Spreuken 28:13 - de jeugdbijbel in de Bijbel - deel 2
Auteur: ds. W. Pieters
"Wie zijn overtredingen bedekt,
zal niet voorspoedig zijn;
maar wie ze bekent en laat,
zal barmhartigheid verkrijgen."
Spreuken 28 vers 13
Overtredingen doen we wel graag, maar belijden we niet graag. Het zit ons mensen in het bloed, het is ons aangeboren om te overtreden, om over de grenzen van God heen te gaan. En niet alleen de grenzen van God, maar ook de grenzen van onze ouders. We willen net wel wat niet mag, en net niet wat wel moet.
Best wel onredelijk! Een echte vader geeft immers grenzen aan, niet om te plagen en niet om jou het leven zo zuur mogelijk te maken. Maar zijn bedoeling is juist om je te beschermen, om je het leven zo aangenaam mogelijk te maken.
God geeft ook grenzen aan, die we niet mogen overschrijden, niet mogen overtreden. En Hij doet dit ons ten góede!
Wie grenzen overtreedt, zegt daarmee metterdaad dat ze niet goed zijn. Dan zeg je dus ook dat je vader het niet goed deed toen hij juist deze grens trok. Dan zeggen we ook tegen God: `U hebt het verkeerd gedaan. Deze grens is niet goed. U had deze grens niet moeten trekken. Ik wil en ik ga erover heen.'
Welke grenzen heeft God ons gesteld? Samengevat de Tien Geboden. Moeten ook Gods kinderen zich daar nog aan houden? Ja, niet om het eeuwige leven te verdienen, maar uit dankbaarheid. Ze willen zich er graag aan houden en als ze het helaas soms niet doen, krijgen ze er verdriet over, berouw.
Dan komt het tweede punt aan de orde: je overtredingen bekennen. Bekennen is bekendmaken. Maar wat blijkt nu? We willen onze fouten niet graag bekennen en helemaal niet onze moedwillige overtredingen. We proberen ze te bedekken. Bijvoorbeeld door te liegen. Dat deed je als klein kind al, terwijl niemand het je had geleerd. En doe je het nog wel eens? Misschien vind je liegen gemeen en wil je eerlijk zijn. Maar dan kan het toch nog gebeuren dat je zomaar een leugen hebt verteld ...
Je was het niet van plan, maar het gebeurt `zomaar', eer je er erg in hebt. En dan? Heb je er dan verdriet van? Of bedek je deze nieuwe overtreding van Gods geboden ook weer? En bedenk je een leugentje om je liegen te verbergen ...?
We kunnen onze misstappen ook bedekken door te proberen de schuld af te schuiven. Daar zijn we al van kindsbeen af goed in: `Jan begon!' Of: `Ik kon er niets aan doen!' En later zeggen we: `Iedereen doet het, waarom mag ik dan niet?' Of: `Mijn karakter is nu eenmaal opvliegend (of zo) ...'
Je bent ondertussen bezig je overtredingen te bedekken en je zult dus niet voorspoedig zijn, zegt Salomo.
En tegenover God doen we hetzelfde. David schrijft het eerlijk in Psalm 32 dat hij een tijd lang zijn zonden niet wilde belijden. En wat gebeurde er? Liet God het zo voortsudderen? Nee, Hij legde op Davids leven Zijn hand, die zwaar drukte. Het werd David al maar benauwder. Hij kon het er niet onder uithouden. En eindelijk geeft hij toe, God brengt hem op de knieën (vers 5): "Mijn zonde maakte ik U bekend en mijn ongerechtigheid bedekte ik niet. Ik zeide: ik zal belijdenis van mijn overtredingen doen voor de HEERE." En wat doet God dan? "Gij vergaf de ongerechtigheid van mijn zonde."
Zo eenvoudig gaat het: als wij eerlijk worden voor God, vergeeft Hij ons de zonde. Zo beleeft en beschrijft David het in Psalm 32. Zo staat het in de tekst bovenaan de vorige bladzijde. Zo herhaalt de apostel Johannes het in zijn eerste zendbrief, hoofdstuk 1 vers 9: "Indien wij onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig dat Hij ons de zonden vergeve en ons reinige van alle ongerechtigheid."
Daarom komt de oproep ook tot jou via dit jeugdblad om je zonden niet te bedekken, maar te belijden en te laten. Kniel toch neer voor de Heere, jouw alwetende God, en vertel Hem al je zonden en al je verkeerdheid.
Ken je je zonden nog niet zo goed? Dan mag ik je wijzen op Hem, van Wie de Samaritaanse vrouw uitriep (Johannes 4 vers 29): "Komt, ziet een Mens, Die mij gezegd heeft alles wat ik gedaan heb; is Deze niet de Christus?" De Heere Jezus wil jou al je zonden wel bekendmaken, die je tegen Gods heilige Wet hebt bedreven! En Hij wil je ze ook graag vergeven. Daar heeft de Vader Hem volmacht toe gegeven. Kijk maar naar de zondares van Lukas 7, die Jezus' voeten nat maakte met haar tranen en ze afdroogde met het haar van haar hoofd! In vers 48 en 50 staat: "En Hij zeide tot haar: uw zonden zijn u vergeven. Uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede."