De wet van Mozes en jij: feesten en blijdschap
Auteur: ds. W. Pieters
Feest vieren. Dat is het onderwerp voor dit keer. God is ervoor! Jij ook? Heilig feest, feest dichtbij de HEERE ..., feest in de wonderzoete liefdesgemeenschap met God in Christus. Eén feest? Nee, dríe feesten; elk jaar weer. Blijde dagen vol van jubel en gejuich. Dàt is het leven van Gods blijde kinderen op deze aarde, al is het leven een tranendal.
Al gaan jullie in de weg van waarachtige bekering door donkere diepten van strijd en lijden, over duistere paden van moeite en verdriet, de uitspraak van Luther is waar: God wil vrolijke Christenen! Een voorbeeld vind je nu in het volgende stukje uit de `afgeschafte' Wet van Mozes, Exodus 23 vers 14-17.
1. Drie keer in het jaar zult gij Mij feest houden. Het feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, ... doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen.
2. En het feest van de oogst, de eerste vruchten van uw arbeid, die gij op het veld gezaaid zult hebben.
3. En het feest der inzameling, op de uitgang van het jaar, wanneer gij uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben. Drie malen des jaars zullen al uw mannen voor het aangezicht des Heeren HEEREN verschijnen.
De dienst van God was tijdens het Oude Testament lang niet zo'n blijde dienst als nu, in de tijd van het Nieuwe Testament. Er waren best heel wat wetten, die het leven in een keurslijf drongen. Toch was het niet somber. Welnee! Wie dat denkt, vergist zich helemaal en 100%. En wie denkt dat niet? De meesten van de kerkjeugd menen, dat God dienen werkelijk naargeestig en somber is. Tenminste als je de glinster-dingen van de wereld ziet en de verlokkingen van je vlees voelt; en dat mag natuurlijk allemaal niet ... Nou, je mag ook niets!
Jawel hoor, je mag blij en gelukkig zijn, echt vol vreugde en vrolijkheid. Dat het door jullie niet altijd zo wordt ervaren, besef ik best; ik hoef maar terug te denken aan mijn eigen jonge jaren. De Dag des Heeren is een lege dag: wandelen verboden, fietsen verboden, op visite gaan verboden. Op alle andere dagen ook: pop-muziek en zelfs gospel-muziek verboden, op vakantie gaan verboden, met je vrienden vrolijk zijn verboden (zoals die oudste zoon in de gelijkenis van de verloren zoon mopperig tegen zijn vader zegt).
Maar het is toch niet waar! God gunt je vrolijkheid en vreugde, plezier en vermaak, blijdschap en genot. Alleen niet met vergif gemengd. Kijk, als een kind van vijf geen gevaar ziet in een partijtje `buizen-klimmen' op een bouwterrein en dat zo leuk vind, betekent het nog niet, dat het ook echt ongevaarlijk is ... En als jij nog steeds geen gevaar ziet in gospel-muziek betekent dit niet, dat er ook werkelijk geen duivels vergif in zit ... Daarom een blij en gelukkig leven in feest vieren voor Gods Aangezicht, ja! Maar niet met de duivel aan de hand.
Nu gaat het over drie verschillende feesten, waarvan wij er nog twee hebben. Eigenlijk hebben wij er niet één meer. In de dagen van Mozes waren de feesten immers anders dan nu, maar toch hebben we de eerste twee feesten nog wel. Het eerste feest is het Paasfeest en het tweede is het Pinksterfeest. De derde is het Loofhuttenfeest en dat hebben we niet meer.
Wat is er voor feest te beleven op Pasen? In de eerste plaats de uittocht uit Egypte. Wat een blijde gedenkdag was dat, net als bij ons (maar dan nog veel en veel meer, hoor!) de bevrijding van Duitsland, aan het einde van de Tweede Wereldoorlog. En voor ons is Pasen, de opstandingsdag van de Levens-Vorst, een echt heuglijke dag, wanneer we tenminste door het geloof één plant zijn geworden met Christus in Zijn sterven én ook in Zijn opstanding.
Wat is er bij een kind van God soms een tintelende vreugde, die door lichaam en ziel trekt, wanneer mag worden ervaren: mijn Heere Jezus Christus is voor mij uit het graf verrezen en alles is nu werkelijk in orde gekomen tussen God en mij. De helse farao, de koning van het slavenhuis der zonde, namelijk de duivel, heeft nu geen enkele macht meer over mij; hij is radicaal en totaal verslagen!
En het tweede feest hebben we net achter de rug dit jaar, nu niet een feest van de oogst, zelfs niet van de Wetgeving op de Sinaï (al gebeurde dat precies op die dag!), maar het feest van de meest uitbundige blijdschap, namelijk het feest van de uitstorting van de Heilige Geest. En kenmerkend voor die Geest is dat Hij - nadat Hij de harten heeft doorpriemd en bedroefd gemaakt - ze een verheuging des harten geeft, die geen pen kan beschrijven en geen tong kan vertolken en geen verstand kan begrijpen:
Goddelijk vol, Goddelijk rijk, Goddelijk zoet!
