Het psalmboek: psalm 1 en 2
Auteur: ds. W. Pieters
Psalm 1 is een soort opschrift voor heel het boek van de Psalmen. We zien dat het gaat over twee soorten mensen:
Welgelukzalig is de man, die niet wandelt in de raad van de goddelozen, en niet staat op de weg van de zondaren, en niet zit in het gestoelte van de spotters. Maar zijn lust is in des HEEREN wet, en hij overdenkt Zijn wet dag en nacht.
Bij één van de twee hoor jij en hoor ik. Bij wie van de twee?
Het eerste woord van deze Psalm is sinds de zondeval een verrassing: echt en blijvend gelukkig zijn… Wie kan daar nog op rekenen, sinds we van God zijn afgevallen? Toch blijkt dit woord nog Bijbeltaal te zijn en blijkt dit geluk nog ervaarbaar te zijn. Kom, laten we ons verwonderen, al mis je de toepassing ervan nog. Het mag iedere lezer wel uitlokken om dit geluk, deze welgelukzaligheid te zoeken!
In vers 1 zien we dat het op het pad van zonde van kwaad tot erger gaat. Eerst wandel je, dan blijf je staan en vervolgens ga je zitten. Het gezelschap van de tegenstanders van jouw ware geluk wordt met drie namen omschreven: goddelozen, zondaren en spotters. Dit zijn niet drie soorten zondaren, maar drie omschrijving van dezelfde soort. De Bijbel heeft omschrijvingen voor genade en voor de zonde.
Herken jij je in wat vers 2 schrijft: zijn lust is in des HEEREN wet? Gaat je hart er naar uit om met Gods Woord bezig te zijn? Het woordje ‘wet’ duidt niet alleen de Tien Geboden aan, maar heeft betrekking op heel de Bijbel (al was die in de tijd van de dichter nog heel wat dunner dan in onze tijd).
Wat vind jij in de Bijbel, dat jou zo aanspreekt? Wat raakt jou zo, dat je DAG en NACHT Gods Woord overdenkt?
Het gaat in de Bijbel over God. Hij maakt Zichzelf aan ons bekend. Hij tekent in die Bijbel de weg tot zalig worden uit.
In vers 3 lezen we in beeldspraak hoe het gaat met zo’n persoon. Beeldspraak is in de Bijbel en in heel het Oudoosterse spreken een veelvoorkomend iets. Let daar maar eens op bij het lezen van de Bijbel. Dit maakt het soms moeilijker te begrijpen, maar meestal wel makkelijker te onthouden…
In vers 3 lezen we
Want hij zal zijn als een boom, geplant aan waterbeken, die zijn vrucht geeft op zijn tijd, en waarvan het blad niet afvalt; en al wat hij doet, zal wel gelukken / zal voorspoedig zijn.
In het warme Oosten spreekt dit ‘plaatje’ de mensen erg aan: in de dorheid van het hete seizoen zie je opeens een boom heerlijk in het groen. Hoe kan dat? Het geheim is: een watertje…
Heeft jouw leven een diepe bron van geluk die niet opdroogt, als alles je ontvalt?
De dichter maakt duidelijk dat die andere, al genoemde, groep heel anders in het leven staat en uit het leven gaat:
Zo zijn de goddelozen niet, maar (zij zijn) als het kaf dat de wind heendrijft. Daarom zullen de goddelozen niet bestaan in het gericht, en de zondaars niet in de vergadering van de rechtvaardigen.
Neem dit woord serieus en spot er niet mee. Hoe kun je hiermee spotten? Door je niet nú te bekeren tot de Heere.
De psalm sluit af met opnieuw de beide groepen aan de orde te stellen:
Want de HEERE kent de weg van de rechtvaardigen; maar de weg van de goddelozen zal vergaan.
Wie zijn die rechtvaardigen? In de achterliggende adventsweken of met kerst heb je er misschien over gehoord: Lukas wijst drie van die personen aan (Lukas 1 vers 6 en 2 vers 25):
En zij (Zacharias en Elisabet) waren beiden rechtvaardig voor God, wandelende in al de geboden en rechten des Heeren, onberispelijk. & En zie, er was een mens te Jeruzalem, wiens naam was Simeon; en deze mens was rechtvaardig en godvrezend.
Ben jij rechtvaardig? Dan ben jij helemaal in overeenstemming met Gods heilige wet; dan beantwoord jij aan Zijn wil. Interesseert het jou wat God van je vraagt?
Ten slotte wordt ons hier ernstig voorgehouden hoe het afloopt met de ene en met de andere groep van mensen: de rechtvaardigen worden door God bewaard en de goddelozen zullen vergaan. Bij één van deze twee hoor jij, hoor ik…
Psalm 2 gaat eerst over de opstand tegen God en Zijn Messias (Hebreeuws), dat is: Zijn Christos (Grieks) = Gezalfde. Vervolgens lezen we er het antwoord van God op die opstand: God lacht die opstandelingen uit en Hij zet Zijn plannen met Zijn Koning door. Het slot is verder een indrukwekkende oproep om deze Koning te voet te vallen, dat is: te erkennen.
