Psalm 77 en jij
Auteur: ds. W. Pieters
Een verdrietige man is in Psalm 77 aan het woord: hij voelt zich van God verlaten. Vroeger was alles anders. De herinnering aan weldaden van God in verleden jaren en eeuwen maakt hem nóg verdrietiger. De toestand is momenteel zó ellendig… Waarom zou God Zijn volk in de steek laten?
En trouwens, hoe moet het dan met De Belofte, die grote en rijke belofte van de Overwinnaar op satan en heel dat rijk van de boze? Zal dan de duivel uiteindelijk toch winnen? Daarom piekert Asaf (vers 9-10): “Houdt Zijn goedertierenheid [verbondstrouw] voor eeuwig op? Heeft de toezegging [belofte] een einde, van geslacht tot geslacht? Heeft God vergeten genadig te zijn? Heeft Hij Zijn barmhartigheden door toorn toegesloten?”
O, wat kan het benauwd wezen. En dan kunnen mensen proberen je te bemoedigen, maar je hebt aan Gods trouw geen houvast. Met alles wat je hebt meegemaakt, is het en blijft het donker in je ziel.
Toch kan het bij de dichter zo niet blijven. Door Gods opzoekende genade verandert er wat. Asaf denkt: op deze manier beschuldig ik God van ontrouw. Maar dat kan niet!! Dat wil ik niet!!
Zo komt hij ertoe om tóch weer terug te denken aan Gods gunstbewijzen. En zo ontvangt hij opnieuw geloof, vertrouwen. Waar denkt hij precies aan? Niet aan de genade die hij persoonlijk ontving, maar aan de daden van God in de woestijntijd (vers 21): “U leidde Uw volk als een kudde door de hand van Mozes en Aäron.”
Ik roep jou op (en jij mag mij ook oproepen) om te denken aan Gods wonderen. Dat kunnen wonderdaden zijn in je eigen leven, maar ook in de kerkgeschiedenis of nog eerder: in de tijd van het Nieuwe Testament en zelfs van het Oude. En zeg dan niet: “Maar wat heb ik er nu aan, dat God vroeger zo nabij was…?” Nee, zeg veel liever: “Heere, U bent toch Dezelfde, gisteren, heden, tot in eeuwigheid!” Doe maar een beroep op Gods macht en trouw, al heb je nergens recht op en al kun je nergens bij. Toch!
‘k Roep tot God in al mijn vrezen,
Tot de HEERE, hoog geprezen,
Tot Hem klimt mijn smeekgebed.
Hij heeft op mijn stem gelet.
'k Was benauwd, door angst bevangen.
‘k Zocht Hem met een groot verlangen.
‘k Strekte ’s nachts de hand naar Hem.
‘k Smeekte steeds met droeve stem.
Twee kernverzen zijn:
Ik zal de daden des Heeren
gedenken.
Ja, ik zal gedenken Uw wonderen
van oudsher.
En ik zal al Uw werken betrachtenen van
Uw daden spreken.
Meer over psalm 77
Psalm 77 zingen
Psalm 77 onberijmd
Samenzang psalm 77
Tekst en beeld psalm 77