Uit het boek Openbaring - hoofdstuk 4
Auteur: ds. W. Pieters
Hoofdstuk 4 gaat verder met de beschrijving van wat Johannes door die open deur in de hemel ziet. Hij ziet een troon, en nu staat er in vers 5 dat rondom bliksemen te zien zijn en donderslagen te horen zijn, en ook andere "stemmen". Het is dus erg indrukwekkend. Het is goed om steeds te bedenken dat, hoe imponerend regeringen ook zijn, toch de troon van God de meest imponerende troon van het heelal is. Dit is bemoedigend voor iemand als balling Johannes. De keizerlijke troon én de troon van God ... Waar moet je meer van onder de indruk zijn? Wij weten theoretisch het goede antwoord wel, maar ben ik ook diep doordrongen van het besef dat alleen Gods regeermacht telt?
Voor de troon ziet Johannes nog wat:
"Zeven vurige lampen waren brandende voor de troon, welke zijn de zeven Geesten van God."
De uitdrukking "zeven Geesten" van God zijn we in hoofdstuk 1 ook al tegengekomen. Johannes groet de lezers in Naam van die God:
"Die is, en Die was, en Die komen zal; en van de zeven Geesten, Die voor Zijn troon zijn; en van Jezus Christus, Die de getrouwe Getuige is, de Eerstgeborene uit de doden, en de Overste der koningen der aarde."
Met het getal zeven wordt de volheid van de Heilige Geest aangeduid. Al komen er nog zoveel gemeenten en gelovigen op de aarde, de Heilige Geest is zo'n volkomen Volheid, dat al die gemeenten en al die kinderen van God vol van Hem kunnen zijn.
Deze Heilige Geest wordt in dit visioen vergeleken met zeven brandende lampen. Daarmee wordt duidelijk: wanneer de Heilige Geest in ons hart komt, dat er een "licht" gaat schijnen. Ont-dekkend licht, waardoor we gaan zien wat we nog nooit hebben gezien: onze verloren en diep-ellendige toestand, en Gods majesteit en heiligheid. Verder schijnt dit "licht" op het Lam van God om Hem aan ons bekend te maken.
In vers 6 staat dat er voor Gods heilige troon een zee is. Niet een zee van water, maar van glas. Wij denken bij het woord "zee" aan iets als de Noordzee of een oceaan. Maar zoiets is hier niet bedoeld. De zeven brandende lampen doen ons denken aan de tempel met zijn gouden kandelaar. In het voorhof van de tempel nu had Salomo een koperen zee laten maken. Deze was bedoeld om met het water daarvan het offer schoon te wassen. Ook de Levieten en de priesters moesten zich met het water van deze zee wassen.
Johannes ziet nu dat deze zee geen water meer bevat, maar van glas, kristal is. Daarmee wordt aangeduid dat er geen offers meer hoeven te worden gebracht en dus ook niet meer hoeven te worden gewassen. Er zijn ook geen offeraars meer, en dus is er geen water meer nodig. Het water kan "hard" worden, glas / kristal.
Verder en verder kijkt Johannes in dit wonderlijke visioen zijn ogen uit. Wat ziet hij? Vier dieren. Wat vreemd! Zijn er dieren in de hemel? Nee. Het Griekse woord dat onze statenvertalers met "dieren" hebben vertaald, betekent letterlijk "levende wezens". Of er engelen of mensen mee worden aangeduid, is nog even de vraag, maar zeker is dat ze op geen enkele manier iets met dieren te maken hebben. Het is dan ook jammer dat het oud-Nederlandse woord "dier" hier staat, want daardoor worden lezers anno 2005 op een verkeerde gedachte gebracht. In 1630 had het woord "dier" namelijk soms ook de betekenis "iemand". Dit blijkt uit de kanttekening op Psalm 68 vers 10. Daar lezen we: Wij gebruiken ook in onze taal zulke manier van spreken: "Arme dieren", "Dat arme dier", van verlegen mensen. Hoe het ook zij: de vertaling "levende wezens" is voor onze dagen de beste weergave van het Griekse woord en ook van de uiteindelijke bedoeling.
Nu de vraag wie of wat hiermee wordt afgebeeld. De statenvertalers zeggen uit het volgende hoofdstuk blijkt klaar dat hierdoor mensen verstaan worden, die door het bloed van Christus zijn gekocht uit alle volken, talen en natiën.
Bij de wereldberoemde en zeer geliefde bijbelverklaarder Matthew Henry lezen we: Het schijnt dat hierdoor de dienaren van het Evangelie voorgesteld worden.
Deze vier levende wezens zien er heel vreemd uit. Ze zijn vol ogen (vers 8)! En ieder heeft een ander gezicht: een leeuw, een kalf, een mens, en een arend. Dit is symbooltaal waarmee (1) moed, (2) ijver, (3) voorzichtigheid en (4) verhevenheid worden aangeduid.
Wat doen deze vier "dieren"? Ze nemen geen rust van hun heerlijke werk. Welk werk?
"... zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, en Die is, en Die komen zal."
Dit is het werk van Gods kinderen en in het bijzonder van Gods knechten: onophoudelijk goed van God spreken, Hem ononderbroken loven en roemen. Dit is onze bezigheid wanneer we in de hemel mogen aanlanden. Dit is God waardig! Dit is het doel van elke ademhaling: God heiligen:
"Uw Naam worde geheiligd!"