Wat de bijbel zegt over zachtmoedig
Auteur: ds. W. Pieters
Heel wat keren staat het woord `zachtmoedig' in de Bijbel. Steeds heeft het in het Oude Testament te maken met armoede. Een zachtmoedige is daar iemand, die geen bezit heeft. Nu, als wij ergens op tegen zijn, dan is het wel om arm te worden, een bezitsloze te worden. We doen er immers alles aan om geld en goed te verkrijgen! We sparen en verzamelen, alsof we nog 100 jaar voor de boeg hadden. Maar arm worden, alle bezit kwijtraken? Dat lust ons niet.
En toch is het geestelijk gesproken wel zo, dat al Gods kinderen bezitslozen worden, armen. Ze kunnen zichzelf niet meer rijk maken, maar ze worden als armen toegelaten aan des Konings tafel. Armen gaat Hij met goederen vervullen en rijken zendt Hij ledig weg.
Het woord, dat in het Hebreeuws gebruikt wordt heeft ook te maken met `vernederen'. Je moet dan denken aan iemand, die een zware last op zijn rug heeft en eronder gebogen gaat. Een zachtmoedige is iemand, die een zware last draagt. In het geestelijke is dat zeker het geval: een zachtmoedige draagt een ontzaglijk zware last: zijn zonden drukken hem. Nee, hij kan zich niet meer met een verstandelijke redenering op de been houden met de gedachte: Christus is toch voor zondaren gestorven en dus ben ik van al mijn zonden af. Al weet een zachtmoedige zich bevrijd van al zijn zonden, door het geloof, hij voelt ze toch steeds weer en heeft er verdriet over en smeekt dagelijks om vergeving van zijn schulden.
Een zachtmoedige is vooral ook een ootmoedige. Een rechteloze in eigen oog. Hij eist niets, hij wordt niet kwaad, als mensen hem beledigen, hij scheldt niet, dreigt niet, vervloekt niemand. Hij is tevreden met elke gave: een rechteloze bedelaar.
Het Griekse woord voor `zachtmoedig' betekent: zacht maken, week maken. Een zachtmoedige is dan iemand, die welwillend is, die niet hoogmoedig en eigenwijs is, niet hard en trots.
Nu zien we in twee afleveren, een paar dingen, die de Bijbel ons leert over zachtmoedigheid. Deze maand vanuit het Oude Testament en in juni uit het Nieuwe Testament.
We kijken eens naar Jesaja 61 vers 1: “De Geest des Heeren HEEREN is op Mij, omdat de Heere Mij gezalfd heeft om een blijde boodschap te brengen aan de zachtmoedigen; Hij heeft Mij gezonden om te verbinden de gebrokenen van hart, om de gevangenen vrijheid uit te roepen en de gebondenen opening der gevangenis.”
Hier spreekt de Heere Jezus over Zijn opdracht. God de Vader heeft Hem vervuld met de Heilige Geest en Hem zo bekwaam gemaakt voor Zijn grote en heerlijke taak, namelijk om het Evangelie te prediken. Dit Evangelie heet nu `Een blijde boodschap'. En dat is het ook. Want het is de boodschap van eeuwige vrede met God en van de onvoorstelbaar heerlijke genade, dat God al onze zonden vergeeft door het dierbaar bloed van Jezus Christus.
Heerlijk nieuws!
Aan wie wordt deze boodschap, dit grote nieuws gebracht? Niet aan alle mensen, maar aan de zachtmoedigen. Dat zijn dus de nederigen. Wanneer Lucas in hoofdstuk 4 vers 18 dit vers uit Jesaja 61 aanhaalt, vertaalt hij het woord `zachtmoedige' met `arme'. Christus predikt het Evangelie niet aan de rijken, maar aan de armen. En nu moeten we niet denken, dat het gaat om de financieel rijken, maar dat het gaat om de geestelijk rijken. Dus Christus predikt de blijde boodschap niet aan de geestelijke leidslieden van het volk Israël in Zijn dagen. Zij waren rijk in eigen oog, hadden het goed met zichzelf getroffen en waren zeer tevreden over hun geestelijke staat en hun godsdienstige prestaties.
God onthoudt zulke mensen het Evangelie. Hij laat het prediken aan zachtmoedigen.
Als wij niet zachtmoedig zijn, vernederd en verarmd, zullen wij het Evangelie nooit horen met vrucht en vreugde. Alleen als jullie je zonden hebben leren kennen, onder de last van je zonden en van de toorn Gods gebukt gaan, rechteloos zijn geworden en geen goede werken meer hebben, dàn komt het Evangelie tot jullie en heeft het voor jullie oor/hart werkelijk waarde. Dàn wordt het Evangelie een Blijde Boodschap en een Groot Nieuws. Dan word je vol vreugde en verwondering, dat de Heere Zijn Zoon heeft gezonden om helwaardige zondaren voor eeuwig gelukzalig te maken.
Dit is één aspect van het woord `zachtmoedig' in het Oude Testament.
Zijn wij zachtmoedig/ellendig/bedrukt?
Dan wordt het Evangelie ook aan ons verkondigd!
