zoals God Hem kent. Dat is dus met Goddelijke kennis (Johannes 10 vers 15). Denk ook aan Johannes 16 vers 30, waar de discipelen allemaal uitroepen: `Nu weten wij dat Gij alle dingen weet.'
Nog één ding over Jezus' alwetendheid. De Bijbel leert ons dat Jezus onze gebeden hoort. Hoe zou Hij de vele duizenden gebeden die elke dag worden opgezonden, kunnen horen, wanneer ze stilletjes in het hart worden overdacht en niet luid op met de stem worden gezegd? Dat kan alleen omdat Hij de harten van de mensen kent. Maar God alleen kent de gedachten van ons hart. Dus moet Jezus wel God zijn, net als Zijn Vader.
De Godheid van Jezus Christus wordt door moderne theologen / predikanten geloochend of ontkend. Dat is niet alleen in onze tijd zo. Dat was al in de eerste eeuwen van de Christelijke kerk zo. Wanneer we in de Nederlandse Geloofsbelijdenis de artikelen lezen over de Drie-eenheid, dan lezen we in artikel 9 de naam van onder andere Arius. Hij zei al dat Jezus niet waarachtig God was. In de dagen van de kerkhervorming waren er de socinianen - volgelingen van Socinus - die dezelfde dwaling voorstonden. En in onze tijd is er de valse godsdienst van de Jehovahgetuigen (JG) die datzelfde ketterse spoor volgt. Een gezegde luidt: elke ketter heeft zijn letter. Dat betekent dat ketters of dwaalleraars zich proberen te beroepen op een letter of tekst van de Bijbel. Zo doen ook de JG. Twee van die teksten wil ik dit keer behandelen. Als de JG bij je aan de deur komen en het gaat over de Godheid van Christus, dan kan het zijn dat ze de volgende uitspraak van Jezus uit Markus 10 vers 18 aanhalen:
"Wat noemt gij Mij goed? Niemand is goed dan Eén, namelijk God."
Als je niet goed oplet, ga je denken dat de uitleg van de JG waar is. Hoe leggen ze deze woorden van Jezus uit? Ze zeggen: ziet u wel, dat Jezus hier onderscheid maakt tussen Zichzelf en God en zegt, dat alleen God goed is en dat HijZelf dus geen God is? Als zij zoiets zeggen, moet je goed opletten, want staat dat er? Zegt Jezus dat? Antwoord: nee, dat staat er helemaal niet. Je kúnt het wel zo uitleggen, maar je mág het zo helemaal niet uitleggen. Het is ook heel goed mogelijk om het anders uit te leggen. Hoe dan? Op deze manier: dat Jezus aan die rijke jongeling vraagt: `Wat bedoel je eigenlijk? Bedoel je dat ik een goed mens ben? Bedenk dan dat er niemand goed is dan alleen God. Of bedoel je dat ik God ben?' Jezus wilde met dit antwoord de rijke jongeling tot nadenken brengen, maar Hij ontkent helemaal niet dat Hij Zelf goed is en ook niet dat Hij Zelf God is. Volgens de redenering van de JG moet je tot de gevolgtrekking komen dat Jezus zegt: Ik ben niet goed, Ik ben slecht / zondig!' Die gevolgtrekking zullen ook de JG niet willen en niet durven maken. Daaruit blijkt wel dat hun uitleg helemaal fout is. We moeten bedenken hoe de rijke jongeling zijn aanspraak `Goede Meester' bedoelde. Niet dat Jezus als God goed was en dus alleen goed was. Maar de jonge farizeeër bedoelde min of meer te zeggen: `U bent goed, zoals ik het ook ben.' En dát kapt Jezus radicaal af. Jij bent niet goed, alleen God is goed. En als God alleen goed is, noem je dan nog Mij goed? Erken je Mij als God? Of niet?
De tweede tekst waarop de ketters zich proberen te beroepen is I Korinthiërs 8 vers 6, waar Paulus schrijft:
"Nochtans hebben wij maar één God, de Vader, uit Wie alle dingen zijn, en wij tot / voor Hem; en maar één Heere, Jezus Christus, door Wie alle dingen zijn, en wij door Hem."
De JG zeggen: uit deze tekst `blijkt dat de Vader de `ene God' van christenen is en dat hij onderscheiden is van Jezus Christus.' Dat Jezus onderscheiden is van Zijn Vader staan wij toe. Maar wat zij bedoelen is: als de Vader de ene God is, is Jezus dus niet God. Deze redenering of gevolgtrekking nu is onjuist. Want als dat waar zou zijn, zou je vanuit dit vers ook kunnen zeggen: als Jezus Christus de ene Heere is, is de Vader dus niet Heere. En dat zullen de JG niet durven zeggen, want ook God de Vader wordt Heere genoemd. Denk aan Mattheüs 11 vers 25, waar Jezus zegt:
"Ik dank U, Vader, Heere des hemels en der aarde, dat Gij deze dingen voor de wijzen en verstandigen verborgen hebt en hebt ze aan de kinderkens geopenbaard."
Nu net zo goed als God wel Heere kan zijn, al schrijft Paulus dat we maar één Heere hebben, namelijk Jezus Christus; zo kan Jezus Christus ook wel God zijn, al schrijft Paulus dat we maar één God hebben, namelijk de Vader. We moeten Schrift met Schrift vergelijken en Schrift met Schrift uitleggen. En dan blijkt dat Jezus ook God wordt genoemd (denk aan Thomas, Johannes 20 vers 28). Maar wat bedoelt Paulus dan? Hij stelt de uniekheid van God de Vader en van Jezus Christus de Heere tegenover de goden en heren van vers 5:
"Want hoewel er ook zijn, die goden genoemd worden, hetzij in de hemel, hetzij op de aarde (gelijk er vele goden en vele heren zijn) ..." En dan volgt: nochtans hebben wij maar één God en maar één Heere.
Mijn vragen uit deze beide teksten luiden:
-Geloof jij dat God alleen goed is en dat Jezus ook goed is en dus God is?
-Geloof jij dat jij niet goed bent, maar slecht
-Erken jij maar één God en verwerp je alles en allen die zich in jouw leven als God aandienen? Ik bedoel: allerlei dingen en machten die de plaats van God willen innemen? Dat is: is er in jouw leven niemand en niets wat jij boven God stelt of op gelijke hoogte met Hem?
-Erken jij Jezus Christus als jouw Heere, wat inhoudt dat je Hem onvoorwaardelijk gehoorzaamt?
Als je deze vier vragen niet van harte met ja kunt beantwoorden, ben je net zover van de waarheid af als de JG of ben je zelfs nog verder ervan af dan de JG; alleen je praat wat rechtzinniger.