Vorige keer ging het over de feesten in Israël. God wilde, dat Zijn volk met blijdschap Hem zou dienen. Hij gaf ze in de tredmolen van de dagelijkse (zware) arbeid drie keer in een jaar een week of wat rust om met alle werk te stoppen en bijeen te komen bij het altaar, in de tempel.
Dat wijst er ons op, dat het niet goed is om altijd maar te werken. Je leest soms in de krant van mensen, die we wel `work-aholics' noemen: die zijn verslaafd aan werken. Ze gunnen zichzelf nooit rust en nooit, nooit is er tijd om 's een preek te lezen, nog veel minder om te studeren in Gods Woord en helemaal niet om stilletjes te peinzen, te mediteren over God en onze ziel...
Vergeet niet het gezegde:
als de duivel ons niet kan brengen tot grote zonde,
probeert hij ons te brengen tot grote drukte.
We moeten gewoon de tijd van ons werk en van onze drukke bezigheid af nemen om te besteden aan hogere dingen, dan dit aardse, tijdelijke leven alleen. En de Godvrezenden trokken dan ook van geslacht tot geslacht driemaal in een jaar op naar het heiligdom. Ze verlieten alles, wat ze hadden en wat ze verder belangrijk vonden om te naderen voor Gods Aangezicht. En de Heere bewaakte de grenzen van hun land, zodat er geen vijand zou komen om hun bezittingen te stelen.
Ik zal de verzen nog even overschrijven:
1.Drie keer in het jaar zult gij Mij feest houden. Het feest van de ongezuurde broden zult gij houden; zeven dagen zult gij ongezuurde broden eten, ... doch men zal niet ledig voor Mijn aangezicht verschijnen.
2.En het feest van de oogst, de eerste vruchten van uw arbeid, die gij op het veld gezaaid zult hebben.
3.En het feest der inzameling, op de uitgang van het jaar, wanneer gij uw arbeid uit het veld zult ingezameld hebben. Drie malen des jaars zullen al uw mannen voor het aangezicht des Heeren HEEREN verschijnen.
Ik heb beloofd nog iets te zullen vertellen over het derde feest, dat in Exodus 23 vers 14─17 wordt genoemd. Het eerste is het Oudtestamentische Paasfeest. Het tweede het Oudtestamentische Pinksterfeest, maar het derde feest kennen we tegenwoordig niet meer: het Loofhuttenfeest.
Om de zeven jaar werd op het Loofhuttenfeest de hele wet van Mozes voorgelezen. Het volk moest wonen in hutten van loof, van bladeren, van takken. Daardoor werd de woestijnreis in herinnering gehouden.
Wij zijn nogal vergeetachtig en daarom moest jaarlijks op Paasfeest de uittocht uit Egypte worden herdacht, jaarlijks op Pinksterfeest de Wetgeving op Sinaï worden herdacht en jaarlijks op Loofhuttenfeest de woestijnreis worden herdacht.
Verder was het Loofhuttenfeest een oogstfeest, waarop mocht worden gezien, hoe goed Gods hand voor de Israëlieten zorgde, van jaar tot jaar. Het is dan ook enigszins met onze dankdag te vergelijken.
Gods beschermende hand in het verleden (door wolkkolom en vuurkolom in de woenstijntijd) en Zijn zorgende hand in het heden (door elk jaar weer de vrucht van het land te geven) mochten worden herdacht en de Naam des HEEREN werd geprezen.
Er was geen feest bij de Joden, waar meer vreugde en blijdschap was dan dit feest. Wie nog nooit de blijdschap van Loofhuttenfeest had meegemaakt, zo luidde een spreekwoord, is nog nooit echt blij geweest. En dat is in het geestelijke leven van Gods kinderen waar! Wanneer jij de blijdschap hebt mogen beleven van het dankend loven en prijzen van God, de Beschermer en de Verzorger...; dan ben jij pas echt blij.
Ben jij wel eens echt blij? Ken jij die blijdschap, die geen surrogaat, geen aftreksel, geen namaak is? Ken jij die blijdschap, waarvan David in Psalm 43 spreekt: God is de God van de blijdschap van mijn verheuging...
Eerlijk antwoord geven!
In het Nieuwe Testament vinden wij het Loofhuttenfeest in Johannes 7, wanneer Jezus de schare uitnodigt om van Hem te `drinken', als het Levende Water. De Joden waren gewoon om een offer te brengen tijdens dit meest uitbundige en vreugdevolle feest, waarbij men heilig water uitgoot voor het Aangezicht des HEEREN. Daarbij werd Jesaja 12 vers 3 uitgesproken: “En gij zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils.” En dan zegt Jezus: Ik ben dat Water, in Mij is die meest uitbundige vreugde!
Mag ik je een vraag stellen: ken jij die vreugde van de gemeenschap met Jezus Christus? Is Hij jou bekend? Is Hij jou vertrouwd? Heb je gedurig omgang met Hem? Begeer je Zijn stem te horen? Zijn liefde te proeven? Zijn genade te ervaren? Bij Hem ben je waarlijk welkom. Door Hem word je waarlijk blij.