Spreuken 27:1 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
"Beroem u niet over de dag van morgen
want gij weet niet wat de dag zal baren."
Spreuken 27 vers 1
Stel je voor: je zit in financiële problemen en op een dag krijg je bezoek van iemand, die bekend staat dat hij veel belooft, maar weinig doet. Hij zegt: `Morgen zal ik ¦ 10.000 komen brengen, dus je kunt vandaag vast de nodige inkopen doen.' Wat denk je dan? Eerst zien, dan geloven. Want `morgen' is `vandaag' niet en wat heb je aan `morgen', zolang het nog geen `morgen' is?
Stel je voor: terwijl jij diep in financiële nood zit, komt er een uiterst serieuze en betrouwbare man bij je die zegt: `Ik zal morgenochtend mijn boekhouder opdracht geven om ¦ 10.000 te komen brengen. Je kunt dus vast de nodige aankopen doen.' Wat doe je? Vertrouw je erop? Maar de volgende morgen komt er geen cent. Je vraagt je af: hoe kan dat nou, meneer X is toch een eerlijke kerel, die mij niet zomaar wat beloofd heeft... Dan gaat de telefoon en je hoort dat deze vriendelijke man dezelfde nacht door een hartaanval is gestorven. Zijn belofte aan jou kon hij niet meer waar maken.
Ben je jong, dan denk je dat je nog zeeën van tijd hebt. Je maakt plannen en je koestert idealen en het gaat steeds over `morgen'. Salomo weet dat wel en daarom schrijft hij: beroem je niet over de dag van morgen. Dat is: poch er niet op wat je morgen allemaal doen zult. Je weet immers niet wat er allemaal voor dingen gebeuren. Wees voorzichtig met betrekking tot de dag van morgen, met betrekking dus tot alles wat in de (nabije of verre) toekomst ligt.
Je kunt zomaar iets meemaken, waardoor heel je levensloop verandert. Wat kun je dan nog doen?
je raakt door een vreselijk ongeluk invalide
je raakt door ontslag je baan (met overuren) kwijt, terwijl je net een te hoge investering deed...
Enzovoorts, enzovoorts.
In het bijzonder geldt de opmerking van Salomo wel voor de beloften die wij aan God doen: we zullen in de toekomst dit veranderen en dat verbeteren...; we zullen ons tot God bekeren, naar Zijn stem luisteren en Hem gehoorzamen.... Maar het blijft `toekomstmuziek'. Wat heb je daar eigenlijk aan, zolang je niet vandaag je beloften vervult?
Aan zulke beloften heb je niets.
Waarom niet? Om twee redenen:
1 Je weet niet of je er morgen nog bent en of je nog in de gelegenheid zult zijn om je beloften na te komen.
2 Je bent nooit dichter bij God en beter in de gelegenheid om je te bekeren dan vandáág.
Morgen ben je verder op het pad der zonde, verder van God af, verder in de verharding. Morgen is het veel moeilijker om de Heere Jezus te zoeken dan vandaag. Doe je het vandaag niet, dan doe je het helaas morgen ook niet. Elke dag, mijn jonge vrienden, dat jullie denken: `morgen', is een verloren dag. Het is alleen maar een list van satan, die immers wel weet dat er morgen toch niets van komt. Nee: vandaag. De HEERE zegt:
"Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt u niet.
Er zijn veel dingen die je vandaag niet kunt doen en die je daarom moet opschuiven tot later: als je nog geen 18 bent, kun je nu nog geen rijbewijs halen; als je in de examenklas zit, kun je in de maand maart nog geen examen doen.
En zo zijn er 10.000 voorbeelden te bedenken, dat we iets niet vandaag kunnen doen, maar pas morgen of later; en dat is niet erg.
Maar het gaat Salomo erom, dat je niet pocht op de dag van morgen en op jouw plannen en activiteiten van die dag, alsof je er onfeilbaar zeker van kon zijn, dat je die dag zult beleven en dat er dan ook nog 's niets zal gebeuren, wat deze plannen zal dwarsbomen. Je bent absoluut niet zeker van je leven en je weet heel niet hoe alles zal gaan!
Daarom zegt de apostel Jacobus in zijn brief, hoofdstuk 4 vers 13─15 tegen mensen die zo onbedachtzaam zeggen: `Ik zal in de toekomst dit of dat doen': “Gij, die niet weet, wat morgen geschieden zal! Want hoedanig is uw leven? Want het is een damp die voor een weinig tijd gezien wordt en daarna verdwijnt. In plaats dat gij zoudt zeggen: indien de Heere wil en wij leven zullen, zo zullen wij dit of dat doen.”
En vooral: de dingen van God kun je en mag je niet uitstellen.
Ik zal je twee voorbeelden geven:
Een kleine jongen zegt tegen zijn moeder: `Morgen zal ik een gehoorzame jongen zijn, maar vandaag nog niet.' Kan hij dat eerlijk menen? Nee, als hij eerlijk gehoorzaam wil zijn, zal hij het nú zijn, en als hij het nú niet wil zijn, wil hij het nu ook niet eerlijk morgen zijn.
Een man zegt tegen zijn vrouw: `Morgen zal ik je liefhebben, maar vandaag ga ik nog een keer met een ander op stap...' Kan dat? Nee, nee en nog 's nee, dat kan niet. Dat voel je wel aan!
En jij denkt dat je wel zo met de HEERE kunt omgaan?: `Morgen zal ik U dienen en liefhebben en gehoorzamen, maar vandaag zal ik Uw vijand nog zijn en mij vijandig gedragen en U krenken en beledigen en onteren met zondigen...'
Je voelt wel: ook dat kan niet. Daarom moeten wij ons nu tot de HEERE wenden, onbekeerd als we zijn. En Hij heeft beweerd dat we bij Hem van harte welkom zijn. Dus: wat houdt ons tegen? Onze onmacht? Onze onwil? Onze onvrijmoedigheid? Vertel het Hem. Hij weet raad.
De dag van morgen is onzeker
Het `Heden' is Gods Dag:
Zijn roepstem treft onz' oren zeker
Och, dat z' ons hart ook treffen mag!