Spreuken 8:21 - de jeugdbijbel in de Bijbel
Auteur: ds. W. Pieters
“Opdat Ik Mijn liefhebbers doe be-erven, dat bestendig is;
en Ik zal hun schatkamers vervullen.”
Spreuken 8 vers 21
`Quis fallere possit amantem?', zo luidt een spreekwoord / gezegde in het Latijn. En de betekenis is: wie kan een liefhebber bedriegen? Nu over zo'n liefhebber gaat het in de woorden van Spreuken 8 vers 21. Iemand, die liefheeft, ziet scherp, of: liefde ziet scherp.
Als jij de Heere Jezus liefhebt, ga je scherp opletten. Dan wil je geen prediking meer horen, waar het werk van Christus onderbelicht wordt. Dan wil je geen gedachten meer koesteren, waardoor Hij in Zijn grote liefde verdacht gemaakt wordt. Dan ga je scherp zien, scherp horen en scherp opletten of in prediking en handelwijze wel de ere aan Christus' Naam wordt toegebracht en of Zijn werk wel op de juiste wijze wordt uitgestald.
Nu, dat doet Salomo ook in Spreuken 8. Heel het hoofdstuk is vol van de Ware Wijsheid, namelijk de Zoon van God, Die van eeuwigheid bij de Vader is en Die ons ware wijsheid leert.
Van Hem zegt de spreukendichter in het vers bovenaan deze bladzijde, dat Hij Zijn liefhebbers iets doet be-erven, dat bestendig is.
Bestendig is het tegenovergestelde van vergankelijk. In de Bijbel worden wij mensen vergankelijk genoemd (Psalm 39). Verder zegt Johannes in zijn eerste algemene zendbrief, dat deze wereld voorbij gaat met al haar begeerlijkheid.
Dus als in Spreuken 8 ons een bestendig en onvergankelijk goed wordt beloofd, dan moet het wel gaan over iets dat boven onze sterfelijkheid uit gaat en dat niet met de wereld voorbijgaat! Het gaat dan ook om een eeuwig-blijvend goed.
Wie nu waarlijk Jezus liefheeft, richt zich op geen vergankelijke dingen meer. Hij ziet scherp, dat al die dingen vergaan, dat ze geen re-ele, geen werkelijke, geen blijvende waarde hebben. Hij veracht ze.
Maar alleen deze liefde ziet zo scherp!
Alleen deze liefde laat zich niet bedriegen!
Er staat nu, dat we dit heerlijk goed kunnen be-erven. Niet verdienen dus, niet maken., niet stelen, niet pakken. Alleen maar be-erven. Dat betekent, dat het voor niets is en dat het zonder enige waardigheid van ons is.
Dit opent een poort van heil voor
rechteloze jongens,
helwaardige meisjes... voor jou...?
Verder belooft de Heere Jezus onze schatkamers te vervullen. Dat betekent, dat we overvol zullen raken van het grote heil, dat Hij gratis schenkt. Je leest in dit vers en ook in de omringende verzen immers niets over `betalen'. We kunnen het niet, maar we hoeven het ook niet. Hij geeft het voor niets.
Is dat niet winstgevend?
Eeuwig-blijvend goed
voor niets
overvol!
We hebben schatkamers, zegt de tekst. Welke?
1. ons verstand. God vervult ons verstand met Goddelijke wijsheid. Van nature is ons verstand verduisterd en zijn we dwazen (al menen we nog zo wijs te zijn). Maar door de Goddelijke verlichting van ons verstand worden we met wijsheid vervuld, zoals Paulus bidt in Efeziërs 1 vers 17─19: `Opdat de God van onze Heere Jezus Christus, u zou geven de Geest van wijsheid en van openbaring in Zijn kennis; namelijk verlichte ogen van uw verstand, opdat u weet, welke de rijkdom is van de heerlijkheid van Zijn erfenis in de heiligen.'
2. behalve de schatkamer van ons verstand wordt ook die van onze wil vervuld met bestendig goed: we worden gewillig om de Heere te dienen, we gaan Jezus volgen en onderwerpen ons geheel en al aan Hem, graag! Denk aan Jezus' oproep (Mattheüs 16 vers 24): “Zo iemand achter Mij wil komen, die verloochene zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij.”
3. en ten slotte vervult Jezus Christus ook de schatkamer van ons gevoel: we krijgen een overlopende hoeveelheid vreugde, blijdschap, vrede en geluk te ervaren, waarbij we echt onuitsprekelijk, intens genot ontvangen. ... ... ...
Hoe is dat bij jou?