Uit het boek Openbaring - hoofdstuk 1
Auteur: ds. W. Pieters
In vers 9 van het eerste hoofdstuk komt Johannes zelf aan het woord. Dit betekent niet dat het daarom een mensenwoord zou zijn. Al wat mensen in de Bijbel schreven, is door Gods Geest geïnspireerd.
Wat schrijft de oude apostel?
"Ik, Johannes, die ook uw broeder ben, en medegenoot in de verdrukking, en in het Koninkrijk, en de lijdzaamheid van Jezus Christus, was op het eiland genaamd Patmos om het Woord Gods en om de getuigenis van Jezus Christus."
Johannes zet zich hier op één lijn met zijn lezers. Hij zegt dat hij een "medegenoot" is, samen met zijn lezers deelt hij in de verdrukking / vervolging. Dat is best heel moeilijk. Maar daar voegt Johannes aan toe, als met heilige spot (namelijk spottend met de vervolgers en verdrukkers, die wel denken dat de grijze dienstknecht van Jezus Christus nu uitgeschakeld is en dat zijn situatie nu toch wel heel ellendig is): ik heb ook samen met jullie deel aan het Koninkrijk van Jezus Christus! En op weg naar de volheid van die heerlijke toekomst noemt hij ook de lijdzaamheid, dat is: het geduld. Dus hoe stelt de onderschrijver van het laatste Bijbelboek zich aan ons voor? Als een man die met al Gods kinderen deel heeft in de kruisweg van de Heere Jezus (verdrukking), en met hen allemaal op weg is (met geduld) naar het toekomstige feest (het koninkrijk).
En dat is toch een gelukkig mens!
Waar is Johannes? Op een klein eiland, niet een onbewoond eiland, maar wel onherbergzaam, en zonder vrijheid. Hij was er niet om vakantie te houden, maar hij was verbannen door de Romeinse keizer. Waarom? om Gods Woord, enwel het getuigenis van Jezus Christus. De joden spraken Gods Woord (toen alleen nog het Oude Testament), en ze werden niet verbannen. De Christenen spraken ook Gods Woord (toen ook min of meer alleen nog het Oude Testament), en zij werden wél verbannen. Waarom? Omdat zij getuigden dat Jezus van Nazareth geen verleider was (zoals de machtige joodse lobbies in de Kleinaziatische steden zeiden), maar dat Hij de Zaligmaker der wereld was.
Arme Johannes: verbannen op zijn oude dag!
Zo zou ik het kunnen zeggen, maar ik vermoed dat Johannes het er niet erg mee eens zou zijn. Want is het niet een eer om te lijden voor Christus? En ... wat een extra eer krijgt deze "uitgerangeerde" man: hij mag adembenemende visioenen zien en boekstaven. Wanneer?
"Ik was in de geest op de Dag des Heeren."
Johannes legt niet uit welke dag hij precies met deze uitdrukking bedoelt. Er zijn twee mogelijkheden. In het Oude Testament komen we de uitdrukking "Dag des HEEREN" tegen, en daar wordt mee aangeduid de oordeelsdag. Sommigen vatten het dan ook zo op, dat Johannes daar op Patmos in de geest (door het onderwijs van de Heilige Geest) in gedachten op de oordeelsdag was, dat hij dus als het ware de wederkomst van Christus meemaakte. Dit is erg onwaarschijnlijk, omdat de oordeelsdag wel in onze statenvertaling precies dezelfde naam draagt als wat Johannes hier schrijft, maar dat zowel in de Griekse vertaling van het Oude Testament als in de Griekse grondtekst van het Nieuwe Testament deze dag altijd anders wordt aangeduid dan in Openbaring 1 vers 10. Daarom is de algemene opvatting dat Johannes met deze omschrijving de Nieuwtestamentische Sabbathdag bedoelt, de Rustdag der Christenen, die in onze maatschappij gewoonlijk zondag wordt genoemd.
Waarom noemt men deze dag zondag? Dit komt uit de Romeinse, Latijnsprekende wereld. Men noemde die dag: "dies solis" = "dag der zon".
De Christelijke kerk noemde deze dag echter "dies Dominica" = "dag des Heeren", naar aanleiding van deze omschrijving in Openbaring 1 vers 10. In het Grieks staat er voor "des Heeren": kuriakè.
Waarom noemden de eerste Christenen deze dag zo? Omdat ze op die dag samenkwamen (naar de kerk gingen - "kerk" komt ook van kuriakè, "wat van de Heere is") en het Avondmaal des Heeren hielden (dit werd op precies dezelfde manier aangeduid).
Waarom noemt Johannes de Nieuwtestamentische Sabbath de Dag des Heeren? Omdat de Christenen toen al niet meer op de zevende dag Sabbath hielden, maar op de eerste dag, de dag van de opstanding van hun Heere, Jezus Christus.
Daarom vieren wij op de eerste dag van de week rust, en gedenken wij de rust die Jezus Christus heeft aangebracht, waar Paulus het over heeft in Hebreeën 4 vers 9:
"Er blijft dan een rust over voor het volk van God."
Deze rust noemt hij in de Griekse taal: sabbatismos. Wat betekent dat woord? Volgens mijn woordenboek: "vieren van de sabbat; de gezegende rust van moeite en ellende in de komende eeuw verwacht door de ware aanbidders van God en de ware gelovigen." De zondag mag voor ons een feestelijke dag zijn vol vreugde, om ons te verheugen in Christus, Wiens opstanding wij elke zondag mogen gedenken en vieren; waarop de gemeente in alle vrijheid kan samenkomen. Daar wordt Gods goedheid en barmhartigheid ervaren, de dienst aan de naaste betoond, de band met Gods volk beleefd.