Al vinden wij het niet fijn om vernederd en bedrukt te worden, toch zijn zulke mensen de zachtmoedigen, waarover de Bijbel schrijft, vooral in het Oude Testament. En aan hen is Gods bewaring en zegen beloofd (een paar teksten: Psalm 25 vers 9: "Hij zal de zachtmoedigen leiden in het recht en Hij zal de zachtmoedigen Zijn weg leren"; Psalm 37 vers 11: "De zachtmoedigen zullen de aarde erfelijk bezitten en zich verlustigen over grote vrede"; en Psalm 147 vers 6: "De HEERE houdt de zachtmoedigen staande; de goddelozen vernedert Hij, tot de aarde toe").
Nu verder de gegevens van de Schrift, uit het Nieuwe Testament, over het zachtmoedig zijn. In de eerste plaats het zo kenmerkende woord uit Jezus' mond (Mattheüs 11 vers 29): "Neemt Mijn juk op u en leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en gij zult rust vinden voor uw zielen." Jezus is de allerhoogste Profeet en Leraar. Hij is van God gekomen om de meest verborgen wijsheid aan ons bekend te maken. En wat leert Hij ons dan? Niet allerlei diepzinnige of spitsvondige dingen, waar wij, als nieuwsgierige mensen, zoveel belang in stellen. Maar dìt zegt Hij ons: "Leert van Mij, dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart."
Wat betekent het eigenlijk, dat Christus dit zegt? Hij zegt niet: leer van Mij hoe je wonderen kunt doen of: leer van Mij, hoe machtig Ik ben. Maar Hij zegt: dit moet je van Mij leren en hierin moet je je laten onderwijzen: Ik ben zachtmoedig, niet hoogmoedig, niet trots, niet verwaand. Ik buig laag, Ik heb een nederig hart. En Jezus bedoelt te zeggen: hoe wij zachtmoedig kunnen / moeten zijn, dat kunnen we en moeten we van Hem leren. Niemand kan het ons leren. Waarom niet? Omdat we allemaal sinds de zondeval hoogmoedig, hard, zelfzuchtig en trots zijn. Alleen Jezus is waarlijk zachtmoedig en nederig.
We krijgen dezelfde les ook in de brieven van de apostelen. Het was blijkbaar nodig, dat daarop de nadruk viel. De mensen in Corinthe of Galatië waren vanuit zichzelf al evenmin zachtmoedig, als dat wij het zijn.
Als jullie wel eens zo'n negatieve ervaring hebben opgedaan, met een kind van God in je familiekring, in de gemeente of in de kerkeraad ...; als jullie wel eens zwaar teleurgesteld zijn geworden, omdat ook ouderlingen, predikanten, avondmaalsgangers niet altijd ootmoedig, vriendelijk zijn ... Denk dan aan de oproep, die in de Nieuwtestamentische brieven steeds weer (13 maal) weerklinkt: I Korinthe 4 vers 21; II Corinthe 10 vers 1; Galaten 5 vers 22; 6 vers 1; Efeze 4 vers 2; Colossenzen 3 vers 12; I Timotheüs 6 vers 11; Titus 3 vers 2; Jacobus 1 vers 21; 3 vers 13; I Petrus 3 vers 4,15.
Al schreven Petrus of Paulus aan ware Christenen, toch moesten ze hen steeds oproepen om zachtmoedig te zijn. Gods kinderen zijn vaak niet zacht van hart, maar nors, hardvochtig, onredelijk. Ook toen ... Maar kijk eens naar jezelf! Hoe zachtmoedig ben jij?
En nu weet ik wel, dat een kind van God altijd zachtmoedig moet zijn en dat je het van Gods knechten zeker mag verwachten, maar anderzijds: val ze er toch maar niet te hard over en bid voor hen, zodat ze steeds meer mogen lijken op Jezus Christus.
Ik schrijf nu nog een woord van Paulus aan Timotheüs over uit zijn tweede brief, hoofdstuk 2 vers 25: "Met zachtmoedigheid onderwijzende degenen, die tegenstaan; of God hun te eniger tijd bekering gave tot erkentenis der waarheid."
Paulus heeft het over een dienstknecht van God, die te maken krijgt met vijanden in de gemeente, ongelovige en weerbarstige mensen. Mensen, die hem het leven zuur maken. Wat moet je met zulke lieden?
Te begrijpen is, wanneer een predikant dan `uit zijn slof schiet' en kwaad wordt. Nee, schrijft de apostel aan Timotheüs: je moet aan tegenstanders onderwijs geven zonder kwaad te worden, in zachtmoedigheid! Je moet steeds weer je boze woorden inslikken. Zelfs moeten we zeggen: je mag niet eens boze gedachten in je hart hebben. Waarom niet? Omdat die tegenstanders een ziel hebben voor de eeuwigheid! Omdat die tegenstanders gewonnen moeten worden voor de dienst van Koning Jezus. En als wij harde en onbesuisde of driftige woorden spreken en dus niet zachtmoedig zijn, dan worden die mensen nog bozer, nog weerbarstiger. Dan stoten wij ze af. En dat mag nooit.
O, laat ons maar altijd geduldig verdragen. Wie weet, zal de Heere het zegenen, zodat die tegenstanders bekering ontvangen, de waarheid leren verstaan en zalig worden ...!