Het lachen van God is heel aangrijpend. We lezen niet vaak in de Bijbel dat God lacht. Maar hier dus wel. Onze Vader Die in de hemelen is, lacht over het zinloze verzet. De rebellen zullen het immers zeker verliezen!
Belangrijk is ook deze psalm te lezen niet als een verslag waarbij je niet persoonlijk betrokken bent, maar als een boodschap voor jou en mij: gaat het in de eerste drie verzen ook over mij? Mensen die tegen de Heere een plan smeden, die de band met God proberen door te snijden? Herken jij je erin, of meen je dat je daar boven staat?
Verder, houd je er rekening mee dat God nog eens over jou zal spotlachen? Ik weet niet hoe het er met jou voorstaat, op reis naar de grote witte troon van Openbaring 20, maar ik verzeker je dat opstandelingen, ook kerkelijk gecamoufleerde en godsdienstig verklede opstandelingen, dan zullen meemaken wat psalm 2 schrijft over het lachen van God. Lees maar eens Spreuken 1 vers 26…
Wat voor raad geeft de Heere aan die opstandelingen? Zij zeggen in vers 3 over God en Zijn Zoon:
Laat ons Hun banden verscheuren, en Hun touwen van ons werpen.
Hij zegt in vers 10 tegen die opstandige koningen:
Nu dan, gij koningen, handelt verstandig; laat u tuchtigen, gij rechters der aarde!
Wat is verstandig handelen? Wat is je laten tuchtigen / onderwijzen / opvoeden? We lezen het in het volgende vers:
Dien de HEERE met vreze, en verheug u met beving.
Dus, God nodigt ons uit om Hem te dienen, ja: om ons te verheugen, met beving weliswaar, maar dan toch: om ons te verheugen!
Hoe kunnen we God dienen? Die God tegen Wie we zo gezondigd hebben? Het volgende vers zegt het ons:
Kus de Zoon.
Wat houdt dit in? Het gaat hier niet over de mondkus, maar over de voetkus: het kussen, als overwonnene, van de voeten van de overwinnende Koning. De kanttekening luidt: dat is, eer Hem als Mijn eeuwige Zoon, en neem Hem als uw Koning aan, geloof in Hem, wees Hem onderdanig.
Het vers vervolgt:
…opdat Hij niet toornt, en gij op de weg vergaat, wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden.
Aangrijpend om halsstarrig door te gaan, terwijl je zo ernstig en indringend wordt gewaarschuwd! Doe dat niet. Je krijgt er een keer zo bitter spijt van. Waarom zou je Koning Jezus niet als je Koning aannemen? Waarom zou je Hem niet onderdanig zijn? Is Hij een slechte Koning? Valt Zijn dienst tegen? Je weet wel beter!
De psalm is nog niet af. Er volgt in dit twaalfde vers nog één ding, om jou, opstandeling, over de streep te halen:
Welgelukzalig zijn allen die op Hem betrouwen.
Het Oudnederlandse woord ‘betrouwen’ betekent: toevlucht nemen. Hier spreekt God Zelf alle jongeren zalig die tot Zijn Zoon de toevlucht nemen. Waarom zou je dat dan doen? Omdat er een groot gevaar dreigt. Ja, het is waar: vluchten tot God om levensgevaar te ontgaan is egoïstisch. Toch, doe het! Vertel er maar bij hoe ‘ik gericht’ je bent. Zeg het maar: “O God, ik ben alleen maar bang voor Uw toorn (wanneer Zijn toorn maar een weinig zou ontbranden…). Wat ben ik eigenlijk gemeen! En toch nodigt U mij uit om tot U te vluchten, terwijl ik een opstandeling ben en Uw Zoon heb verworpen. Ik wilde niet dat Hij mijn Koning zou zijn. Ik heb in wezen gezegd: kruisig Hem! En zou ik nu bij U welkom zijn? Wilt U mij nu ontvangen, niet verdoemen, zoals ik toch verdiend heb…”
De Heilige Geest liegt niet. Hij heeft deze psalm ingegeven. Hij zegt in deze psalm dat zulke vijandige mensen, zulke koningsmoordenaars als ik, bij de Zoon van God welkom zijn.
Jullie weten allemaal wel wat het eerste kruiswoord is.
Vader vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen…
Kom maar: het valt bij Hem niet tegen!
Stel niet uit: dat valt eenmaal vreselijk tegen!
Meer over psalm 1
Psalm 1 zingen
Psalm 1 onberijmd
Samenzang psalm 1
Tekst en beeld psalm 1
Meer over psalm 2
Psalm 2 zingen
Psalm 2 onberijmd
Samenzang psalm 2
Tekst en beeld psalm 2