Psalm 122 en jij
Auteur: ds. W. Pieters
Als de Psalmen met het opschrift “Hammaäloth” werkelijk bedevaartsliederen zijn, past Psalm 122 wel heel goed in de rij, juist ná Psalm 121. In de vorige Psalm is de dichter – na uit Mesech te zijn vertrokken (Psalm 120) – aangekomen in de buurt van Jeruzalem. Hij verlangt ernaar om daar aan te komen, waar de tempel werd gebouwd. God had aan Zijn volk bevolen om elk jaar drie keer naar het heiligdom te komen om daar als volk gezamenlijk de drie hoofdfeesten te vieren: Pascha, Pinksterfeest en het Loofhuttenfeest.
De ware godsdienst is een blij gebeuren, niet iets naargeestigs of droevigs. Psalm 122 is dan ook een blijde Psalm, zoals je meteen aan het begin kunt lezen: “Ik verblijd mij in degenen die tegen mij zeggen: wij zullen naar het huis des HEEREN gaan.”
Wat denk je, wat is toch de reden dat God Zijn volk zo blij wil hebben? Hij roept ze in Deuteronomium 12 meer dan eens op: “Daar zult u voor het aangezicht van de HEERE, uw God, eten en vrolijk zijn.” Het eerste deel van Deuteronomium 16 gaat over deze drie feesten en steeds weer lezen we (vers 11, 14, 15): “U zult vrolijk zijn op uw feest, u, en uw zoon, en uw dochter, en uw dienstknecht, en uw dienstmaagd, en de Leviet, en de vreemdeling, en de wees, en de weduwe, die in uw poorten zijn.”
De reden is: het wezen van God is liefde, mensen blij maken. Hij is Zelf vol van Goddelijk geluk en gunt dat jou. Hij wil je erin doen delen. Daarom gaf Hij Zijn Zoon. Daarom doet Hij dagelijks een uitnodiging tot jou uitgaan om te delen in het heil. Daarom stelde Hij de feesten in.
Het is waar: de feestvreugde die in de dienst van God wordt beleefd, is heel anders dan die de zondedienst je biedt. En je moet een keus maken, omdat allebei niet gaat. Is het bij jou – eerlijk zijn! – nog zo dat je geen blijdschap ziet in het dienen van God? Dan kan ik me voorstellen, dat de aanhef van Psalm 122 geen weerklank vindt in je gemoed. Maar als het door de kracht van de Heilige Geest in jouw innerlijk is veranderd en als je hebt geproefd hoe heerlijk het dienen van God is, dan zul je uit volle borst meezingen.
Ben je door Christus verlost? Dan kun je en wil je je leven lang niet anders meer, dan je in God verblijden en je aan Hem toewijden!
Het gaat over Jeruzalem. Wat is er zo bijzonder aan deze stad? Als eerste wordt genoemd dat de ark er is. Die wordt in vers 4 genoemd ‘de getuigenis’. De berijming omschrijft dat heel mooi met ‘de ark die van Gods gunst getuigt’. De ark in het Heilige der heiligen is een bewijs dat God Israël gunstig gezind is. Dat Hij het volk graag gelukkig maakt in de vergeving van al hun zonden – daarom ook al die offers. Dat Hij ze Zijn Vaderlijke goedheid wil laten genieten en dat Hij ze een immens rijke vrede voorstelt. Dat alles zie je in Psalm 122.
Hoe kom ik erbij dat Psalm 122 over Gods Vaderlijke goedheid spreekt? De kanttekeningen brengen mij op dat spoor. In vers 8 heeft de dichter het over zijn broeders. Hij zegt dat hij hun vrede toewenst. De statenvertalers plaatsen deze noot bij het woord ‘broeders’:
Onder de naam ‘broeders’ verstaat de psalmist hier heel het volk Israël, want zij hadden allen één God en Vader in de hemel.
Wat is de vrede en wat is het goede waar de dichter om bidt en waar nog steeds al Gods kinderen om bidden? Echte vrede is er, in je diepste innerlijk, in je gezin, in alle andere verbanden van je leven, wanneer je vrede hebt met God. En die is in Jeruzalem te vinden. Nee, niet in de hoofdstad van het tegenwoordige land Israël, maar wel in geestelijke zin, namelijk daar waar je dagelijks leeft uit het offer, uit de verzoening van het Offerlam, Jezus Christus.
De vrede waar de dichter om bidt, is meer dan een innerlijk gevoel, een gemoedstoestand. Die vrede krijgt ‘handen en voeten’ in de onderlinge omgang in de gemeente van Christus. Wat kun je intens genieten van een verhouding van vrede en vertrouwen, van liefde en hulpvaardigheid! En wat is het tegendeel erg: onvrede met de prediking, met ambtsdragers, met andere avondmaalgangers, ook met broers en zussen …
Daarom de bede: Heere, wilt U mij die vrede tussen U en mij én die tussen mijn naasten en mij geven, zodat we allemaal genieten van dat diepe geluk dat Petrus beschrijft: “Heb elkaar vurig lief uit een rein hart …”
Ik ben verblijd, verheugd van geest,
Als ik de blijde roepstem hoor.
“Kom, voeg u bij het vrolijk koor
Dat opgaat naar des HEEREN feest
En naar Zijn huis de schreden richt …”
Jeruzalem, door God gesticht,
In u is grond voor onze voeten.
Jeruzalem is goed gebouwd,
Waar God Zijn kind’ren samenhoudt
En liefd’ en eendracht blijven moeten.
Twee kernverzen zijn:
Bid om de vrede van Jerzualem.
wél moeten zij varen,
= het moet hen goed gaan
die u beminnen = liefhebben.
Omwille van het huis
van de HEERE, onze God,
zal ik het goede voor u zoeken.
Meer over psalm 122
Psalm 122 zingen
Psalm 122 onberijmd
Samenzang psalm 122
Tekst en beeld psalm 122